ECLI:NL:RBAMS:2024:6062

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
13/178280-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in explosiezaak Amsterdam

Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 40-jarige man, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een explosie bij een woning in Amsterdam-West op 20 december 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte aanwezig was bij de explosie of dat hij samen met een medeverdachte had samengewerkt. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, die onder andere het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing inhield. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte.

Tijdens de zitting op 20 september 2024 werd duidelijk dat de explosie had plaatsgevonden in het portiek van een woning, waarbij getuigen twee personen zagen wegrennen. Er was DNA van de medeverdachte aangetroffen op handschoenen in de buurt van de explosie. De rechtbank concludeerde echter dat de berichtenwisseling tussen de verdachte en de medeverdachte niet voldoende bewijs bood voor een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij een uitvoerende rol had gehad bij de explosie.

Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder verdovende middelen, onttrokken moeten worden aan het verkeer, terwijl andere in beslag genomen geldbedragen aan de verdachte moeten worden teruggegeven. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven, nu hij vrijgesproken werd van de beschuldigingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13.178280.24
[verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/178280-24
Datum uitspraak: 4 oktober 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 september 2024. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.M. van der Veen, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.L. van Gaalen, naar voren hebben gebracht.
De zaak is gelijktijdig – maar niet gevoegd – behandeld met de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte] (met parketnummer 13/016550-24). De rechtbank doet in die zaak op dezelfde datum uitspraak.

2.Beschuldiging

Aan verdachte is – kort gezegd en zoals op de zitting van 23 augustus 2024 nader omschreven – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
primair:
medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing voor/tegen de deur van een woning, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, op 20 december 2023 in Amsterdam;
subsidiair:
opzettelijk uitlokken van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, in de periode van 10 december 2023 tot en met 20 december 2023 in Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd. Met illegaal vuurwerk is een geïmproviseerd explosief gemaakt, dat tot ontploffing is gebracht tegen de voordeur van de woning van aangever [aangever] . Uit de telefoon van [aangever] blijkt dat hij via chatberichten contact heeft gehad met het account van verdachte over een lening die [aangever] terug moet betalen aan verdachte. Verdachte kent [medeverdachte] , zo blijkt uit hun telefoons. Verdachte heeft [medeverdachte] opdracht gegeven om langs te gaan bij aangever, wat overeenkomt met de bedreiging van verdachte in de chatberichten met aangever dat er mensen aan zijn deur zouden komen. [medeverdachte] heeft de explosie, samen met een ander gepleegd, gezien het feit dat zijn DNA is aangetroffen aan de binnenkant van een paar handschoenen, die zijn aangetroffen in de buurt van de explosie. Ook past het signalement van [medeverdachte] in de door de getuigen opgegeven signalementen van een van de twee daders en straalt de telefoon van [medeverdachte] aan in de buurt van de explosie rond het tijdstip van de explosie. Verdachte heeft dus samen met [medeverdachte] het plan beraamd om de explosie teweeg te brengen. Bij de explosie is levensgevaar ontstaan, omdat dit midden op de dag was, er mensen thuis waren en er mogelijk mensen in de buurt waren.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Op basis van de bewijsmiddelen is niet komen vast te staan dat verdachte aanwezig is geweest tijdens het teweegbrengen van de ontploffing of dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] . Ook is niet gebleken dat verdachte, [medeverdachte] heeft uitgelokt. Mocht de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komen, dan moet verdachte partieel worden vrijgesproken omdat er geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier kan het volgende worden vastgesteld. Op 20 december 2023 heeft er een ontploffing plaatsgevonden in het portiek van de [adres] bij perceel nummer 37-1. Getuigen hebben twee personen zien wegrennen na de ontploffing en er zijn in de buurt van de ontploffing handschoenen aangetroffen met daarop DNA van [medeverdachte] .
De bewoner van het adres [adres] en tevens de aangever in deze zaak is [aangever] . Bij onderzoek aan de telefoon van [aangever] is een berichtenwisseling aangetroffen van [aangever] met een tegencontact, genaamd ‘Het Leven Is Niet Eeuwig’. [aangever] had een schuld van € 400,00 openstaan bij dit tegencontact. Na het uitblijven van betaling door [aangever] heeft ‘Het Leven Is Niet Eeuwig’ op 10 december 2023 de tekst gestuurd: “niet zeuren als er straks mensen aan je deur staan.” Het account ‘Het Leven Is Niet Eeuwig’ blijkt van verdachte te zijn. Op diezelfde dag heeft verdachte een bericht naar [medeverdachte] gestuurd. Verdachte schrijft dat [medeverdachte] ‘langs die flikker tunnel moet gaan’. Verdachte schrijft: “zeg hem betaal gap” en “heeft me aan lijntje gehouden tot ik marokko was”. [medeverdachte] geeft aan dat hij dezelfde dag langs zal gaan. Vervolgens vindt op 20 december 2023 de eerdergenoemde ontploffing plaats in het portiek van de woning van [aangever] .
Om tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde medeplegen te komen is vereist dat verdachte en zijn medeverdachte het feit gezamenlijk hebben uitgevoerd, of dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte. Voor dit laatste geval moet op basis van het dossier vast komen te staan dat verdachte een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan het delict. Voor bewezenverklaring van de subsidiair tenlastegelegde uitlokking moet worden vastgesteld dat verdachte, [medeverdachte] opzettelijk heeft aangezet tot het teweegbrengen van de ontploffing.
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte op de plaats delict was ten tijde van de explosie. Dus kan niet worden vastgesteld dat verdachte een uitvoerende rol heeft gehad bij het teweegbrengen van de explosie voor de deur van [aangever] .
Daarnaast kan uit het dossier onvoldoende worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] . De bovengenoemde berichten die verdachte aan [medeverdachte] heeft gestuurd over het langsgaan bij aangever [aangever] lijken aan te sluiten op de berichten die verdachte aan [aangever] heeft gestuurd, maar zijn onvoldoende om een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het teweegbrengen van een explosie vast te stellen. Ook kan op basis van deze berichten niet worden vastgesteld dat verdachte, [medeverdachte] opzettelijk heeft aangezet tot het teweegbrengen van de ontploffing voor de deur van [aangever] op 20 december 2023. Hierbij overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet blijkt dat er tussen 12 december 2023 en 20 december 2023 nog contact is geweest tussen verdachte en [aangever] en tussen verdachte en [medeverdachte] .
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde.

4.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
STK Verdovende Middelen;
1 STK Verdovende Middelen;
1 STK Verdovende Middelen;
2.900 EUR - IBG: 28-05-2024;
480 EUR - IBG: 28-05-2024;
1 STK Telefoontoestel;
1 STK Telefoontoestel;
1 STK Telefoontoestel;
1 STK Telefoontoestel;
1 STK Telefoontoestel;
1 STK Telefoontoestel.
Onttrekking aan het verkeer:
De inbeslaggenomen verdovende middelen (nummer 1 tot en met 3), die aan verdachte toebehoren, dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar het misdrijf waarvan verdachte wordt verdacht, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Teruggave aan verdachte:
Overeenkomend met de standpunten van de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de bij verdachte in beslag genomen geldbedragen, nummer 4 en 5, aan verdachte moeten worden teruggegeven.

5.Voorlopige hechtenis

Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken, heeft de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 20 september 2024 opgeheven. Deze beslissing is afzonderlijk schriftelijk vastgelegd.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde
niet bewezenen spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
STK Verdovende Middelen (omschrijving: PL1300-2023287431-6507126);
1 STK Verdovende Middelen (omschrijving: PL1300-2023287431-6507127);
1 STK Verdovende Middelen (omschrijving: PL1300-2023287431-6507124).
Gelast de
teruggave aan verdachtevan:
4 2900 2900 EUR - IBG: 28-05-2024 (omschrijving: PL1300-2023287431-6507685);
4 2900 480 EUR - IBG: 28-05-2024 (omschrijving: PL1300-2023287431-6507686).
Dit vonnis is gewezen door
mr. C. Huizing-Bruil, voorzitter,
mrs. B. Kuppens en mr. D.W. van Putten-de Waard, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.A.W. Boeve, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 oktober 2024.