Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Kantongerecht in Euskirchen, Duitsland. De zaak werd behandeld in de Internationale Rechtsulpkamer van de rechtbank, waar de officier van justitie, mr. A. Wagenaar, aanwezig was. De opgeëiste persoon, geboren in 1977 en met Armeense nationaliteit, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. G.L.P. Biesmans. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft een verblijfsrecht in Nederland en kan in Nederland worden vervolgd voor het feit dat aan het EAB ten grondslag ligt, namelijk illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft ook de garantie van de Duitse autoriteiten beoordeeld, die bevestigde dat de opgeëiste persoon in geval van veroordeling in Duitsland terug naar Nederland zal worden overgebracht voor de tenuitvoerlegging van de straf.
De rechtbank heeft de argumenten van de raadsvrouw, die stelde dat de overlevering geweigerd moest worden vanwege de persoonlijke omstandigheden van de opgeëiste persoon, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de medische situatie van de opgeëiste persoon geen reden was om aan te nemen dat er sprake zou zijn van een schending van mensenrechten in Duitsland. Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering toegestaan, omdat er geen belemmeringen waren en het EAB aan de wettelijke eisen voldeed.