ECLI:NL:RBAMS:2024:6032

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
13000987124
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van diefstal met geweld en heling door onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van diefstal met geweld en subsidiair heling. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 27 december 2023, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben geprobeerd spullen van een aangever te stelen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 17 september 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, de vordering heeft gedaan en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.A.J. Purperhart, zijn verdediging heeft gevoerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er op de dag van het incident een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en de aangever in Amsterdam. De verdachte ontkende echter betrokkenheid bij de diefstal en verklaarde dat hij geen geweld had gebruikt. De rechtbank heeft de omstandigheden in het dossier beoordeeld en geconcludeerd dat deze onvoldoende bewijs opleverden voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat het tenlastegelegde niet bewezen is verklaard en dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/009871-24
Datum uitspraak: 1 oktober 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G.A.J. Purperhart, naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Aan verdachte is, verkort weergegeven, ten laste gelegd dat hij zich op 27 december 2023, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van spullen van [persoon] . Dit is subsidiair ten laste gelegd als heling in de periode van 27 december 2023 tot en met 28 december 2023.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in de
bijlagevan dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

Op basis van de inhoud van het dossier gaat de rechtbank ervan uit dat op 27 december 2023 omstreeks 16.00 uur – al dan niet naar aanleiding van een onderliggend conflict – een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen verdachte en aangever [persoon] op de [straat] in Amsterdam. De auto van de vader van verdachte (een Mazda 2) is kort voor het incident op deze locatie gearriveerd en kort na het incident vanaf deze locatie weggereden. De volgende dag worden in deze auto pasjes van aangever aangetroffen.
Tussen 27 december 2023 om 18.00 uur en 28 december 2023 om 10.30 uur, communiceert aangever via WhatsApp – in chronologische volgorde – met verschillende contactpersonen:
- aangever stuurt een foto van zijn hoofd waarop twee bulten zijn te zien, die kort daarvoor is gemaakt;
- aangever vraagt om zijn rekeningen te blokkeren;
- aangever zegt dat hij geen kant op kon als een bewoner rondom de plek van het incident hem vraagt hoe het met hem gaat;
- aangever zegt dat ‘matten’ hem moe maakt, nadat hij van de bewoner rondom de plek van het incident beelden van de ringdeurbel heeft ontvangen;
- aangever zegt dat hij met een andere telefoon communiceert, omdat ‘ze’ alles uit zijn auto hebben gepakt;
- aangever vraagt aan een contactpersoon met de naam ‘ [naam] ’ waar hij is en vraagt of hij langs zijn ‘osso’ rijdt;
- een contactpersoon zegt tegen aangever dat hij alleen op een afspraak is verschenen en dat hij niet had verwacht dat er zes man zouden staan.
Verdachte heeft betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten ontkend. Hij heeft verklaard dat hij weliswaar op 27 december 2023 een ontmoeting met aangever heeft gehad, maar dat er geen sprake is geweest van geweld en dat hij geen spullen van aangever heeft weggenomen. Hij is op 27 en 28 december 2023 niet de gebruiker van het voertuig van zijn vader geweest en weet niet hoe de pasjes van aangever in het voertuig van zijn vader zijn terecht gekomen. Dit voertuig wordt regelmatig door verdachte gebruikt, maar volgens verdachte en zijn vader ook door anderen.
De rechtbank kan de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde niet vaststellen. De genoemde omstandigheden zijn daarvoor – anders dan de officier van justitie heeft betoogd – onvoldoende redengevend. De rechtbank zal verdachte van het tenlastegelegde vrij spreken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is opgeheven met ingang van 17 september 2024.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Smit, voorzitter,
mrs. C.M. Berkhout en S. Houtman, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. A.V. Koppelman en K.P.M. Smeets, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 oktober 2024.
[...]