Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Beschuldiging
bijlagevan dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
3.Vrijspraak
4.Beslissing
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van diefstal met geweld en subsidiair heling. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 27 december 2023, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben geprobeerd spullen van een aangever te stelen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 17 september 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, de vordering heeft gedaan en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.A.J. Purperhart, zijn verdediging heeft gevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er op de dag van het incident een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en de aangever in Amsterdam. De verdachte ontkende echter betrokkenheid bij de diefstal en verklaarde dat hij geen geweld had gebruikt. De rechtbank heeft de omstandigheden in het dossier beoordeeld en geconcludeerd dat deze onvoldoende bewijs opleverden voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat het tenlastegelegde niet bewezen is verklaard en dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.