ECLI:NL:RBAMS:2024:5959

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
13-166413-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met garantie voor tenuitvoerlegging in Nederland

Op 26 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Münster in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 2001, die zich in Nederland bevindt en wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie, georganiseerde of gewapende diefstal, en opzettelijke brandstichting. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 12 september 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A. Wagenaar, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T.E. Korff.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook de garantie van de hoofdofficier van justitie te Münster in aanmerking genomen, die waarborgt dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling, zijn straf in Nederland kan ondergaan. De rechtbank heeft besloten de overlevering toe te staan en heeft bevolen de afgifte van inbeslaggenomen goederen, waaronder drie iPhones en simkaarten, aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-166413-24
Datum uitspraak: 26 september 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 18 juli 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 mei 2024 door het
Amtsgericht Münster, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP adres] ,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 12 september 2024, in aanwezigheid van mr. A. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T.E. Korff, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3.
Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel voor voorarrest van het Kantongerecht Münster van 6 mei 2024 (met dossiernummer 23b Gs 436/24).
Uit het EAB en de aanvullende informatie van 22 mei 2024 blijkt dat de uitvaardigende justitiële autoriteit de overlevering verzoekt vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan één naar Duits recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB en in de hiervoor genoemde aanvullende informatie van 22 mei 2024. [3]
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De lijstfeiten vallen op deze lijst onder nummers 1, 18 en 28, te weten:
Deelneming aan een criminele organisatie
Georganiseerde of gewapende diefstal
Opzettelijke brandstichting
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van sociale re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De hoofdofficier van justitie te Münster heeft op 26 juli 2024 de volgende garantie gegeven:
“Verzekerd wordt dat de vervolgde persoon, in geval van een rechtsgeldige veroordeling in de Bondsrepubliek Duitsland, op basis van de geldige lezing van het Kaderbesluit 2008/909/JI van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel wordt opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging daarvan in de Europese Unie […] voor de verdere tenuitvoerlegging naar Nederland zal worden overgedragen.”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
Hieruit volgt dat de afgifte van de drie inbeslaggenomen iPhones met simkaarten achterop geplakt en de drie inbeslaggenomen drie losse simkaarten aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 6, 7, 49 en 50 Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amstgericht Münster, Duitsland voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
BEVEELTde afgifte van de onder 6 genoemde in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. I. Verstraeten-Jochemsen, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en A.R. Vlierhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 26 september 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.