ECLI:NL:RBAMS:2024:6006

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
C/13/755335 / KG ZA 24-714
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voortzetting werkzaamheden KNO-arts en rectificatie van onjuiste berichtgeving door zorgaanbieder

In deze zaak vorderden [eiser] en Slotervaart MG Kliniek van Bergman Clinics Zorg B.V. om hen in staat te stellen de werkzaamheden van [eiser] als KNO-arts voort te zetten en om een rectificatie te sturen naar de medewerkers van Bergman Clinics. De vorderingen zijn gebaseerd op een toelatingsovereenkomst die volgens [eiser] nog steeds van kracht zou zijn, ondanks dat Bergman de overeenkomst van opdracht met [eiser] niet wenst te verlengen. De voorzieningenrechter heeft op 25 september 2024 geoordeeld dat de vorderingen van [eiser] en Slotervaart MG Kliniek niet toewijsbaar zijn. De rechter oordeelde dat de toelatingsovereenkomst niet meer van kracht is, omdat deze is achterhaald door de overeenkomst van opdracht. De rechter concludeerde dat Bergman Clinics niet verplicht is om [eiser] na 30 september 2024 aan het werk te houden en dat de berichtgeving over de beëindiging van de samenwerking niet hoeft te worden rechtgezet. De vorderingen zijn afgewezen en [eiser] en Slotervaart MG Kliniek zijn veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/755335 / KG ZA 24-714 VVV/EB
Vonnis in kort geding van 25 september 2024
in de zaak van

1.[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SLOTERVAART MG KLINIEK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisers bij dagvaarding van 19 augustus 2024,
advocaat mr. J.A. Houben-Timmermans te Heerlen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BERGMAN CLINICS ZORG B.V.,
gevestigd te Naarden,
gedaagde,
advocaat mr. M.J. Elkhuizen te Amsterdam.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] worden genoemd en afzonderlijk [eiser] en Slotervaart MG Kliniek. Gedaagde zal Bergman worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 3 september 2024 heeft [eisers] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Bergman heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een tevoren ingediende conclusie van antwoord. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Op de zitting was [eiser] aanwezig (mede in hoedanigheid van bestuurder-eigenaar van Slotervaart MG Kliniek) met mr. Houben-Timmermans en haar kantoorgenoot mr. J.F.G. Godart. Aan de kant van Bergman waren aanwezig [naam 1] (operationeel directeur), [naam 2] (bedrijfsjurist), [naam 3] (voormalig divisie manager) en mr. Elkhuizen.
Na debat is de procedure pro forma aangehouden om partijen gelegenheid te geven voor minnelijk overleg. Op 11 september 2024 heeft [eiser] verzocht vonnis te wijzen. Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is KNO-arts. Slotervaart MG Kliniek is zijn praktijkvennootschap.
2.2.
In 2022 is [eiser] ingegaan op een vacature voor een KNO arts in vrije vestiging voor 4 dagen per week. In de advertentie, online gepubliceerd op 20 mei 2022, stond onder meer het volgende:
“(…)
De maatschap KNO artsen Hilversum is op zoek naar een allround KNO arts. (…) Vakgroep 9 KNO artsen waarvan 6 in vrije vestiging/maatschapsverband. Praktijkoverdracht met goodwill (…)
Reden pensionering [naam 4]
(…)
Werkplek Bergman Clinics
(…)
Contactpersoon Dr. [naam 5] , KNO arts, medical director KNO Bergman
(…)
Website [internetsite]
(…)”
2.3.
[naam 4] , althans zijn praktijkvennootschap [bedrijf] B.V., was één van zes maten van de maatschap KNO Maatschap Groot Gooi (hierna ook wel: de maatschap KNO). De medisch specialisten die de maatschap hebben opgericht, werkten ten tijde van de oprichting van de maatschap voor Van Linschoten Specialisten KNO B.V. (hierna: VLS KNO), een vennootschap die klinieken op meerdere locaties heeft en is opgericht door onder andere [naam 4] . De medisch specialisten werkten op basis van toelatingsovereenkomsten met VLS KNO die met hun praktijkvennootschappen waren gesloten. In januari 2015 hebben de maten de maatschap opgericht om hun werk via die maatschap als ondernemers te gaan uitvoeren.
2.4.
Direct na de oprichting van de maatschap hebben de maatschap en de maten een samenwerkingsovereenkomst gesloten met VLS KNO. In deze overeenkomst staan onder meer de volgende bepalingen:
“(…)
7.2.
VLS KNO zal met een door de Maatschap aangedragen aspirant Maat een toelatingsovereenkomst aangaan, tenzij VLS KNO gegrond reden heeft om dat niet te doen, hetgeen zij aan de Maatschap schriftelijk en onderbouwd kenbaar dient te maken.
(…)
10.4.
De Maatschap en VLS KNO zijn ieder gerechtigd deze overeenkomst schriftelijk op te zeggen met een opzegtermijn van zes maanden.
(…)”
2.5.
Op 27 juli 2020 heeft (de rechtsvoorganger van) Bergman de aandelen in VLS KNO gekocht voor meer dan € [koopsom] . Ten tijde van de verkoop werd 99,52% van de aandelen gehouden door MW Partners B.V., een vennootschap waarvan [naam 4] 50% van de aandelen hield en [naam 5] (de contactpersoon uit de vacature-advertentie) de andere 50%.
2.6.
De toelatingsovereenkomst op basis waarvan [naam 4] zijn werkzaamheden voor VLS KNO laatstelijk verrichte, dateert van 14 december 2020. In die overeenkomst staan onder meer de volgende bepalingen:
“(…)
1.1.
Met ingang van 1 januari 2008 is [bedrijf] B.V. tot het VLS KNO
toegelaten om onder de hierna te vermelden voorwaarden en bedingen, de praktijk in het specialisme KNO door de Medisch Specialist ( [naam 4] , vzr.) te doen uitoefenen.
(…)
3.1.
VLS KNO verbindt zich tegenover [bedrijf] B.V. om overeenkomstig
haar taakstelling in het kader van de zorgverlening de aan haar toevertrouwde werkzaamheden binnen de vastgestelde financiële kaders naar vermogen uit te oefenen en naar vermogen ruimte, outillage en personeel aan haar ter beschikking te stellen en haar gelegenheid te verschaffen klinische en poliklinische werkzaamheden in de Klinieken door de Medisch Specialist te doen verrichten.
(…)
9.1.
[bedrijf] B.V. en de Medisch Specialist zijn gerechtigd deze
Toelatingsovereenkomst met alle daaraan verbonden rechten en verplichtingen en met inbegrip van de door hen opgebouwde praktijk aan een derde over te dragen, waaraan Van Linschoten KNO B.V. op eerste verzoek haar medewerking zal verlenen, op voorwaarde dat de desbetreffende derde de goedkeuring krijgt van VLS KNO en de Maatschap, c.q. in het geval de desbetreffende derde een rechtspersoon is de natuurlijke persoon die de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2 gaat verrichten ten behoeve van die rechtspersoon, de goedkeuring krijgt van VLS KNO en de Maatschap. De Maatschap en VLS KNO zullen in het kader van een praktijkoverdracht tijdig met elkaar in overleg treden en de kandidaat-opvolger en zijn of haar kwalificaties bespreken. VLS KNO zal haar goedkeuring niet op onredelijke gronden worden geweigerd of worden vertraagd.
9.2.
In het geval [bedrijf] B.V. en de Medisch Specialist voornemens zijn
tot een overdracht over te gaan als bedoeld in artikel 9.1, zijn zij verplicht Van Linschoten KNO B.V. daaromtrent te informeren alsmede een kopie te verstrekken van de door de Maatschap verleende goedkeuring.
(…)
9.4. (…)
in het geval [bedrijf] B.V. (de rechten en plichten uit) deze
Overeenkomst aan een rechtspersoon overdraagt zal in plaats van [bedrijf] B.V. de naam van deze rechtspersoon worden gelezen, met dien verstande dat als uit deze overeenkomst dan wel de context blijkt dat bepaalde bepalingen uit deze overeenkomst betrekking hebben op de Medisch Specialist de naam van die derde/natuurlijke persoon die ten behoeve van de rechtspersoon de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2 dient uit te voeren dient te worden gelezen.
(…)
13.1.
De overeenkomst is een voortzetting van de toelatingsovereenkomst die
oorspronkelijk is aangegaan met ingang van 1 januari 2008 en zal gelden c.q. wordt voortgezet voor onbepaalde tijd. (…)”
2.7.
Bij e-mail van 7 juni 2022 met als onderwerp “BMC sollicitatie” heeft Bergman aan [eiser] geschreven:
“Ik was benieuwd hoe je het gesprek met de andere KNO artsen hebt gevonden? Als je nog steeds positief bent over de plek, dan lijkt het me goed om met [naam 4] verder te schakelen.
Voor ons van belang om in het proces voldoende referenties te hebben. Heb je voor ons een 2/3 tal referenties en/of oud-collega’s die we kunnen benaderen?”
2.8.
[eiser] heeft daarop geantwoord – kort gezegd – dat het een zeer aangenaam gesprek was geweest, dat hij solliciteerde naar de functie als KNO arts c.q. rhinoloog en dat hij met [bedrijf] contact zou opnemen.
2.9.
Bij e-mail van 6 juli 2024 heeft [eiser] aan Bergman geschreven dat hij met [bedrijf] tot een overeenkomst over de goodwill is gekomen.
2.10.
Op 23 augustus 2022 heeft Bergman KNO B.V. met [eiser] een “model overeenkomst van opdracht” gesloten. In die overeenkomst heeft [eiser] zich verplicht om voor gemiddeld 36 à 45 uur per week te werken voor Bergman KNO B.V., in ieder geval binnen de klinieken Amsterdam en Hilversum. In deze overeenkomst staat onder meer het volgende:
“(…)
Overwegende dat:
Opdrachtnemer zich voor 3,5 dagen (31,5 uur, zijnde 0,7 fte) per werkweek heeft ingekocht in de maatschap KNO. De maatschap maakt geen onderdeel uit van Bergman Clinics groep. Derhalve is Bergman Clinics geen partij bij deze afspraken. Voor de goede orde merkt de Opdrachtgever wel op dat indien Opdrachtnemer zijn plek in de maatschap KNO weer verkoopt, dit nooit voor meer dan 3,5 dagen (31,5 uur, zijnde 0,7 fte) per werkweek kan zijn.
(…)
3.1.
Opdracht vangt aan op 1 oktober 2022 en wordt in beginsel aangegaan
voor de duur van 12 maanden, tot en met 30 september 2023, waarna verlenging telkens voor 12 maanden zal worden aangegaan.
(…)
5.1.
De overeenkomst eindigt:
a) door het verstrijken van de duur waarvoor deze overeenkomst is aangegaan, zonder dat voorafgaande opzegging nodig is.
(…)
16.1.
Door ondertekening van deze overeenkomst komen alle eerdere overeenkomsten, gesloten met Bergman Clinics en/of daaraan gelieerde ondernemingen, te vervallen.
(…)”
2.11.
[eiser] had van tevoren commentaar gegeven op de concept overeenkomst. Dat commentaar is verwerkt in de overeenkomst van opdracht. Een van de punten die [eiser] had benoemd, in een e-mail van 22 augustus 2022, was dat hij had afgesproken dat hij de werkplekken van [naam 4] zou krijgen, namelijk in Amsterdam en Hilversum.
2.12.
Op 30 september 2022 hebben Slotervaart MG Kliniek en [bedrijf] B.V. de overeenkomst ondertekend waarin Slotervaart MG Kliniek het “maatschapsdeel” van [bedrijf] B.V., inclusief goodwill, koopt voor € 200.000,00. De overige maten hebben die overeenkomst mede ondertekend ten blijke van hun instemming daarmee.
2.13.
Bij brief aan de maatschap en zijn maten van 22 september 2023 heeft Bergman de samenwerkingsovereenkomst opgezegd per direct, althans tegen 22 maart 2024. In deze brief kondigt Bergman aan dat zij wil overstappen op individuele contracten met de medisch specialisten, omdat in de praktijk niet wordt gewerkt conform de samenwerkingsovereenkomst. Een basis om de maten als fiscaal ondernemers te zien, ontbreekt, aldus Bergman in deze brief.
2.14.
Bij e-mail van 8 juli 2024 heeft Bergman [eiser] geïnformeerd dat de overeenkomst van opdracht na afloop van de looptijd tot 30 september 2024 niet zal worden verlengd. Als reden daarvoor geeft Bergman dat zij niet tevreden is met de wijze waarop [eiser] uitvoering geeft aan zijn werkzaamheden, sterker nog, dat zij zich zorgen maakt dat de kwaliteit van de zorg in het gedrang komt.
2.15.
Bergman heeft haar medewerkers per e-mail geïnformeerd dat de overeenkomst van opdracht met [eiser] niet wordt verlengd. In deze e-mail staat onder meer de volgende passage:
“(…)
Graag willen we jullie informeren over de recente beslissing die is genomen omtrent het contract van [eiser] .
Vanuit Bergman Clinics is besloten dat zijn overeenkomst van opdracht niet wordt verlengd, hetgeen betekent dat de samenwerking eindigt per 1 oktober 2024.
Zoals jullie wellicht zullen begrijpen is deze beslissing niet lichtzinnig genomen. Hieraan voorafgaand zijn verschillende gesprekken met [eiser] gevoerd over patiënt tevredenheid en kwaliteit van zorg. Na deze gesprekken is helaas duidelijk geworden dat we niet dezelfde standaarden hanteren, waardoor we niet tot dezelfde visie op noodzakelijke verbetering zijn gekomen. Daarnaast ontbreekt het perspectief dat dit in de nabije toekomst verandert. (…)”
2.16.
Verschillende collega’s van [eiser] hebben laten weten dit een onbegrijpelijke beslissing te vinden, omdat zij hem zien als een collegiale arts die op een prettige en veilige manier samenwerkt en in de omgang met de patiënten op de ok professioneel en kundig is.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] en Slotervaart MG Kliniek vorderen, kort gezegd, Bergman te veroordelen:
  • i) om hem in staat te stellen zijn werkzaamheden weer uit te voeren met ingang van 1 oktober 2024 en de daarvoor verschuldigde vergoeding aan hem te voldoen;
  • ii) aan de ontvangers van het bericht genoemd onder 2.15 een rectificatie te sturen waarin wordt duidelijk gemaakt dat [eiser] nog steeds praktijk houdt bij Bergman en dat het onjuist was te suggereren dat hij niet dezelfde standaarden zou hanteren als Bergman;
  • iii) alles op straffe van verbeurte van dwangsommen en met veroordeling van Bergman in de proceskosten.
3.2.
[eiser] baseert zijn vordering op de toelatingsovereenkomst, waarvan de rechten en plichten van [naam 4] op hem zijn overgegaan. Hij stelt dat die overeenkomst nog steeds van kracht is. De overeenkomst van opdracht is volgens [eiser] alleen gesloten omdat Bergman wilde dat hij meer uren zou gaan werken dan hij overnam van [naam 4] , dus als aanvulling op de toelatingsovereenkomst. Verder stelt hij dat het bericht dat hij niet dezelfde standaarden hanteert als Bergman onjuist en zeer beschadigend is. Hij wil dat dat bericht op beide punten (dus beëindiging relatie en werken onder de maat) wordt rechtgezet.
3.3.
Bergman voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan, voor zover van belang.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering van [eisers] strekt ertoe dat Bergman haar verplichtingen uit de toelatingsovereenkomst jegens hem nakomt. Een vordering tot nakoming kan in kort geding alleen worden toegewezen, indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van eiser zal volgen, bijvoorbeeld als gedaagde een kennelijk ongegrond verweer voert, en indien van eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitslag van de bodemprocedure afwacht.
4.2.
Het verweer van Bergman komt er primair op neer dat zij alleen een contractuele relatie met [eiser] heeft op grond van de overeenkomst van opdracht. In die overeenkomst is namelijk bepaald dat alle eerdere overeenkomsten met Bergman of aan haar gelieerde ondernemingen zijn komen te vervallen.
4.3.
Dit verweer lijkt steekhoudend te zijn. Als [eiser] al in de plaats van [naam 4] is getreden – Bergman betwist dat, stellend dat zij zelf de praktijk van [naam 4] heeft overgenomen tegen betaling van een fors bedrag – geldt dat de overeenkomsten tussen [naam 4] , althans de maatschap, en (de rechtsvoorganger van) Bergman dateren van vóór de overeenkomst van opdracht. De toelatingsovereenkomst waarop [eisers] zijn vordering baseert, lijkt dus niet langer van kracht te zijn.
4.4.
Bergman is ook geen partij bij de overeenkomst over de overname door [eisers] van het maatschapsaandeel van [naam 4] . Aan [eisers] kan worden toegegeven dat vraagtekens te plaatsen zijn bij de stelling van Bergman dat zij helemaal buiten de kwestie van de maatschap en de overname van het maatschapsdeel staat. Zo is niet goed te begrijpen waarom in de overeenkomst van opdracht is opgenomen dat [eiser] zijn plek in de maatschap nooit voor meer dan 3,5 dagen per werkweek kan verkopen. Daarnaast wekt de e-mail van Bergman van 7 juni 2022 (zie onder 2.7) de indruk van een nauwere betrokkenheid van Bergman bij het reilen en zeilen van de maatschap dan zij nu stelt te hebben gehad. Verder had van Bergman mogen worden verwacht dat, toen [eiser] in de aanloop naar het sluiten van de overeenkomst van opdracht meldde dat hij met [naam 4] was overeengekomen dat hij diens werkplekken in Amsterdam en Hilversum zou krijgen, zij hem duidelijk maakte dat [eiser] wat haar betreft niet de praktijk van [naam 4] overnam, omdat zij dat zelf al had gedaan. Maar dat levert allemaal onvoldoende vaste grond onder de voeten op om in kort geding een maatregel op te kunnen baseren.
4.5.
De overeenkomst van opdracht is in eerste instantie gesloten tot 30 september 2023. De eerste verlengingstermijn verstrijkt op 30 september 2024. Bergman heeft [eiser] laten weten de overeenkomst niet verder te zullen verlengen. Dat staat haar vrij, ook als [eiser] wel goed functioneert. Wat partijen over en weer naar voren hebben gebracht over zijn functioneren, behoeft dan ook geen bespreking.
4.6.
Al met al is voorshands niet aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat Bergman verplicht is om [eiser] ook na 30 september 2024 nog aan het werk te laten.
4.7.
Dan resteert de vraag of Bergman haar berichtgeving aan het personeel moet rectificeren. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat het bericht over de beëindiging van de samenwerking per 1 oktober 2024 niet hoeft te worden rechtgezet.
4.8.
In de berichtgeving meldt Bergman verder dat er gesprekken met [eiser] zijn gevoerd over patiënt tevredenheid en kwaliteit van zorg, dat partijen niet dezelfde standaarden hanteren, en dat er geen uitzicht is op verbetering op korte termijn. Dat bericht impliceert dat de door [eiser] geleverde zorg niet voldoet aan de maatstaven van Bergman Clinics. Bergman noemt in dit verband klachten van patiënten en verwijst naar overzichten van ‘ratings’. [eiser] heeft daar andere overzichten van ratings tegenover gesteld die weer een ander beeld geven. Hoe dit allemaal precies zit, kan niet worden vastgesteld in kort geding en onduidelijk is hoe een rectificatietekst dan wel zou moeten luiden. Duidelijk is wel dat verschillende collega’s fijn met hem samenwerken, het onbegrijpelijk vinden dat zijn contract niet wordt verlengd, en dat ook binnen de organisatie hebben uitgedragen.
4.9.
De slotsom is dat alle vorderingen zullen worden afgewezen.
4.10.
[eiser] en Slotervaart MG Kliniek zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bergman worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00
Totaal € 1.973,00
Als het vonnis wordt betekend, komen hier nog de kosten bij die zijn genoemd in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] en Slotervaart MG Kliniek hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Bergman tot op heden begroot op € 1.973,00, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening indien dit vonnis moet worden betekend,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2024. [1]

Voetnoten

1.type: eB