ECLI:NL:RBAMS:2024:6023

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
AMS 24/5070
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tegen verkeersbesluit voor bushaltes aan Langbroekdreef

Op 1 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen de bewonersvereniging Nellestein en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De bewonersvereniging had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen tegen een verkeersbesluit van 27 augustus 2024, dat de aanleg van twee bushaltes en een voetgangersoversteekplaats aan de Langbroekdreef bij metrostation Gaasperplas mogelijk maakt. De bewonersvereniging stelde dat de gekozen locatie onveilig was en dat er een beter alternatief bestond, namelijk het bestaande busstation Gaasperplas.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. Hij oordeelde dat de verweerder voldoende had onderbouwd dat de verkeersveiligheid was meegewogen in het besluit en dat de gekozen locatie voor de bushaltes gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter wees erop dat de bewonersvereniging wel degelijk betrokken was bij het besluitvormingsproces, hoewel er ruimte was voor verbetering in de communicatie. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verkeersbesluit rechtmatig was en dat er geen aanleiding was voor het toekennen van een voorlopige voorziening. De uitspraak heeft geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.

De voorzieningenrechter benadrukte dat de verkeersveiligheid een belangrijk aspect is dat in het besluit is meegenomen, en dat de tijdwinst van 30 seconden voor de nieuwe bushaltes significant is voor de aantrekkelijkheid van het openbaar vervoer. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/5070

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 oktober 2024 in de zaak tussen

Bewonersvereniging Nellestein, uit Amsterdam, verzoekster

(gemachtigde: [naam 4] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigden: mr. A. Bajnath en [naam 3] ).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van de bewonersvereniging tegen het verkeersbesluit van
27 augustus 2024 voor het oprichten van twee bushaltes en een voetgangersoversteekplaats aan de Langbroekdreef bij metrostation Gaasperplas (hierna: het verkeersbesluit).
1.2.
De bewonersvereniging heeft tegen het verkeersbesluit bezwaar gemaakt en heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat het bestreden besluit wordt geschorst tot er op het bezwaar is beslist.
1.3.
Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van de bewonersvereniging, de heer [naam 1] van Reizigersvereniging Rover, de gemachtigden van verweerder en mevrouw [naam 2] , omgevingsmanager van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
De kapvergunning
3. Om de bushaltes te kunnen aanleggen is het nodig 14 bomen te kappen. Voor het kappen van de bomen heeft verweerder op 19 maart 2024 een vergunning verleend. Bij beslissing op bezwaar van 5 juli 2024 heeft verweerder het bezwaar van de bewonersvereniging ongegrond verklaard. Tegen de beslissing op bezwaar is geen beroep ingesteld waardoor de verlening van de kapvergunning formele rechtskracht heeft gekregen. De kap van de bomen kan in het kader van dit verzoek om een voorlopige voorziening dus niet meer ter discussie staan.
De verkeersveiligheid
4. Bij het nemen van een verkeersbesluit dient verweerder rekening te houden met de belangen die zijn genoemd in artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994. In dat kader voert de bewonersvereniging het belang van de verkeersveiligheid aan. Zij stelt zich op het standpunt dat de beoogde locatie voor de twee bushaltes aan de Langbroekdreef een gevaarlijke locatie is voor ieder die daar gebruik van gaat maken. De bushaltes zullen volgens de bewonersvereniging zorgen voor het ontstaan van een onveilige verkeerssituatie.
5. In het verkeersbesluit heeft verweerder overwogen welke maatregelen worden genomen ten behoeve van de verkeersveiligheid. In het verweerschrift heeft verweerder deze maatregelen verder uiteengezet en op zitting heeft de heer [naam 3] aangegeven dat er bij verweerder interne waarborgen zijn voor het verzekeren van de verkeersveiligheid voordat een verkeersbesluit wordt genomen. Zo zal een verkeersregelinstallatie (VRI) worden aangelegd bij de voetgangersoversteekplaats. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder hiermee voldoende onderbouwd dat de verkeersveiligheid is meegewogen in het nemen van het verkeersbesluit.
Het bestaande busstation als alternatief
6. Verder voert de bewonersvereniging aan dat er een goed alternatief is voor het halteren van de nieuwe buslijn. Het bestaande busstation Gaasperplas kan namelijk gebruikt worden voor het halteren van de elektrische gelede bussen. De voorzieningenrechter is ook op dit punt van oordeel dat verweerder voldoende heeft onderbouwd waarom gekozen is voor de twee nieuwe bushaltes aan de Langbroekdreef. In het bestreden besluit is meegenomen dat er ten oosten van de metrohalte Gaasperplas al een busplatform ligt, maar dat verweerder toch kiest voor twee nieuwe bushaltes omdat daarmee exploitatiereistijd gewonnen wordt ten opzichte van het halteren op het bestaande busstation. De buslijn wordt namelijk een HOV (hoogwaardige openbare vervoer verbinding) tussen IJburg en station Bijlmer Arena. Met deze HOV verbinding wil verweerder het OV-netwerk completer maken en de reistijd verkorten. Met de HOV verbinding kunnen bewoners van IJburg in korte tijd reizen naar station Bijlmer Arena en van daaruit de trein nemen richting – onder meer – Utrecht. De bewoners van IJburg hoeven dan niet langer met de tram naar Amsterdam Centraal Station. Voor verweerder is de reistijd daarom van belang om aantrekkelijkheid van het gebruik van HOV te vergroten. De bewonersvereniging voert aan dat de winst in reistijd slechts 30 seconden bedraagt. Verweerder heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende gemotiveerd dat de tijdwinst van 30 seconden voor een HOV bus significant is. Bovendien is het slechts een berekening, die erop is gebaseerd dat de bus op het busstation niet hoeft de wachten op andere bussen die daar halteren. Verweerder verwacht echter dat de bus bij het gebruik maken van het busstation ook regelmatig zal moeten wachten op andere bussen waardoor de reistijd nog meer zal toenemen.
Inspraak van de omwonenden
7. Tot slot vindt de bewonersvereniging dat verweerder haar onvoldoende heeft betrokken bij het nemen van het verkeersbesluit. De omwonenden zijn niet vanaf het begin op de hoogte gebracht van het voornemen tot het oprichten van de twee bushaltes aan de Langbroekdreef. Zij voert aan dat er door verweerder nooit informatie is verstrekt waardoor zij niet heeft kunnen participeren in enig besluitvormingstraject, laat staan dat zij input heeft kunnen geven. Verweerder heeft toegegeven dat de bewonersvereniging op een eerder moment geïnformeerd en actiever betrokken had moeten worden.
8. De voorzieningenrechter is het met partijen eens dat het beter was geweest als verweerder de omwonenden eerder had betrokken bij de afweging of de HOV verbinding gebruik zou maken van het bestaande busstation of dat er nieuwe bushaltes zouden komen. Immers, aanvankelijk was het plan van verweerder om inderdaad het bestaande busstation te gebruiken. Op een gegeven moment heeft verweerder toch gekozen voor nieuwe bushaltes aan de Langbroekdreef. Bij die wijziging van het plan had verweerder de omwonenden, al dan niet via de bewonersvereniging, kunnen betrekken. Dat heeft verweerder nagelaten. Dit betekent echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat het verkeersbesluit daarmee niet rechtmatig is. De bewonersvereniging is namelijk wel ruim voor het nemen van het verkeersbesluit betrokken. Zo is er op 11 april 2024 een bijeenkomst geweest. Op
14 juni 2024 heeft verweerder een brief gestuurd aan de bewonersvereniging met antwoorden op de vragen die de bewonersvereniging had gesteld. Op 12 juli 2024 is er een bewonersbijeenkomst georganiseerd. De bewonersvereniging is dus wel betrokken geweest bij het besluitvormingsproces.

Conclusie en gevolgen

9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat het bestreden besluit niet wordt geschorst. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.C.M. Schilder, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
1 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.