ECLI:NL:RBAMS:2024:6011

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
24/4979
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluitingsbevel winkel wegens openbare orde

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 september 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster, een winkelier in Amsterdam, afgewezen. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een sluitingsbevel van de burgemeester van Amsterdam, dat haar winkel voor de duur van zes maanden moest sluiten. Dit besluit was genomen naar aanleiding van twee ernstige incidenten: een overval en een explosie bij de winkel. De burgemeester had op basis van een politierapportage, die op ambtseed was opgemaakt, besloten tot sluiting, omdat de openbare orde in het geding was. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de openbare orde zwaarder woog dan de individuele belangen van de verzoekster, die financiële schade zou lijden door de sluiting. De rechter benadrukte dat de burgemeester in dit geval op goede gronden had gehandeld, gezien de ernst van de incidenten en het risico op herhaling. De verzoekster had ook een heropeningsverzoek ingediend, maar de voorzieningenrechter vond geen aanleiding om op dat verzoek vooruit te lopen. De uitspraak concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, waardoor de sluiting van de winkel in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/4979

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 september 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , te Amsterdam, verzoekster

(gemachtigde: mr. D.A. Evertsz),
en

de burgemeester van de gemeente Amsterdam, verweerder, hierna: de burgemeester

(gemachtigde: mr. M.I Houben).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het sluitingsbevel van de burgemeester van
[datum 1] voor de winkel van verzoekster aan de [adres] in Amsterdam.
1.2.
Verzoekster heeft hiertegen op 2 september 2024 bezwaar gemaakt. Zij heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de sluiting van de winkel te schorsen totdat er sprake is van een onherroepelijk besluit, dan wel tot uiterlijk één week na de zitting waarop het verzoek zal worden behandeld.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [verzoekster] , de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het beoordelingskader
3. De burgemeester kan op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder e, van de Algemene plaatselijke verordening Amsterdam (APV) de sluiting van een pand bevelen als zich feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van dat pand ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. Dit is in de Beleidsregels sluiting en heropeningen Amsterdam (de Beleidsregels) nader uitgewerkt. Bij een ernstig gevaar voor de openbare orde kan gedacht worden aan schietincidenten gericht op, in of in de directe nabijheid van het pand, maar ook aan het neerleggen van explosieven voor, in of in de nabijheid van het pand. Bij geweld van buitenaf geldt het uitgangspunt dat als kan worden uitgesloten dat het incident op enige wijze verband houdt met de wijze van bedrijfsvoering, er in beginsel van een sluiting wordt afgezien. [1]
Spoedeisend belang
4. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als onverwijlde spoed dat vereist. Verzoekster moet met onmiddellijke ingang van [datum 1] haar winkel sluiten voor de duur van zes maanden. De voorzieningenrechter acht het spoedeisend belang hiermee gegeven.
Heeft het bezwaar een redelijke kans van slagen?
5.1.
De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of een voorlopige voorziening moet worden getroffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Dit rechtmatigheidsoordeel is een voorlopig oordeel. In een eventuele beroepsprocedure is de bodemrechter daar niet aan gebonden.
5.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop, dat de sluiting voor verzoekster grote gevolgen heeft, alleen al vanwege de negatieve impact daarvan op haar financiële situatie. Dit doet er echter niet aan af, dat de burgemeester het besluit om de winkel te sluiten op goede gronden heeft genomen.
Feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onder e, van de APV
5.3.
Naar vaste rechtspraak mag de burgemeester bij het besluit om al dan niet tot sluiting over te gaan, in beginsel afgaan op een door de politie op ambtseed opgemaakte bestuurlijke rapportage. In dit geval gaat het om een politierapportage van
[datum 2] . Uit die rapportage blijkt dat er recent kort na elkaar twee incidenten zijn geweest bij de winkel. Allereerst is de winkel op [datum 3] rond 18:57 uur overvallen. Het was rond die tijd nog erg druk bij het winkelcentrum [naam] . Door aanwezigen in de winkel en omstanders werd één van de verdachten overmeesterd en aan de politie overgedragen. Uit onderzoek is gebleken dat vier verdachten de winkel waren binnengegaan en daar onder bedreiging van een vuurwapen een overval wilden plegen. Tijdens de overval werd de eigenaresse in de rug geduwd en kwam daarbij ten val. De eigenaresse heeft hierover verklaard dat het druk was in de winkel en dat de verdachten in de Engelse taal om geld riepen. Zij kwamen niet alleen voor het geld van de winkel maar ook voor het geld van de klanten, aldus de eigenaresse. Bij het tweede incident is er in de nacht van dinsdag op woensdag [datum 4] een explosie geweest bij de winkel. Er werd een restant van illegaal vuurwerk aangetroffen en er lag glas op de grond. De eigenaresse heeft op de dezelfde dag aangifte gedaan. Ten aanzien van het tweede incident is vermeld dat het vermoeden bestaat dat de overvallers van het eerste incident mogelijk wraak hebben willen nemen met de explosie. Boven de winkel zijn woningen gelegen. Explosies kunnen in deze omstandigheden heel gevaarlijk zijn voor de omgeving en voor de openbare orde. De politie schat het risico op herhaling als hoog in. Daarbij speelt een rol dat drie verdachten van de overval en ook de verdachten van de explosie nog niet zijn geïdentificeerd.
5.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder alleen al vanwege de bovengenoemde omstandigheden tot sluiting van de winkel mocht overgaan. Daarbij komt, dat door de politie is gewezen op het vermoeden dat de winkel mogelijk gebruikt wordt voor ondergronds bankieren. Daartoe is verwezen naar TCI-informatie van [datum 5] , inhoudende dat er bij een man, die dagelijks in de winkel aanwezig is, contante geldbedragen konden worden ingeleverd en dat deze man er voor zou zorgen dat via ondergronds bankieren het geld naar het buitenland wordt verplaatst. Daarnaast is op
[datum 6] een vrouw aangehouden die uit de winkel kwam, terwijl in haar tas een geldbedrag van ongeveer 61.000,- euro zat. Verzoekster heeft de juistheid van het vermoeden van ondergronds bankieren met klem bestreden. Dit brengt echter nog niet mee, dat de burgemeester deze informatie in redelijkheid niet bij de besluitvorming heeft kunnen betrekken. In ieder geval is niet gebleken dat de incidenten op geen enkele wijze verband houden met de wijze van bedrijfsvoering van de winkel.
Evenredigheid/ belangenafweging
6.
6.1.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekster die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van de burgemeester die pleiten tegen het treffen daarvan, als volgt af.
6.2.
Verweerder heeft in dit geval het belang van de openbare orde zwaarder laten wegen dan de individuele – met name ook financiële – belangen van verzoekster. De voorzieningenrechter ziet hiervoor goede gronden. Boven de winkel zijn woningen gelegen waardoor de levens van omwonenden door de explosie ernstig in gevaar zijn gebracht. De politie heeft in de politierapportage uitgelegd waarom er een reëel risico op herhaling bestaat. Dat het sluitingsbevel nadelige (financiële) gevolgen heeft voor verzoekster is daarbij op zichzelf niet voldoende om het besluit onevenredig te achten. Bovendien heeft verzoekster maar beperkt inzage gegeven in haar financiële situatie.
6.3.
De omstandigheid dat inmiddels sprake is van een heropeningsverzoek, waarbij verzoekster maatregelen heeft voorgesteld om de openbare orde te waarborgen en toekomstige incidenten zoveel mogelijk te voorkomen, brengt de voorzieningenrechter daarbij ook niet tot het oordeel dat het sluitingsbevel niet in stand kan blijven. Op zitting is gebleken dat het herzieningsverzoek door de burgemeester met welwillendheid is ontvangen. Het verzoek moet evenwel nog worden behandeld. De gemachtigde van de burgemeester heeft toegelicht dat dergelijke heropeningsverzoeken – anders dan de gemachtigde van verzoekster suggereert – niet bij voorbaat kansloos zijn, maar de voorzieningenrechter ziet onvoldoende grond om op de behandeling van het heropeningsverzoek vooruit te lopen.
6.4.
Al met al is de voorzieningenrechter van oordeel dat het niet onredelijk is dat verweerder het belang van de openbare orde doorslaggevend heeft gevonden. Er bestaat, gelet op de betrokken belangen, in dit geval geen aanleiding voor het treffen van de gevraagde voorziening. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de winkel van verzoekster vooralsnog gesloten blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. G. dos Santos 't Hoen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
30 september 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.5. van de Beleidsregels.