ECLI:NL:RBAMS:2024:6060

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
C/13/751570 / KG ZA 24-453
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot voortzetting van bankrelatie door ABN AMRO

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Medivus Opleidingen B.V. en Carewise Academy B.V. (hierna gezamenlijk Medivus c.s.) als eisers en ABN AMRO Bank N.V. als gedaagde. Medivus c.s. vorderde de voortzetting van hun bancaire relatie met ABN AMRO, die deze had opgezegd op basis van vermoedens van integriteitsrisico's en onduidelijkheden over de herkomst van financiële middelen. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juli 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Medivus c.s. stelde dat ABN AMRO onvoldoende onderbouwde redenen had voor de opzegging en dat zij alle benodigde informatie had verstrekt. ABN AMRO daarentegen voerde aan dat er onvoldoende duidelijkheid was over de zakelijke activiteiten en de organisatiestructuur van Medivus c.s., en dat zij niet in staat was het klantonderzoek af te ronden. De rechtbank oordeelde dat ABN AMRO terecht de bancaire relatie had beëindigd, omdat er reële en concrete risico's waren die de beëindiging rechtvaardigden. De vorderingen van Medivus c.s. werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/751570 / KG ZA 24-453 MDvH/JT
Vonnis in kort geding van 18 juli 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIVUS OPLEIDINGEN B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAREWISE ACADEMY B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseressen bij niet betekende dagvaarding,
advocaat mr. T.J. Wittendorp te Maastricht-Airport (gemeente Beek),
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten mr. A.C. Rozeman en mr. M. Chaïne te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk Medivus c.s. (in vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd, alsmede afzonderlijk Medivus Opleidingen en Carewise. Gedaagde zal hierna ABN AMRO worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juli 2024 heeft Medivus c.s. de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. ABN AMRO heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een op voorhand ingediende conclusie van antwoord. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren voor zover van belang aanwezig:
- aan de kant van Medivus c.s.: [naam 1] (indirect enig aandeelhouder en bestuurder van Medivus Opleidingen en Carewise) en [naam 2] , met
mr. Wittendorp;
- aan de kant van ABN AMRO: [naam 3] (bedrijfsjurist) en [naam 4] (medewerker offboarding team), met mr. Rozeman en mr. Chaïne.
1.3.
Vonnis is aanvankelijk bepaald op 16 juli 2024. Op 12 juli 2024 is aan partijen bericht dat dit vonnis vandaag wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
[naam 1] is de enig aandeelhouder en bestuurder van Elo Holding B.V. (hierna: Elo Holding) sinds de oprichting daarvan op 1 november 2021. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) staat Elo Holding ingeschreven met de SBI-code 70102 "Holdings (geen financiële) Houdstermaatschappij".
2.2.
In de periode van 1 oktober 2020 tot 15 mei 2023 was [naam 2] (de broer van [naam 1] ) via Elo Invest B.V. (hierna: Elo Invest) de enig aandeelhouder en bestuurder van Carewise (en daarmee indirect ook van Medivus Opleidingen). Onder leiding van [naam 2] maakte Medivus c.s. tot 15 mei 2023 deel uit van een omvangrijke groep vennootschappen, grotendeels actief in de zorgsector.
2.3.
Elo Holding is sinds 15 mei 2023 (vanaf de overname van Carewise van Elo Invest) de enig aandeelhouder en bestuurder van Carewise. Carewise staat sinds 17 mei 2016 ingeschreven in het handelsregister van de KvK met de SBI-codes 85322 "Volwassenonderwijs" en 88101 "Thuiszorg", met als verdere omschrijving dat de activiteiten bestaan uit het verzorgen van opleidingen voor medewerkers in de zorg.
2.4.
Carewise is op haar beurt enig aandeelhouder en bestuurder van Medivus Opleidingen. Medivus Opleidingen is op 18 september 2017 opgericht. In het handelsregister van de KvK staat Medivus Opleidingen ingeschreven met de SBI-code 85599 "Studiebegeleiding, vorming en onderwijs (rest)", met als verdere
omschrijving dat de activiteiten bestaan uit het (doen) verzorgen van opleidingen in de zorgsector met verstrekking van landelijk erkende diploma's, het geven van bij- en nascholing voor de zorg, het ontwikkelen en uitgeven van lesmateriaal en het aanbieden van examentrajecten.
2.5.
Carewise is tevens enig aandeelhouder en bestuurder van Medivus Diensten B.V. (hierna: Medivus Diensten). Medivus Diensten betreft een personeels-B.V. die op 14 september 2020 is ingeschreven in het handelsregister van de KvK met de SBI-code 85599 "Studiebegeleiding, vorming en onderwijs (rest)", met als verdere omschrijving dat de activiteiten bestaan uit het verzorgen van opleidingen.
2.6. De huidige groepsstructuur waar Medivus c.s. onderdeel van uitmaakt ziet er als volgt uit:
2.8.
In het kader van transactiecontroles op de bankrekeningen van Medivus c.s. heeft ABN AMRO op 25 juli 2023 telefonisch contact gezocht met [naam 1] , maar zonder resultaat.
2.9.
Bij brieven van 26 juli 2023 (hierna ook: de eerste brief) heeft ABN AMRO vragen gesteld aan Medivus c.s. met het verzoek om de vragen voor 9 augustus 2023 te beantwoorden en te onderbouwen met documentatie. De in de brief aan Medivus Opleidingen gestelde vragen hadden betrekking op: (i) de zakelijke activiteiten en organisatiestructuur van Medivus Opleidingen, (ii) de ontvangen NOW-gelden, en (iii) het transactieverkeer op de zakelijke bankrekening van Medivus Opleidingen over de periode november 2022 tot en met juli 2023. De in de brief aan Carewise gestelde vragen hadden betrekking op: (i) de zakelijke activiteiten en organisatiestructuur van Medivus Opleidingen, (ii) de overname door Elo Holding, en (iii) het transactieverkeer op de zakelijke bankrekening van Medivus Opleidingen over de periode maart 2020 tot en met juli 2023.
2.10. Na verleend uitstel van de reactietermijn heeft Medivus c.s. op 24 september 2023 per e-mail haar antwoorden op de vragen gestuurd en enkele documenten aangeleverd (hierna ook: de eerste reactie).
2.11.
Bij brieven van 12 oktober 2023 (hierna ook: de tweede brief) heeft ABN AMRO aanvullende vragen gesteld aan Medivus c.s. over de historie en organisatiestructuur van Medivus c.s. en het betalingsverkeer op de bankrekeningen.
2.12.
Medivus c.s. heeft op 26 oktober 2023 per e-mail op de tweede brief gereageerd (hierna ook: de tweede reactie).
2.13.
Bij brieven van 9 november 2023 (hierna ook: de derde brief) heeft ABN AMRO wederom aanvullende vragen gesteld aan Medivus c.s. Deze zagen in het bijzonder op de door Medivus Opleidingen ontvangen NOW-gelden, de overname van Carewise door Elo Holding en specifieke transacties op de zakelijke rekening van Carewise.
2.14.
Medivus c.s. heeft op 23 november 2023 per e-mail geantwoord op de in de tweede brief gestelde vragen en enkele documenten aangeleverd (hierna ook: de derde reactie).
2.15.
Bij brieven van 15 februari 2024 heeft ABN AMRO de bancaire relatie met Medivus c.s. opgezegd (hierna: de opzeggingsbrief). In de aan Carewise gerichte opzeggingsbrief (de aan Medivus Opleidingen gerichte opzeggingsbrief kent een gelijke strekking) staat dat op basis van de uitkomst van het klantenonderzoek is besloten de relatie te beëindigen, dat ABN AMRO daartoe op grond van artikel 35 ABV bevoegd was en daartoe op grond van artikel 5 lid 3 van de Wwft zelfs verplicht was. In die opzeggingsbrief staat verder voor zover van belang het volgende:
“(…) U gaf aan dat u sinds kort (15 mei 2023) bestuurder en aandeelhouder bent geworden van de onderneming en dat u onbekend bent met alles wat zich voor uw tijd heeft afgespeeld. Hierdoor heeft u geen vragen kunnen beantwoorden die zien op transacties die hebben plaatsgevonden op de bankrekening in de periode maart 2020 tot en met mei 2023.Door het gebrek aan informatie en inzicht waarbij onduidelijkheid bestaat omtrent de herkomst en bestemming van de financiële middelen en onduidelijkheid omtrent de exacte bedrijfsactiviteiten, heeft de bank haar klantenonderzoek niet kunnen afronden. Dit brengt integriteitsrisico's met zich mee. De bank kan niet aan de op haar rustende wettelijke verplichtingen voldoen. Dit soort risico's kan en mag de bank niet aanvaarden. Bovendien wil de bank u erop wijzen dat wijzigingen in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur niet afdoen aan de geconstateerde risico's waaraan de bank reeds is blootgesteld. Om deze reden heeft de bank besloten om de bancaire relatie te beëindigen. (…)Gezien de aard van deze uitkomsten, brengt onder meer onze poortwachtersfunctie met zich mee dat de bank deze uitkomsten moet vastleggen. Dit doen wij op de zogenaamde CAAML-Lijst. Vanwege onduidelijkheid omtrent de herkomst en/of bestemming van de financiële middelen, onduidelijkheid omtrent de precieze bedrijfsactiviteiten en de beëindiging van de relatie, zal de bank de gegevens van de onderneming vastleggen op de CAAML-Lijst voor een periode van vijf jaar. Deze vastlegging wordt niet gedeeld met andere financiële instellingen. (…)”2.16. Na een verlenging door ABN AMRO van de bezwaartermijn heeft (de advocaat van) Medivus c.s. bij brief van 2 april 2024 inhoudelijk bezwaar gemaakt tegen de opzegging van de bankrelatie en de plaatsing op de CAAML-lijst.
2.17.
Bij brief van 15 april 2024 heeft ABN AMRO Medivus c.s. in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 28 april 2024 alsnog de eerder gestelde vragen te beantwoorden en bepaalde documentatie aan te leveren.
2.18.
Bij brief van 28 april 2024 heeft (de advocaat van) Medivus c.s. de eerder gestelde vragen beknopt beantwoord.
2.19.
Bij brief van 7 mei 2024 gericht aan (de advocaat van) Medivus c.s. heeft ABN AMRO haar eerdere opzegging van de bankrelatie gehandhaafd en uitgelegd waarom zij de bankrelatie niet kan voortzetten. Medivus c.s. is tot 17 juni 2024 de tijd gegund om een andere bank te vinden. In die brief staat voor zover hier van belang het volgende:
“(…)De bank heeft u nogmaals in de gelegenheid gesteld om de onduidelijkheden bij de bank weg te nemen. De bank heeft hierbij benadrukt dat zij een uitgebreide toelichting nodig heeft. onderbouwd met documentatie wanneer dit gevraagd wordt. (…)(…)Ten aanzien van de vragen 2 t/m 3 uit de brief van 9 november 2023 omtrent Carewise Academy B.V.:
• Vraag 2: Uw cliënt stelt dat deze vraag wederom onnodig aan bod is gekomen en verwijst naar zijn
eerdere antwoord van 24 september 2023. De bank kan zich echter niet vinden in de stelling van uw
cliënt. Tot op heden heeft de bank namelijk nog niet de jaarrekening van 2022 mogen ontvangen, welke uw cliënt in de reactie van 23 november 2023 had benoemd. Tevens heeft de bank tot op heden geen schriftelijke toelichting mogen ontvangen waaruit blijkt wat de herkomst van het "voorschot dividend van dochtermaatschappij: Medivus Opleidingen B.V." is. Deze vraag blijft daarom niet afdoende beantwoord voor de bank.• Vraag 3: Uw cliënt geeft aan dat dit een interne concern overboeking betrof, waarvan geen
documentatie aanwezig is, omdat dit volgens uw cliënt niet noodzakelijk is bij interne concern
overboekingen. Uw cliënt geeft echter geen antwoord op de vraag waar de 'doorstorting' betrekking op had. Zelfs wanneer er geen documentatie beschikbaar is van deze overboeking, zou deze transactie, gezien dc hoogte van het bedrag, herleidbaar moeten zijn in de administratie van uw cliënt. Om deze redenen blijft deze vraag niet afdoende beantwoord voor de bank.
• Vraag 4: Uw cliënt geeft aan dat dit een interne concern overboeking betrof, waarvan geen
documentatie aanwezig is, omdat dit volgens uw cliënt niet noodzakelijk is bij interne concern
overboekingen. Uw cliënt geeft echter geen antwoord op de vraag waar de 'interne overboeking'
betrekking op had. Zelfs wanneer er geen documentatie beschikbaar is van deze overboeking en deze
overboeking een lening betreft, zoals wordt gesuggereerd in het antwoord van uw cliënt op vraag 8, zou deze transactie, mede gezien de hoogte van het bedrag, herleidbaar moeten zijn in de administratie van uw cliënt. Om deze redenen blijft deze vraag niet afdoende beantwoord voor de bank.
• Vraag 5: De bank acht het opmerkelijk dat uit uw cliënt de geleverde producten en/of diensten niet zou kunnen opmaken uit de administratie. Daarnaast is de gevraagde documentatie wederom niet
aangeleverd. Ook is het zeer opmerkelijk dat uw cliënt de door uw cliënt opgemaakte facturen zou
moeten opvragen bij de tegenpartij van deze transactie. Mede gezien de wettelijke bewaartermijn, mag de bank redelijkerwijs verwachten dat de gevraagde facturen beschikbaar zijn in de eigen administratie van uw cliënt. De bank kan daarom geen genoegen nemen met deze verklaring.
• Vraag 6: Uw cliënt geeft aan dat dit waarschijnlijk een lening is geweest en dat documentatie hiervan is opgevraagd bij de tegenpartij van deze transactie. Uw cliënt geeft echter geen antwoord op de vraag waar de afspraak betrekking op had. Uw cliënt vermoed dat deze transactie een lening betreft. Voor de bank is onduidelijk waarom, uw cliënt in dat geval niet zelf beschikt over een kopie van de betreffende leenovereenkomst/afspraak. Redelijkerwijs mag de bank verwachten dat uw cliënt een administratie van haar schulden en de eventuele aflossingen bijhoudt. De bank kan daarom geen genoegen nemen met deze verklaring.
• Vraag 7: Uw cliënt geeft aan dat dit een interne concern overboeking betrof, waarvan geen
documentatie aanwezig is, omdat dit volgens uw cliënt niet noodzakelijk is bij interne concern
overboekingen. Uw cliënt geeft aan dat deze overboeking waarschijnlijk te maken heeft met de
overboeking van vraag 2. De bank kan uw cliënt niet volgen in deze verklaring. Het is voor de bank
onduidelijk hoe de bij vraag 7 bevraagde transactie samenhangt met de bij vraag 2 gevraagde
verklaring. Bovendien geeft uw cliënt geen antwoord op de vraag waarom er een lening was tussen
Carewise Academy B.V. en Carewise Group B.V. en is de gevraagde documentatie wederom niet
aangeleverd. De bank kan daarom geen genoegen nemen met deze verklaring.
• Vraag 8: Uw cliënt geeft aan dat dit een interne concern overboeking betrof: waarvan geen
documentatie aanwezig is. omdat dit volgens uw cliënt niet noodzakelijk is bij interne concern
overboekingen. Uw cliënt geeft aan de deze transactie waarschijnlijk te maken heeft met de bij vraag 4 bevraagde transactie en dat documentatie is opgevraagd bij de tegenpartij van deze transactie. Het
bedrag komt echter niet overeen met het bedrag van de transactie van vraag 4. Daarnaast geeft uw cliënt geen antwoord op de vraag waarom er een lening tussen Carewise Accademy B.V. en Carewise B.V. was. Bovendien is er geen leenovereenkomst aangeleverd. De bank kan daarom geen genoegen nemen met deze verklaring.
Ten aanzien van de vragen 2 t/m 4 uit de brief van 9 november 2023 omtrent Medivus Opleidingen B.V.:
• Vraag 2: De bank kan geen genoegen nemen niet de verklaring van uw cliënt over de ontvangen NOW-gelden. Uw cliënt verklaart wederom dat het onbekend is waarom dc gelden worden ontvangen op de rekening van Medivus Opleidingen B.V. terwijl de aanvraag is gedaan door Medivus Services B.V.. Daarnaast verklaart uw cliënt wederom en dat noch de voormalig bestuurder, nog de huidige bestuurder enige betrokkenheid hebben gekend bij Medivus Services B.V.. Zoals de bank al eerder heeft aangegeven, mag zij van haar klanten verwachten dat zij toelichting kunnen geven op de activiteiten die plaatsvinden op de rekeningen van haar klanten. Het feit dat er een bestuurswijziging heeft plaatsgevonden, doet niet af dat uw cliënt de gevraagde informatie en/of documentatie dient te
overleggen, indien de bank hiernaar vraagt, conform artikel 2 en artikel 3 van de Algemene
Bankvoorwaarden (…)
• Vraag 3: De bank kan geen genoegen nemen met de verklaring van uw cliënt dat het onmogelijk zou
zijn om de accountantsverklaring voor de aanvraag van NOW door Medivus Services B.V. te
overleggen aan de bank, omdat deze niet in het bezit is van uw cliënt. De bank heeft meermaals
uitdrukkelijk vermeld dat indien er informatie en/of documentatie van derden benodigd is, dat dit in beginsel voor rekening van uw cliënten komt. Het feit dat uw cliënt de ontvanger van deze gelden is,
alsmede het gebrek aan een verklaring hiervoor, zijn redenen dat de bank deze documentatie aan uw
cliënt vraagt. Conform artikel 2 en 3 van de Algemene Bankvoorwaarden mag de bank van uw cliënt
verlangen deze documentatie te overleggen.
• Vraag 4: Uw cliënt geeft toelichting op de administratie van de onderneming. Deze vraag is op dit
moment voldoende beantwoord. De bank merkt echter wel op dat uit het antwoord van uw cliënt blijkt dat er wel een administratie wordt bijgehouden. Derhalve begrijpt de bank niet waarom de gevraagde informatie en documentatie niet zou kunnen worden aangeleverd.
Ten aanzien van de gevraagde verklaring omtrent het opgeven van de bestuurswijziging aan de bank geeft u aan dat uw cliënt kort na de wijziging contact met zou hebben gehad met de bank. U schrijft dat dit kennelijk niet goed verwerkt is, of dat uw cliënt mogelijk iets fout heeft gedaan. We hebben nogmaals gezocht in onze systemen, echter heeft de bank geen enkele vastlegging van dergelijk contact tussen de bank en uw cliënt kunnen vinden. Uw cliënt heeft wel contact opgenomen omtrent de bestuurswijziging van Carewise Academy B.V. Wellicht dat uw cliënt in de veronderstelling was dat dit ook de bestuurswijziging van Medivus Opleidingen B.V. betrof. Of wellicht dat hier inderdaad iets is fout gegaan. Dit valt dan helaas niet te achterhalen. Dan blijft nog wel opmerkelijk dat de heer [naam 1] daarna geen contact meer heeft opgenomen met de bank over het feit dat hij geen toegang had tot internetbankieren en de betaalpassen.
Aanvullend stelt u dat de bank geen inloggegevens zou hebben verstrekt, zodat dit in het kader van het klantenonderzoek als bezwaar kan worden opgeworpen. De bank doet afstand van uw stelling. De bank heeft deze vraag gesteld, omdat toegang tot de rekening door onbevoegde partijen (witwas)risico's met zich mee kan brengen voor zowel uw cliënt, als de bank. Bovendien beoogt de bank met het klantenonderzoek juist om degelijke risico's te kunnen mitigeren, onder andere middels een verklaring van haar klanten. Bovendien is het niet toegestaan om een rekening beschikbaar te stellen aan derden. De bank heeft u gevraagd om een uitgebreide verklaring, en concludeert dat zij geen genoegen kan nemen met de gegeven verklaring. Voor een uitleg op geconstateerde onduidelijkheden wordt geantwoord dat een antwoord hierop onmogelijk zou zijn -onder andere-
door de doorgevoerde bestuurswijziging. Al die tijd is het voormalig bestuur nog bevoegd om over de producten van de bank te beschikken, en wordt dit ook gedaan.
Uw opmerkingen
Hoewel de bank meegaat met uw stelling dat het niet wenselijk is om in sommige gevallen tijdens het
klantenonderzoek te moeten vragen naar transacties die enkele jaren in het verleden liggen, kan de bank zich niet vinden in uw stelling dat het vrijwel onmogelijk zou zijn om deze vragen drie of vier jaar later nog te beantwoorden. Zoals de bank al eerder heeft aangegeven in haar brief van 15 april 2024, moet worden opgemerkt dat de uitgevraagde transacties een significant deel van de credit en debet omzet van uw cliënten betreffen. Bovendien zouden de door de bank gestelde vragen te beantwoorden moeten zijn aan de hand van de administratie van uw cliënten.
De bank kan zich niet vinden in uw stelling dat de bank de bestuurswijzigingen niet voldoende als verzachtende omstandigheid zou hebben meegewogen in haar besluit tot beëindiging van de bancaire relatie met uw cliënten. Zoals de bank al heeft aangegeven in haar brief van 15 april 2024, doet de bestuurswijziging niet af aan de zorgplicht die uw cliënten dragen jegens de bank. Daarnaast zouden de door de bank gestelde vragen te beantwoorden moeten zijn aan de hand van de administratie van uw cliënten, ongeacht wie er op dit moment bestuurder is van uw cliënten.
De bank kan zich niet vinden in uw stelling dat zij de antwoorden van uw cliënten zou negeren. Zoals blijkt uit de voorgaande uitgebreide uiteenzetting, neemt de bank ieder antwoord van uw cliënten zorgvuldig in overweging. Echter, de bank kan inderdaad geen genoegen nemen met de door u en uw cliënten aangedragen verklaringen. Dit niet omdat de bank zou redeneren naar het beëindigen van de bancaire relatie, maar omdat de aangeleverde informatie incompleet is en de gevraagde documentatie ontbreekt. De bank heeft hiermee onvoldoende inzicht in de activiteiten op de rekeningen van uw cliënten om aan haar wettelijke verplichtingen te kunnen voldoen.(…)De bank gaat mee in uw stelling dat het feit dat algemeen bekend is dat met NOW-gelden is gefraudeerd, nog niet maakt dat er in dit specifieke geval ook gefraudeerd is met NOW-gelden. De bank wil benadrukken dat uw cliënt geenszins door de bank wordt beschuldigd van fraude. Het algemeen bekende feit, in combinatie met een aanvraag door een derde en het doorboeken naar een derde zijn echter wel aanleiding geweest voor de bank om door te vragen over de ontvangen NOW gelden. Helaas zijn de geconstateerdeonduidelijkheden onvoldoende verklaard. Derhalve kan de bank de legitimiteit van de NOW-gelden niet beoordelen en de bijkomende risico's niet uitsluiten.
U stelt dat alleen Medivus Services B.V. zou kunnen verklaren waarom de NOW-gelden zijn ontvangen op de rekening van Medivus Opleidingen B.V., omdat zij rechthebbende over de ontvangen NOV gelden is, omdat zij deze hebben aangevraagd. De bank kan zich niet vinden in uw stelling dat enkel Medivus Services B.V. deze verklaring zou kunnen geven. Uw cliënt is ten alle tijden verantwoordelijk voor wat er op de rekening van uw cliënt gebeurt en zal daarom, in het kader van klantenonderzoek, hierover informatie en/of documentatie moeten overleggen, indien de bank hiernaar vraagt.(…)Helaas bieden de verklaringen van uw cliënten onvoldoende inzicht in de herkomst en de bestemming van de financiële middelen en de exacte bedrijfsactiviteiten. (…)(…)De bank kan het klantenonderzoek niet afronden en niet uitsluiten dat de gelden op onrechtmatige wijze zijn verkregen of dat de producten en diensten op oneigenlijke wijze worden gebruikt. (…)”.
2.20.
ABN AMRO heef zich, na aankondiging door Medivus c.s. van dit kort geding, bereid verklaard de opzegging van de bankrelatie op te schorten totdat uitspraak in eerste aanleg is gedaan.

3.Het geschil

3.1.
Medivus c.s. vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
primair
I. ABN AMRO op straffe van een dwangsom te gebieden om haar dienstverlening in het kader van haar bancaire relatie met Medivus c.s. ongewijzigd voort te zetten en toegang te verlenen tot de producten onder verstrekking van pincodes en pinpassen aan Medivus c.s.;
subsidiairII. aan het onder I. gevorderde zo nodig in goede justitie te formuleren voorwaarden te verbinden waar Medivus c.s. aan dient te voldoen en te bepalen dat bij deugdelijke nakoming daarvan het ABN AMRO niet vrij staat om de bancaire relatie te beëindigen;
III. aan het onder I. gevorderde zo nodig de voorwaarde te verbinden dat een bodemprocedure moet worden gevoerd over de vraag of ABN AMRO tot beëindiging van de bancaire relatie mag overgaan.
in alle gevallen
IV. ABN AMRO te verbieden om de gegevens van Medivus c.s. vast te leggen op de CAAML-Lijst, althans ABN AMRO te verbieden om vast te leggen dat sprake is van onacceptabele integriteitsrisico’s.
V. ABN AMRO te veroordelen in de volledige proceskosten, althans de
proceskosten conform het liquidatietarief, zulks te vermeerderen met de
nakosten en de wettelijke rente;
VI. althans een zodanige beslissing te nemen zoals in goede justitie redelijk wordt geacht.
3.2.
Medivus c.s. stelt daartoe – samengevat – het volgende.
3.2.1.
ABN AMRO heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij verplicht was om de bankrelatie op te zeggen op grond van artikel 5 lid 3 Wwft. Medivus c.s. heeft een veelvoud van de volgens ABN AMRO ontbrekende informatie verstrekt, maar volgens ABN AMRO is de verstrekte informatie consequent onvoldoende. Zij laat echter na om te onderbouwen waarom de informatie onvoldoende is en wat dan wel noodzakelijk is. Ook miskent zij het reële risico dat een nieuwe bestuurder géén of onvoldoende overdracht krijgt van het voormalige bestuur en op het moment dat er pogingen worden ondernomen om alsnog de informatie te verkrijgen van het voormalige bestuur, dit bestuur niet thuis geeft. Dit had anders kunnen zijn, indien de bank het klantenonderzoek eerder was gestart. Dat het voormalige bestuur op geen enkele wijze meer bereikbaar is, mag niet voor rekening van Medivus c.s. komen. Het enkele feit dat ABN AMRO ontevreden is over de gegeven antwoorden ten aanzien van transacties die in het verleden hebben plaatsgevonden, maakt niet dat ABN AMRO thans een beroep kan doen op artikel 5 lid 3 Wwft. In het bijzonder niet, nu de aanleiding voor het klantonderzoek werd geïnitieerd om de klant te identificeren en niet om transacties te onderzoeken, als transacties het probleem waren geweest, dan had ABN AMRO het onderzoek al veel eerder gestart. Er is geen enkel redelijk vermoeden van enig onacceptabel risico op witwassen of terrorisme-financiering. De enige reden dat ABN AMRO het klantonderzoek heeft geïnitieerd, was het vermoeden dat [naam 2] betrokken is bij Medivus c.s. en dat hij een klant is waar ABN AMRO afscheid van wil nemen, waarbij geldt dat ABN AMRO er alles aan doet om dat doel te bereiken.
3.2.2.
ABN AMRO heeft een ruime opzeggingsbevoegdheid (artikel 35
ABV), doch dient ook zorgvuldig te handelen en zo goed mogelijk rekening te houden met de belangen van de klant. Het belang van Medivus c.s. om te kunnen beschikken over een betaalrekening is zwaarwegend. Zonder betaalrekening kan zij niet deelnemen aan het economisch en maatschappelijk verkeer. Concreet gezien betekent dit dat zij als gevolg van het ontbreken van een betaalrekening, gedwongen wordt tot staking van de bedrijfsvoering. Medivus c.s. miskent het belang van ABN AMRO niet: voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van het bankwezen. Echter, dit belang speelt niet in onderhavige casus. Er bestaat geen aanleiding om te vermoeden dat Medivus c.s. misbruik maakt van de aangeboden diensten van ABN AMRO. Voorts blijkt dat Medivus c.s. er alles aan zal doen om dit in de toekomst te voorkomen. Zij heeft alle relevante informatie en bescheiden (waarover zij beschikt) aangeleverd op grond waarvan ABN AMRO haar klantonderzoek uit hoofde van de Wwft kan uitvoeren. Medivus c.s. verleende alle benodigde medewerking daartoe en stond niet alleen open voor maar verzocht zelfs om overleg met ABN AMRO teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de missende informatie. Voor zover sprake zou zijn van integriteitsrisico’s wegen die niet op tegen het belang van Medivus c.s. bij het behouden van een betaalrekening en toegang tot het betalingsverkeer. Daarbij komt dat – voor zover Medivus c.s. informatie niet heeft aangeleverd – zij van mening is dat zij op goede gronden bepaalde informatie niet kon aanleveren en voorts alle medewerking heeft verleend om het klantonderzoek af te ronden, zodat haar dit niet kan worden tegengeworpen. Een te maken belangenafweging moet dan ook in het voordeel van Medivus c.s. uitvallen.
3.2.3.
Registratie op de CAAML-lijst beperkt Medivus c.s. in haar mogelijkheden om elders een bancaire relatie aan te gaan of andere financiële producten aan te vragen. Bij het aangaan van een bancaire relatie elders zal eveneens een klantonderzoek worden uitgevoerd. In het kader daarvan gestelde vragen dient Medivus c.s. uiteraard eerlijk te beantwoorden. Medivus c.s. kan de registratie op de CAAML-lijst dan ook niet onvermeld laten. Echter, de (verplichting tot) vermelding van deze registratie zal ertoe leiden dat een andere bank haar als klant zal weigeren.
3.2.4.
De aard van de vorderingen brengt met zich dat sprake is van een spoedeisend belang. Zonder bankrekening kan Medivus c.s. niet deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en niet voortbestaan. Medivus c.s. zal vanwege de opzegging door ABN AMRO elders geen bankrekening kunnen openen. Na beëindiging van de bankrelatie is een bodemzaak zinloos.
3.2.5.
Overigens heeft Carewise, anders dan ABN AMRO aanvoert, thans geen bankrekening bij ING Bank N.V. en is het (juist gezien het standpunt van ABN AMRO) onwenselijk dat Medivus c.s. gebruik maakt van de bankrekening van Medivus Diensten bij Rabobank, aldus steeds Medivus c.s.
3.3.
ABN AMRO voert verweer in lijn met de onder 2.19 geciteerde brief van 7 mei 2024.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen die strekken tot voortzetting van de bankrelatie kunnen alleen worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure dat ook zal doen en Medivus c.s. bij die vordering(en) een spoedeisend belang heeft.
4.2.
Bij de beoordeling van dit geschil zijn de volgende uitgangspunten van toepassing.
4.2.1.
Op grond van artikel 35 ABV heeft de bank een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd.
4.2.2.
Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bancaire zorgplicht op grond waarvan ABN AMRO bij haar dienstverlening zorgvuldigheid in acht moet nemen, waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. Daarbij moet mede worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem.
4.2.3.
De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt. (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), zie HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929).
4.2.4.
Banken hebben op grond van de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme) een verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s. Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt gebruikt. Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun klanten en de verzamelde informatie up-to-date houden. Als een bank haar klantonderzoek niet kan voltooien, moet zij de relatie met die klant beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft). De bank kan dan immers het risico van misbruik van de door haar aangeboden producten en diensten niet overzien. Het is voor de beëindiging van de relatie niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat de klant betrokken is bij criminele activiteiten.
4.2.5.
Banken hebben geen formele opsporingsbevoegdheden en zijn voor het klantonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. De klant is verplicht de bank te voorzien van de nodige informatie over – onder meer – zijn activiteiten en de wijze waarop hij aan het geld is gekomen dat hij bij de bank onderbrengt (artikelen 2, 3 en 7 van de ABV).
4.3.
Vooropgeld wordt dat relatief kort geleden een wijziging in de organisatiestructuur waarvan Medivus c.s. tot dat moment onderdeel uitmaakte heeft plaatsgevonden. Voordat Medivus c.s. op 15 mei 2023 door Elo Holding werd overgenomen, maakte zij nog deel uit van een omvangrijke groep vennootschappen, grotendeels actief in de zorgsector, onder leiding van [naam 2] . ABN AMRO heeft recentelijk de bankrelatie met twee van de vennootschappen van [naam 2] in de zorgsector wegens een vermoeden van BTW-carrouselfraude beëindigd. Zes andere vennootschappen uit de groep van [naam 2] hebben uit eigen beweging de bankrelatie beëindigd, nadat ABN AMRO een klantonderzoek jegens hen had ingesteld en jegens vier andere vennootschappen loopt nog steeds een klantonderzoek. Daarnaast speelt dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd een aantal van de vennootschappen uit de groep van [naam 2] onder verscherpt toezicht had gesteld. De aanleiding voor het doen van klantonderzoek was de negatieve berichtgeving in de media over [naam 2] en de aan hem gelieerde vennootschappen. Voorshands was er dan ook alle reden voor ABN AMRO om (nader) onderzoek te doen naar de ondernemingen (en voormalige ondernemingen) binnen de door [naam 2] aangestuurde groep vennootschappen. Het is dan ook niet vreemd dat Medivus c.s. bij ABN AMRO in beeld kwam.
Klantonderzoek Carewise
4.4.
Gelet op het voorgaande heeft ABN AMRO in de eerste brief terecht de volgende vragen gesteld over de overname van Carewise door Elo Holding.
“- Waarom heeft Elo Holding B.V. het bestuur- en aandeelhouderschap van Carewise Academy overgenomen van Elo Invest B.V.?
- Wat zijn de taken van Elo Holding B.V. als bestuurder van Carewise Academy B. V.?"In zijn antwoorden daarop heeft [naam 1] namens Carewise echter onvoldoende openheid gegeven:
"- Elo Holding B.V. heeft mogen vernemen dat Carewise Academy B.V. ter overname aangeboden werd. Zodoende heb ik mijn interesse getoond en het uiteindelijk overgenomen.
- Elo Holding B.V. verricht geen taken”Het is dan ook niet vreemd dat ABN AMRO in de tweede brief de volgende aanvullende vragen heeft gesteld:
"- Op voorspraak van welke partij (verkoper of koper) is het overname proces in gang gezet?
- Hoe en door wie is de koopprijs van de aandelen bepaald? De Bank verzoekt u toe te lichten wat de herkomst van de middelen is, welke gebruikt zijn voor de aankoop van de aandelen van Carewise Academy B.V.
- Wat is uw persoonlijke relatie met [naam 2] ?"In zijn antwoorden daarop heeft [naam 1] namens Carewise onvoldoende duidelijkheid verschaft over de reden van de overname en de herkomst van de gelden waarmee de overname is voldaan en zijn relatie met [naam 2] :
"- De vraag is al eerder aan bod gekomen, namelijk vraag 15a. Hierbij nogmaals het antwoord; Elo Holding B.V. heeft mogen vernemen dat Carewise Academy B.V. ter overname aangeboden werd. Zodoende heeft Elo Holding B.V. haar interesse getoond en het uiteindelijk overgenomen van Elo Invest B.V.
- De accountant heeft de koopprijs bepaald op basis van de intrinsieke waarde van de laatst opgemaakte jaarrekening. De herkomst van de gelden is merendeels uit voorschot dividend van de onderliggende dochtermaatschappij Medivus Opleidingen B.V.
- De heer [naam 2] is een familielid".In zijn antwoorden namens Carewise blijft [naam 1] hier onnodig vaag. Hij duidt [naam 2] aan als “een familielid”, maar had moeten duidelijk maken dat hij zijn broer is.
4.6.
Derhalve is het evenmin vreemd dat ABN AMRO in de derde brief aanvullend heeft verzocht om:
"- Concreet aan te geven: hoe u vernomen heeft dat Carewise Academy B.V. aangeboden werd ter overname, hoe u interesse heeft getoond en hoe de intrinsieke waarde van welke jaarrekening is berekend. Graag ontvangen wij passende documentatie om uw antwoorden te onderbouwen.
- Een toelichting te geven en documentatie (jaarcijfers) aan te leveren, waaruit blijkt wat de herkomst van het "voorschot dividend van dochtermaatschappij: Medivus Opleidingen B.V." is".In zijn antwoorden daarop blijft [naam 1] namens Carewise wederom onnodig vaag:
"- Hoe ik vernomen heb dat Carewise Academy aangeboden werd ter overname, was tijdens een persoonlijk gesprek met de heer [naam 2] . Tijdens dit gesprek deelde de heer [naam 2] mede dat door privéredenen (AVG) Carewise Academy aangeboden zou worden. Tijdens dit gesprek heb ik mijn interesse getoond, waarna overeenstemming werd bereikt. Op basis van jaarrekening 2021.
- De accountant is momenteel bezig met het vervaardigen van de jaarrekening 2022. Zodra deze gereed is, kan ik - indien nodig - u een exemplaar doen toekomen ".
4.7.
Al met al heeft [naam 1] namens Carewise in zijn reacties op de brieven van ABN AMRO geen duidelijkheid gegeven over de achtergrond van de overname van Carewise door Elo Holding. Carewise, althans [naam 1] , heeft onvoldoende openheid betracht. ABN AMRO heeft niet kunnen verifiëren of de koopsom daadwerkelijk is voldaan op de wijze zoals door [naam 1] namens Carewise is gesteld (grotendeels vanuit een voorschot dividend van Medivus Opleidingen). Gezien de meest recente aan ABN AMRO beschikbaar gestelde jaarrekening had Medivus Opleidingen nota bene onvoldoende liquide middelen voorhanden om een dergelijke dividenduitkering te kunnen doen. Hier komt nog bij dat ter zitting duidelijk is geworden dat [naam 2] nog steeds de feitelijke leiding over Carewise lijkt te hebben, nu hij (in tegenstelling tot [naam 1] ) als enige wel vragen van de voorzieningenrechter beantwoordde en daadwerkelijk betrokken leek.
4.8. Voorts hebben in de periode maart 2020 tot en met juli 2023 een aantal opvallende transacties plaatsgevonden op de bankrekening van Carewise:
i. tussen 28 maart 2020 en 11 november 2021 heeft Carewise Academy € 195.188,- ontvangen van Carewise Group met de melding 'doorstorting';
ii. op 10 november 2021 heeft Carewise Academy € 206.128,- ontvangen van Carewise Group met de melding 'interne overboeking';
iii. tussen 28 november 2021 en 22 januari 2022 heeft Carewise Academy € 99.000,- ontvangen van Babywish;
iv. op 2 januari 2022 heeft Carewise Academy € 194.788,- ontvangen van Zorg Groep B.V. met de melding 'doorstoring conform afspraak';
v. op 27 juni 2023 heeft Carewise Academy € 50.000,- van Elo Invest ontvangen en op28 juni 2023 € 15.000,-;
vi. tussen 1 mei 2023 en 11 mei 2023 heeft Carewise Academy € 336.671,- betaald aan Elo Holding met de vermelding 'conform leningsovereenkomst';
vii. op 4 juli 2023 heeft Carewise Academy € 20.000 betaald aan Elo Invest met de vermelding 'retour conform afspraak';viii. tussen 2 mei 2023 en 5 mei 2023 heeft Carewise Academy € 171.000 betaald aan Carewise Group met vermelding 'terugbetaling lening'; en
ix. tussen 2 mei 2023 en 5 mei 2023 heeft Carewise Academy € 114.000 betaald aan Carewise met de vermelding 'terugbetaling lening'.ABN AMRO voert terecht aan dat deze intra-groep transacties opmerkelijk zijn voor een onderneming die naar eigen zeggen uitsluitend holdingactiviteiten verricht en verder vrijwel niets doet. Het is dan ook niet vreemd dat ABN AMRO naar aanleiding van de omvang van de bedragen en de omschrijvingen bij de overboekingen vragen is gaan stellen.
4.9.
[naam 1] heeft vervolgens nagelaten om namens Carewise de omschrijvingen van de overboekingen toe te lichten, waardoor het voor ABN AMRO onduidelijk bleef waar de ‘interne overboeking’ en ‘doorstorting conform afspraak’ betrekking op had. Ook heeft ABN AMRO de (onduidelijke) verklaringen van [naam 1] namens Carewise over de door de vennootschap aangegane en verstrekte leningen niet kunnen verifiëren.
4.10.
Toen in de derde brief omtrent deze transacties opnieuw dezelfde vragen waren gesteld, bleef [naam 1] in zijn antwoord bij zijn eerder ingenomen standpunt, zo verklaarde hij:
“Zoals uit de Kamer van Koophandel feitelijk blijkt ben ik sinds kort bestuurder en aandeelhouder geworden van Carewise Academy B.V. Dit heeft u zelf ook al eerder geconstateerd. Door deze ontwikkeling is het mij zowel absoluut als relatief onbekend wat er voor mijn tijd heeft plaatsgevonden. De registratie bij de Kamer van Koophandel heeft ook juridische werking. Het is onmogelijk om mij - als nieuwe bestuurder - verantwoordelijk te houden voor transacties in het verleden, wetende dat ik daar op geen enkele wijze betrokken ben geweest. Bij navraag aan Elo Invest B.V. blijkt haar bestuurder om medische redenen uit de roulatie te zijn. Zodra vorengenoemde verandert, kan ik u hierover verder berichten”[naam 1] kan niet in dit standpunt worden gevolgd. ABN AMRO stelt terecht dat het op deze manier wel erg gemakkelijk zou worden voor een klant om onder het wettelijk verplichte klantonderzoek uit te komen. Bovendien is deze verklaring van [naam 1] ongeloofwaardig, gelet op het feit dat de voormalig bestuurder waarover hij het heeft ( [naam 2] ) zijn broer is, met wie hij gezamenlijk op de zitting in dit kort geding is verschenen.
4.11.
[naam 1] kan zich niet verschuilen achter het niet hebben van enige administratie. Een bestuurder is verantwoordelijk voor de boekhouding van zijn onderneming en dient in staat te zijn een toelichting te geven op de activiteiten die plaats hebben gevonden op de bankrekeningen van zijn vennootschap. Het feit dat er een bestuurswijziging heeft plaatsgevonden maakt dat niet anders. Voor het door Medivus c.s. ter zitting ingenomen standpunt dat intra-groep betalingen niet gedocumenteerd hoeven te worden, geldt overigens dat dit een onjuist standpunt is.
4.12.
Het is al met al (ook na de op 15 april 2024 door ABN AMRO geboden laatste kans om haar vragen alsnog deugdelijk te beantwoorden) nog steeds niet duidelijk hoe alles zit. Gelet op het voorshands terechte onderzoek naar [naam 2] en zijn (voormalige) ondernemingen en de manier waarop er door [naam 1] namens Carewise is geantwoord (met onvolledige en onduidelijke antwoorden), kan ABN AMRO haar onderzoek niet naar behoren afronden. Dat maakt dat ABN AMRO terecht geen vertrouwen meer in Carewise heeft. Er bestaat nog altijd onduidelijkheid over de zakelijke activiteiten en organisatiestructuur van Carewise en over de achtergrond van het transactieverkeer via de bankrekening van deze vennootschap bij ABN AMRO.
4.13.
Bij dit alles komt nog dat volstrekt onduidelijk is gebleven hoe het zit met de overname van Carewise, meer specifiek met de aankoopprijs voor Carewise. Of die nu is voldaan vanuit dividend (zoals toegelicht in de beantwoording van de door ABN AMRO gestelde vragen) of sprake is van een lening (zoals op zitting toegelicht en wat mogelijk betreft de transactie zoals hiervoor onder 4.8 sub vi. is weergegeven) heeft noch [naam 1] , noch [naam 2] namens Carewise duidelijk kunnen maken.
Klantonderzoek Medivus Opleidingen
4.14.
ABN AMRO stelt allereerst terecht dat Medivus Opleidingen, gelet op de beantwoording van haar vragen door Medivus Opleidingen, onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat er een legitieme reden is voor het onderbrengen van de gestelde scholingsactiviteiten in drie verschillende vennootschappen (Medivus Opleidingen, Medivus Diensten en Carewise), zeker in samenhang met de door ABN AMRO gesignaleerde intra-groep transacties tussen deze vennootschappen.
4.15.
In de periode november 2022 tot en met juli 2023 heeft een aantal opvallende transacties plaatsgevonden op de bankrekening van Medivus Opleidingen:
i. tussen 3 november 2022 en 22 juli 2023 heeft Medivus Opleidingen € 645.500 overgemaakt op de bankrekening van Medivus Diensten;
ii. op 21 december 2022 is € 10.000 en op 5 april 2023 € 1.000 aan contanten gestort op de rekening van Medivus Opleidingen;
iii. tussen 1 april 2023 en 24 juni 2023 heeft Medivus Opleidingen € 13.150,- ontvangen van Vida Services B.V.
4.16.
In de antwoorden die [naam 1] namens Medivus Opleidingen heeft gegeven op de door ABN AMRO hierover gestelde vragen heeft hij wel enige verklaring gegeven, maar deze verklaring is niet sluitend en onvoldoende onderbouwd. Zo is bijvoorbeeld onduidelijk gebleven hoe het zit met de salarisbetalingen. Het staat vast dat Medivus Diensten de laatste tijd en op dit moment over een betaalrekening bij Rabobank beschikt. Desalniettemin werd recentelijk (zo blijkt uit rekeningafschriften) van de rekening van Medivus Opleidingen nog steeds een groot aantal salarisbetalingen gedaan. Het is voor ABN AMRO, zoals zij terecht aanvoert, dan ook onbekend hoe dit zich verhoudt tot de stelling van Medivus c.s. dat al het personeel bij Medivus Diensten in dienst is en Medivus Opleidingen de salarisbetalingen aan Medivus Diensten voldoet. Bovendien heeft ABN AMRO aan de hand van de door Medivus Opleidingen overhandigde gegevens niet kunnen verifiëren of er daadwerkelijk over een periode van ongeveer acht maanden voor een bedrag van € 645.500 aan personeelsdiensten werd ingekocht bij Medivus Diensten.
4.17.
Daarmee is een bedrag van € 645.500 niet verklaard. Dan resteren er (zoals weergegeven onder 4.15 sub ii. en iii.) nog kleinere bedragen, maar in het licht van het grotere geheel en gelet op een totaal gebrek aan administratie, is het begrijpelijk dat ABN AMRO er ook belang aan hecht dat hiervoor ook geen (goede) verklaring kan worden gegeven.
4.18.
Hoe het zit met de ontvangen NOW-gelden kan in het midden blijven. Voorshands is gelet op het voorgaande, mede in samenhang bezien met hetgeen is overwogen over Carewise, voldoende aannemelijk dat ABN AMRO haar onderzoek ook jegens Medivus Opleidingen niet naar behoren heeft kunnen afronden en is het begrijpelijk dat er ook gebrek aan vertrouwen is ten aanzien van Medivus Opleidingen. Er bestaat nog altijd onduidelijkheid over de zakelijke activiteiten en organisatiestructuur van Medivus Opleidingen en over de achtergrond van het transactieverkeer via de bankrekeningen van deze vennootschap bij ABN AMRO.
Slotsom
4.19.
De conclusie is dat ABN AMRO ten tijde van de opzegging onvoldoende inzicht had in de herkomst en bestemming van de financiële middelen en de exacte bedrijfsactiviteiten van Medivus c.s. De risico’s die ABN AMRO ziet zijn, anders dan Medivus c.s. meent, voldoende reëel en concreet om de beëindiging van de klantrelatie op grond van artikel 5 lid 3 Wwft te rechtvaardigen. De opzegging van de bankrelatie met Medivus c.s. is gelet op het voorgaande ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en evenmin in strijd met de zorgplicht van ABN AMRO. Van misbruik van recht is niet gebleken.
4.20.
Een belangenafweging maakt dit niet anders. De belangen van ABN AMRO om de risico’s van het oneigenlijk gebruik van haar producten en diensten te beperken wegen zwaarder dan het belang van Medivus c.s. bij het behoud van de bankrekeningen bij ABN AMRO. Hierbij weegt ook mee dat binnen de groepsstructuur van Medivus c.s. Medivus Diensten beschikt over een bankrekening bij een andere bank en Medivus c.s. in het geheel niet duidelijk heeft gemaakt waarom de huidige groepsstructuur noodzakelijk is.
4.21.
Het voorgaande betekent dat ABN AMRO de relatie met Medivus c.s. niet hoeft voort te zetten. De daartoe strekkende primaire vordering zoals weergegeven onder 3.1 sub I. wordt dan ook afgewezen. Geen aanleiding wordt gezien voor een voortzetting onder voorwaarden en evenmin voor een voortzetting voor de duur van de bodemprocedure. De daartoe strekkende vorderingen zoals weergegeven onder 3.1 sub II. en III. worden daarom eveneens afgewezen. De vordering met betrekking tot de CAAML-lijst, zoals weergegeven onder 3.1 sub IV. treft hetzelfde lot. Vermelding op die lijst is begrijpelijk en proportioneel bij de huidige stand van zaken.
4.22.
Medivus c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00
Totaal € 1.973,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Medivus c.s. in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening indien dit vonnis moet worden betekend,
5.3.
veroordeelt Medivus c.s. in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.E. Tiddens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2024. [1]
Bij afwezigheid van mr. R.A. Dudok van Heel, is dit vonnis ondertekend door
mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, die het vonnis uitsprak.

Voetnoten

1.type: JT