3.4Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 en 4(explosief materiaal)
In de woning van verdachte zijn grondstoffen en apparatuur aangetroffen waarmee explosieve stoffen samengesteld kunnen worden, alsook een doorzichtige zak met zwart poeder, een kartonnen koker met lont en een dichtgetapete tennisbal met lont.
Ten aanzien van feit 4
Verdachte heeft over de zak met zwart poeder verklaard dat hij grondstoffen had gekocht om brandstof te vervaardigen voor zijn te bouwen modelraket, waar hij al enkele maanden mee bezig was. Door middel van het mengen van chemische stoffen in daarvoor bestemde apparatuur, een zelfgemaakte tumbler, heeft verdachte het in de doorzichtige zak aangetroffen zwarte poeder vervaardigd.
Een monster van de stof in de doorzichtige zak is door het NFI geanalyseerd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het zwart buskruit betreft en dat dit een explosieve stof is. Dat de samenstelling van de stoffen dusdanig licht was dat niet gesproken kan worden van een explosieve stof, zoals verdachte heeft verklaard, kan niet worden afgeleid uit het NFI-rapport. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de conclusie van het NFI-rapport.
De rechtbank komt op basis van de verklaring van verdachte en het NFI-rapport tot een bewezenverklaring van het opslaan, vervaardigen en gebruiken van buskruit (feit 4).
Ten aanzien van feit 1 primair
Vervolgens is de vraag of de tennisbal en de koker die gevuld zijn met een explosief materiaal als wapens in de zin van de WWM kunnen worden aangemerkt. Om te kwalificeren als een wapen uit categorie II van de WMM dienen de voorwerpen bestemd te zijn voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, waarbij de intentie van verdachte niet van belang is. Bij de beoordeling zijn de objectieve kenmerken bepalend.
De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) heeft de dichtgetapete tennisbal en de kartonnen koker afgevoerd en tot ontploffing gebracht. Na de ontploffing zijn de door de EODD genomen monsters door het NFI geanalyseerd. Uit de analyse van het NFI volgt dat de monsters sporen bevatten die wijzen op een pyrotechnisch mengsel op basis van in ieder geval kaliumnitraat, zwavel en koolstof. Een pyrotechnisch mengsel met deze samenstelling is een anorganische explosieve stof die bekend staat als zwart buskruit. De mogelijkheid van een pyrotechnisch mengsel met een andere (uitgebreidere) samenstelling kan echter niet uitgesloten worden. De referentie grondmonsters van vóór de gecontroleerde ontploffingen door de EODD bevatten geen sporen van een anorganische explosieve stof.
Zoals hiervoor al staat vermeld is door het NFI vastgesteld dat het zakje met zwart poeder (tenlastegelegd in feit 4) zwart buskruit betreft en dat dit een explosieve stof is.
Verdachte heeft verklaard dat het zwarte poeder uit het zakje ook in de koker en de tennisbal zat. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de koker en de tennisbal ook zwart buskruit bevatten.
Nu verdachte een kartonnen koker met ongeveer 300 gram zwart buskruit en een lont en een dichtgetapete tennisbal met ongeveer 64 gram buskruit en een lont heeft vervaardigd, is de rechtbank van oordeel dat dit een dermate grote hoeveelheid explosief materiaal is dat deze voorwerpen kunnen worden aangemerkt als wapens bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing. Dat het de intentie van verdachte was om deze voor een modelraket te gebruiken is niet van belang.
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde voorhanden hebben van voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing dan ook bewezen.
Voorwaardelijk verzoek
Met betrekking tot het door de raadsvrouw gedane voorwaardelijke getuigenverzoek is het noodzakelijkheidscriterium van toepassing. Gelet op hetgeen door de verdediging ter terechtzitting is aangevoerd, is de noodzaak van het horen van de NFI-deskundige niet gebleken. De rechtbank vindt de conclusies van de NFI-rapporten voldoende onderbouwd en wijst het verzoek dan ook af.
Feit 2 en 5(bezit vuurwerk en airsoftwapens)
Tijdens de doorzoeking op 22 december 2022 zijn ook drie stuks vuurwerk (feit 2) en drie airsoftwapens (feit 5) aangetroffen, Uit onderzoek door een materiedeskundige van het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk blijkt dat de Cobra 6, de rookgenerator en de viscolont zijn aan te merken als professioneel vuurwerk
Uit onderzoek door de taakaccenthouder wapens en munitie, van de politie, volgt dat de in de woning van verdachte drie aangetroffen airsoftwapens op vuurwapens gelijkende voorwerpen zijn.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de omstandigheid dat het vuurwerk en de wapens, in de woning en de schuur van verdachte zijn aangetroffen, concludeert de rechtbank dat verdachte zowel de wetenschap als de beschikkingsmacht hierover heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat het voorhanden hebben van deze drie stuks professioneel vuurwerk (feit 2) en drie op vuurwapende gelijke voorwerpen (feit 5) bewezen kan worden verklaard.