ECLI:NL:RBAMS:2024:6051

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
C/13/753311 / KG ZA 24-587
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot onderzoek naar lekkageklachten in burenwoning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] c.s. en [gedaagde]. [eiser] c.s. zijn sinds 1 september 2021 eigenaar van een woning en hebben sinds eind september 2022 last van vochtschade en schimmelgroei. De oorzaak van deze problemen wordt vermoedelijk veroorzaakt door lekkage vanuit de naastgelegen woning, die eigendom is van [gedaagde]. Ondanks herhaalde verzoeken van [eiser] c.s. om een lekdetectie uit te voeren, heeft [gedaagde] hier niet op gereageerd. In een eerder vonnis van 9 april 2024 was [gedaagde] al veroordeeld om het gebruik van de badkamer in de naastgelegen woning te staken totdat de lekkage was verholpen. De voorzieningenrechter heeft nu geoordeeld dat [gedaagde] binnen 14 dagen een lekdetectieonderzoek moet laten uitvoeren en [eiser] c.s. op de hoogte moet houden van de voortgang. Indien blijkt dat de lekkage uit de naastgelegen woning komt, moet [gedaagde] de gebreken op haar kosten herstellen. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldoet. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/753311 / KG ZA 24-587 MDvH/MB
Vonnis in kort geding van 2 oktober 2024
in de zaak van

1.[eiser] ,

2.
[eiseres],
beiden wonende te [woonplaats]
eisers bij dagvaarding van 8 juli 2024,
advocaat mr. M. Zwennes te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser] c.s. en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 16 augustus 2024 hebben [eiser] c.s. de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben schriftelijke stukken ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
- namens [eiser] c.s.: mr. Zwennes en mr. S.L.N. Wuyts, advocaten te Amsterdam;
- [gedaagde] in persoon via een telefoonverbinding.
Na het debat ter zitting hebben partijen afgesproken hun verzekeraars te benaderen en om gezamenlijk een oplossing te zoeken voor hun geschil (en de lekkageklachten die daarvan het onderwerp vormen) en dat [gedaagde] [eiser] c.s. op de hoogte zou houden van de stand van zaken. Bij bericht van 16 september 2024 heeft de advocaat van [eiser] c.s. de voorzieningenrechter meegedeeld ondanks toezeggingen geen berichten te hebben ontvangen van [gedaagde] en vonnis gevraagd.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] c.s. zijn sinds 1 september 2021 eigenaar en bewoners van het pand aan de [adres] . Zij wonen hier samen met hun kinderen.
2.2.
De woning aan de [adres] , naast die van [eiser] c.s. (hierna: de Naastgelegen Woning), is eigendom van [gedaagde] . [gedaagde] woont daar niet zelf, maar verblijft op Aruba en verhuurt de Naastgelegen Woning, althans geeft deze in gebruik aan derden.
2.3.
Sinds eind september 2022 hebben [eiser] c.s. last van vochtschade en schimmelgroei in hun woning. Zij hebben hun verzekeraar ingeschakeld, die op zijn beurt Trition, een bedrijf gespecialiseerd in het opnemen van water- en vochtschade, heeft ingeschakeld om onderzoek te doen. In een daarvan opgemaakt rapport van Trition van 23 januari 2023 staat het volgende:

Uit verklaring van verzekerde blijkt dat tijdens het gebruik van het ligbad een lekkage heeft plaats gevonden.
Bij aanvang van het onderzoek was de lekkage niet actueel. Tijdens het belasten van het ligbad is de lekkage actueel geworden. (…)
Wij adviseren u om een tegel van de badwand te demonteren om het ligbad aan de onderzijde te beoordelen op lekkage.
Opmerking; Er werd tijdens het onderzoek geen toestemming gegeven voor een boorgat t.b.v. een endoscopisch onderzoek aan de onderzijde van het ligbad.
(…)
Opmerking; Ook is er een vochtschade aan de wand in de slaapkamer en aan het plafond in de keuken.
Vermoedelijk is de vocht schade afkomstig van de badkamer van de buren van woonhuis nummer 7.”
2.4.
[eiser] c.s. hebben daarna in januari en februari 2023 meerdere malen via whatsapp berichten gestuurd aan [gedaagde] dat het nodig is een lekdetectie in de woning van [gedaagde] uit te voeren om de oorzaak van de lekkage vast te stellen en aangedrongen op actie. In een whatsapp-bericht van 1 februari 2023 heeft [gedaagde] geantwoord:

Los het aub zelf op. Ik heb geen waterlekkage zoals eerder gemeld. Met vr. groet
2.5.
In de maanden hierna hebben [eiser] c.s. [gedaagde] weer diverse malen per whatsapp of e-mail benaderd met het verzoek om maatregelen te nemen in verband met toenemende overlast als gevolg van lekkage. Op 25 oktober 2023 en 23 november 2023 hebben zij vergeefs gewacht op een loodgieter die door [gedaagde] zou zijn ingeschakeld.
2.6.
Bij e-mail van 19 december 2023 heeft mr. Zwennes [gedaagde] bericht dat de schimmels en paddenstoelen inmiddels op de muur van [eiser] c.s. staan en dat loodgietersbedrijf [naam] bereid is de nodige werkzaamheden uit te voeren. [gedaagde] wordt verzocht om toegang te verlenen tot haar pand en opdracht te geven voor de werkzaamheden, bij gebreke waarvan een kort geding is aangezegd. [gedaagde] heeft op deze brief niet gereageerd.
2.7.
Bij (aangetekende en gewone) brief van 29 februari 2024 heeft mr. Zwennes de bewoners van het pand van [gedaagde] gesommeerd het gebruik van de badkamer op 1-hoog te staken tot de lekkage is gerepareerd naar de normen van goed en degelijk vakwerk. Mocht niet worden voldaan aan de sommatie is een kort geding aangekondigd. Op deze sommatie is niet gereageerd.
2.8.
Bij vonnis van 9 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank, op vordering van [eiser] c.s., de (twee) toen bekende bewoners (gedaagden in dat kort geding) van de Naastgelegen Woning veroordeeld om het gebruik van de badkamer van de Naastgelegen Woning onmiddellijk te staken, totdat de lekkage volledig is gerepareerd naar de normen van goed en degelijk vakwerk. Dit vonnis bevat onder meer de volgende overwegingen:
4.2
Duidelijk is geworden dat er heel snel maatregelen moeten worden getroffen. Uit de in het geding gebrachte foto’s blijkt van enorme vochtplekken en inderdaad paddenstoelen op de muur tussen de beide woningen en het lijdt geen twijfel dat dit een hele ongezonde situatie oplevert voor [eiser] c.s. en hun gezin. Ook niet uitgesloten is dat de muur het op een gegeven moment gaat begeven.
4.5. (…)
Gedaagden zijn slechts huurders/gebruikers van de woning en het is niet aan hen, maar aan [gedaagde] als eigenaar van de woning maatregelen te (laten) nemen om de lekkage op te lossen.
2.9.
[eiser] c.s. hebben foto’s in het geding gebracht van de situatie in hun woning op 26 juni 2024. Daarop zijn schimmelplekken en vochtschade te zien.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] c.s. vorderen veroordeling van [gedaagde] , onder verbeurte van dwangsommen en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten om:
1. binnen uiterlijk vijf dagen na de vonnisdatum een erkende aannemer schriftelijk de opdracht te verstrekken om op kosten van [gedaagde] de benodigde herstelwerkzaamheden uit te voeren;
2. binnen uiterlijk vier weken na de vonnisdatum tot daadwerkelijk en definitief
herstel van de (oorzaken van de) lekkage in de Naastgelegen Woning naar de normen van goed en degelijk vakwerk over te gaan, onder meer bestaande uit het (laten) onderzoeken van de (oorzaken van de) lekkage en het vervolgens (laten) herstellen van de gebreken in de Naastgelegen Woning die tot de lekkage hebben geleid op kosten van [gedaagde] ;
3. onmiddellijk na het uitspreken van het vonnis tot onmiddellijke ontruiming van de Naastgelegen Woning over te gaan dan wel ervoor zorg te dragen dat bewoners – dan wel alle feitelijke gebruikers van de badkamer op 1-hoog – het gebruik van de badkamer op 1-hoog van de Naastgelegen Woning onmiddellijk staken, totdat de lekkage volledig is gerepareerd naar de normen van goed en degelijk vakwerk.
3.2.
[eiser] c.s. stellen dat de vochtproblematiek ook na het eerste kortgedingvonnis van 9 april 2024 niet is opgelost. De buren zijn blijven douchen, de klachten verergeren en [gedaagde] doet niets. Haar toezeggingen om een loodgieter in te schakelen, haar opstalverzekering te benaderen en [eiser] c.s. op de hoogte te houden van de genomen en te nemen stappen, heeft zij niet gestand gedaan. Er is een zeer sterk vermoeden dat de oorzaak van de lekkage in de Naastgelegen Woning ligt. Als bezitter daarvan, is [gedaagde] jegens [eiser] c.s. voor de vochtschade aansprakelijk en zij handelt onrechtmatig door de lekkage niet te verhelpen en de huurders/gebruikers van de Naastgelegen Woning de badkamer (nog steeds) te laten gebruiken. De schade die [eiser] c.s. lijden, ook in de vorm van gezondheids-klachten, wordt elke dag groter. Een veroordeling met een dwangsom is daarom noodzakelijk.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij voert onder meer aan dat zij vanwege een hersentumor een slechte gezondheid en geheugenproblemen heeft, waardoor zij niet steeds adequaat kan reageren. Zij wil het probleem graag oplossen en heeft daartoe haar opstalverzekering en een loodgieter benaderd. Het is niet 100% zeker dat de oorzaak van de lekkage in de Naastgelegen Woning woning ligt. [eiser] c.s. zijn niet bereid om onder het ligbad in hun eigen badkamer te laten kijken om te onderzoeken of de lekkage misschien daar vandaan komt. Er is dus nader onderzoek nodig. [gedaagde] is bereid daartoe de benodigde stappen te zetten
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu [gedaagde] in [woonplaats] woont kent dit kort geding een internationaal (en interregionaal) aspect in verband waarmee moet worden vastgesteld of de Nederlandse voorzieningenrechter, meer concreet de voorzieningenrechter van deze rechtbank, rechtsmacht heeft. Nu [gedaagde] geen beroep op de onbevoegdheid van de rechter te Amsterdam heeft gedaan, wordt ervan uit gegaan dat zij (stilzwijgend) heeft ingestemd met de bevoegdheid van de voorzieningenrechter en is deze bevoegd van het geschil kennis te nemen. Omdat [gedaagde] niet wordt bijgestaan door een advocaat, wordt ten overvloede (ambtshalve) overwogen dat een beroep op de onbevoegdheid van de voorzieningenrechter [gedaagde] niet had kunnen baten, omdat de voorzieningenrechter bevoegd is, nu het (gestelde) schadebrengende feit zich heeft voorgedaan en voordoet in [woonplaats] .
4.2.
Vast staat dat in de woning van [eiser] c.s. nog steeds – het laatste bericht daarover dateert van 16 september 2024 en [gedaagde] heeft dat niet weersproken – ernstige vochtproblemen bestaan en dat de oorzaak daarvan nog niet precies is achterhaald, zodat de problemen ook nog niet kunnen worden opgelost. De ten gevolge van lekkage in de woning van [eiser] c.s. ontstane schade is daarom ook nog steeds niet hersteld. [eiser] c.s. hebben dan ook bij hun vorderingen een spoedeisend belang.
4.3.
In de rapportage van Triton is vermeld dat de vochtproblemen vermoedelijk zijn veroorzaakt door lekkage afkomstig uit de Naastgelegen Woning. Als dat zo is, is [gedaagde] als eigenaar/bezitter daarvan aansprakelijk voor de schade (artikel 6:174 BW). [gedaagde] stelt bereid te zijn tot meewerken aan nader onderzoek en haar opstalverzekering te hebben benaderd, maar zij heeft geen enkel stuk in het geding gebracht waaruit blijkt dat zij dat daadwerkelijk heeft gedaan. Gezien het rapport van Triton ligt het op haar weg om zo snel mogelijk actie te ondernemen. Als zij daartoe vanwege haar gezondheid niet in staat is, zal zij een derde moeten inschakelen om namens haar op te treden.
4.4.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat het niet 100% zeker is dat de klachten bij de Naastgelegen Woning vandaan komen, maar dat ook mogelijk is dat er iets mis is met het ligbad van [eiser] c.s.. Volgens haar kon dat niet worden onderzocht, omdat [eiser] c.s. daaraan niet wilden meewerken. [eiser] c.s. betwisten dat, behalve dat zij niet bereid zijn een gat in hun bad te laten boren. De opstelling van [eiser] c.s. is echter niet de reden geweest dat nog geen afdoende onderzoek heeft plaatsgevonden. Zij hebben immers in oktober 2023 en november 2023, maanden na de totstandkoming van de bevindingen van Trition, tevergeefs zitten wachten op de komst van de loodgieter die [gedaagde] stelde te hebben ingeschakeld, maar die kennelijk is afgehaakt omdat [gedaagde] de afspraak niet had bevestigd, zoals [eiser] c.s. stellen te hebben vernomen. De factuur die [gedaagde] in het geding heeft gebracht om aan te tonen zij de loodgieter heeft benaderd, is gecrediteerd, zo blijkt uit een eveneens door haar ingediende factuur. Aannemelijk is dan ook dat de loodgieter niet is geweest. Een derde door [gedaagde] ingediende factuur ziet niet op de in het geding zijnde lekkage. Daarnaast lijkt een mogelijk lek aan de onderkant van het ligbad van [eiser] c.s. niet af te doen aan de constatering van Trition dat de vochtschade in de woning van [eiser] c.s. vermoedelijk afkomstig is uit de badkamer van de Naastgelegen Woning.
4.5.
Ter zitting heeft [gedaagde] toegezegd haar opstalverzekering te zullen benaderen en [eiser] c.s. van de genomen en te nemen stappen op de hoogte te zullen stellen. Dat heeft zij niet gedaan, althans daarvan is niets gebleken. In de gegeven omstandigheden kan worden gezegd dat [gedaagde] in strijd handelt met de door haar in acht te nemen maatschappelijke zorgvuldigheid door stil te blijven zitten, althans door geen adequate maatregelen te treffen. Zij moet dan ook in elk geval op zo kort mogelijke termijn actie ondernemen om een lekdetectieonderzoek te laten verrichten en [eiser] c.s. schriftelijk van de genomen en te nemen stappen op de hoogte stellen. Vanzelfsprekend zullen ook [eiser] c.s. onderzoek in hun eigen badkamer moeten toestaan, als de in te schakelen deskundige (loodgieter of ander vakmens) dat noodzakelijk acht. Als uit het onderzoek blijkt dat de oorzaak van de lekkage inderdaad in de Naastgelegen Woning ligt, zal [gedaagde] het gebrek dat tot de lekkage heeft geleid vervolgens, eveneens op zo kort mogelijke termijn, moeten (laten) herstellen op haar kosten. Een veroordeling van [gedaagde] daartoe zal, als het mindere van het door [eiser] c.s. gevorderde, worden toegewezen. De dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd, zoals hierna in de beslissing vermeld. Termijnen van (telkens) 14 dagen om aan de veroordelingen te voldoen worden redelijk geacht.
4.6.
Voor toewijzing van de verdergaande vorderingen bestaat in afwachting van het nadere onderzoek op dit moment onvoldoende grond.
4.7.
Als op een belangrijk punt in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis, in de Naastgelegen Woning lekdetectieonderzoek te laten verrichten naar de (oorzaken van de) lekkage/vochtschade in de woning van [eiser] c.s., naar de normen van goed en degelijk vakwerk door een ter zake deskundig bedrijf/persoon, en [eiser] c.s. te informeren door wie en wanneer het onderzoek plaatsvindt, en hen van de resultaten daarvan op de hoogte te stellen, binnen een week nadat deze beschikbaar zijn,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] , indien uit het onder 5.1 genoemde onderzoek blijkt dat de oorzaak van de lekkage/vochtschade in de woning van [eiser] c.s. in de Naastgelegen Woning ligt, het gebrek dat daartoe heeft geleid binnen 14 dagen nadat het onder 5.1 genoemde onderzoek is afgerond, naar de normen van goed en degelijk vakwerk, op haar kosten te (laten) herstellen,
5.3.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 500,00 voor iedere dag of keer dat zij nalaat aan een van de hiervoor gegeven veroordelingen te voldoen, met een maximum van (in totaal) € 20.000,00,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten (inclusief nakosten), tot heden aan de kant van [eiser] c.s. begroot op:
– € 136,72 aan explootkosten,
– € 320,00 aan griffierecht en
– € 1.107,00 aan salaris advocaat

€ 178,00 aan nakosten,
– € 1.741,72 totaal,
te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening indien dit vonnis wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MB