Op 26 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Rzeszów op 18 april 2024, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is geboren in 1987 en momenteel gedetineerd is. De behandeling van het EAB vond plaats op 12 september 2024, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was met zijn raadsman, mr. L.J. Woltring, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De verdediging voerde aan dat de opgeëiste persoon gelijkgesteld moest worden met een Nederlander, maar de rechtbank oordeelde dat niet was aangetoond dat hij ten minste vijf jaren ononderbroken rechtmatig in Nederland had verbleven. De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon niet in aanmerking kwam voor gelijkstelling en dat de overlevering kon worden toegestaan.
De rechtbank heeft de overlevering goedgekeurd, waarbij de relevante wetsbepalingen zijn toegepast, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht en de Overleveringswet. De uitspraak is gedaan door mr. M.C.M. Hamer als voorzitter, samen met mrs. A.K. Glerum en A.R. Vlierhuis, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.