ECLI:NL:RBAMS:2024:5941

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
AMS 24/1174
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de gevolgen van het verkeerd selecteren van een vergunninggebied

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die een parkeerbon had ontvangen, stelde dat hij per ongeluk het verkeerde vergunninggebied had geselecteerd bij het aanmelden van zijn bezoekersvergunning. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam had de parkeerbon opgelegd omdat eiser niet de juiste parkeerbelasting had betaald voor het gebied waarin hij geparkeerd stond. In de uitspraak op bezwaar van 13 februari 2024 werd het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, waarna hij beroep instelde. Tijdens de zitting op 12 september 2024 was eiser aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde.

De rechtbank overwoog dat eiser zijn auto had geparkeerd in vergunninggebied [locatie 2], maar dat hij bij het aanmelden van de bezoekersvergunning per ongeluk vergunninggebied [locatie 1] had geselecteerd. De rechtbank stelde vast dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van de bezoekersvergunning, aangezien deze alleen geldig is in het vergunninggebied waarvoor hij is verleend. Hierdoor was eiser verplicht de normale parkeerbelasting te betalen, wat hij niet had gedaan. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, ongeacht de goede trouw van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, waarmee de beslissing van de heffingsambtenaar werd bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/1174

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] )

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting (parkeerbon) opgelegd.
In de uitspraak op bezwaar van 13 februari 2024 heeft de heffingsambtenaar het bewaar van eiser tegen de parkeerbon ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft met een verweerschrift gereageerd.
Op 12 september 2024 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgevonden, waar eiser is verschenen en de heffingsambtenaar zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De heffingsambtenaar heeft aan eiser een parkeerbon opgelegd omdat eiser op [datum] om 16:09 uur geparkeerd stond met een voertuig met kenteken [kenteken] ter hoogte van [adres] , terwijl hier geen of te weinig parkeergeld voor was betaald.
2. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert aan dat hij wel parkeerbelasting heeft betaald maar hij heeft per ongeluk op zijn telefoon het verkeerde vergunninggebied geselecteerd, namelijk [locatie 1] in plaats van [locatie 2] . Hij stond in [locatie 2] geparkeerd en heeft daar ook een bezoekersvergunning voor. Eiser heeft dit niet met opzet gedaan, maar was te goede trouw. Eiser betaalt ook al de kosten voor het opwaarderen van bezoekersvergunningen.
3. Niet in geschil is dat de auto van eiser met kenteken [kenteken] stond geparkeerd op de datum, tijd en locatie die in de parkeerbon zijn vermeld.
4. Uit artikel 3, vierde lid, van de Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2024 volgt dat geen parkeerbelasting hoeft te worden betaald als wordt geparkeerd met (onder andere) een bezoekersvergunning op de in die vergunning aangegeven wijze en plaats. Met parkeerbelasting wordt hier bedoeld het volle tarief aan parkeerbelasting dat je moet voldoen bij bijvoorbeeld een parkeerautomaat op straat of via een parkeerapp.
5. Op grond van artikel 24, derde lid, van de Parkeerverordening 2013 van de gemeente Amsterdam geeft een bezoekersvergunning een bewoner het recht om zijn of haar bezoek gedurende een maximaal aantal uren per kwartaal tegen een gereduceerd tarief te laten parkeren in het vergunninggebied van het adres van de vergunninghouder. Op grond van artikel 28, eerste lid, van de Parkeerverordening is de bezoekersvergunning alleen geldig in het vergunninggebied waarvoor hij is verleend.
6. Alleen als voldaan is aan alle voorwaarden van de bezoekersvergunning, bestaat dus het recht om met korting te parkeren (het gereduceerde tarief). Een van die voorwaarden is dat wordt geparkeerd in het vergunninggebied waarvoor de bezoekersvergunning geldt.
7. In dit geval heeft eiser zijn auto geparkeerd in vergunninggebied [locatie 2] , maar bij het aanmelden van de bezoekersvergunning heeft hij via een app een ander vergunninggebied geselecteerd. Dit betekent dat eiser niet aan de voorwaarden heeft voldaan van de bezoekersvergunning. Hij had zich of met een bezoekersvergunning moeten aanmelden die voor vergunninggebied [locatie 2] geldt, of hij had zijn auto moeten parkeren in vergunninggebied [locatie 1] . Eiser had daarom de normale parkeerbelasting moeten betalen voor het parkeren (het ter plaatse geldende volle tarief). Dat heeft hij niet gedaan. Eiser heeft namelijk € 3,65 betaald en de heffingsambtenaar heeft vastgesteld dat eiser € 10,42 was verschuldigd. De naheffingsaanslag is dan ook terecht opgelegd. Dat eiser ook andere kosten betaalt voor bezoekersvergunning doet hier niet aan af.
8. De omstandigheid dat eiser de auto heeft aangemeld voor een verkeerd vergunninggebied komt voor zijn risico komt. Dat eiser te goede trouw was en niet opzettelijk de verkeerde bezoekersvergunning heeft geactiveerd is ook niet van belang. Parkeerbelasting is namelijk een zogenaamde objectieve belasting. Dat betekent dat opzet en schuld geen rol spelen en in beginsel geen rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F. Kuiken, rechter, in aanwezigheid van T. Bouwmeester, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 september 2024.
De griffier is verhinderd om te ondertekenen.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.