In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die een parkeerbon had ontvangen, stelde dat hij per ongeluk het verkeerde vergunninggebied had geselecteerd bij het aanmelden van zijn bezoekersvergunning. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam had de parkeerbon opgelegd omdat eiser niet de juiste parkeerbelasting had betaald voor het gebied waarin hij geparkeerd stond. In de uitspraak op bezwaar van 13 februari 2024 werd het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, waarna hij beroep instelde. Tijdens de zitting op 12 september 2024 was eiser aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat eiser zijn auto had geparkeerd in vergunninggebied [locatie 2], maar dat hij bij het aanmelden van de bezoekersvergunning per ongeluk vergunninggebied [locatie 1] had geselecteerd. De rechtbank stelde vast dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van de bezoekersvergunning, aangezien deze alleen geldig is in het vergunninggebied waarvoor hij is verleend. Hierdoor was eiser verplicht de normale parkeerbelasting te betalen, wat hij niet had gedaan. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, ongeacht de goede trouw van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, waarmee de beslissing van de heffingsambtenaar werd bevestigd.