ECLI:NL:RBAMS:2024:5934

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
10828868 \ CV EXPL 23-15251
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over informatieplichten en kredietverstrekking in consumentenovereenkomsten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 27 september 2024 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen GVB Exploitatie B.V. en een consument die niet is verschenen. De eiseres, GVB Exploitatie B.V., heeft een vordering ingesteld voor betaling van onbetaalde abonnements- en reiskosten die voortvloeien uit een overeenkomst voor het reisproduct 'GVB Start Flex'. De kantonrechter heeft ambtshalve onderzocht of eiseres haar informatieplichten heeft nageleefd, gezien de consument een andere status heeft dan de handelaar. De rechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst kan worden gesplitst in een vervoersovereenkomst en een abonnementsovereenkomst, waarbij de laatste een maandelijkse betaling vereist.

De kantonrechter heeft geconstateerd dat de overgelegde schermafdrukken van het bestelproces mogelijk niet representatief zijn voor het moment van de overeenkomst, aangezien deze dateren uit 2022 terwijl de overeenkomst in 2023 is gesloten. De rechter heeft eiseres de gelegenheid gegeven om de juiste schermafdrukken te overleggen of te motiveren waarom de overgelegde schermafdrukken nog steeds geldig zijn. Tevens is er een beoordeling gemaakt van de informatieplichten die eiseres moet naleven, met name met betrekking tot het ontbindingsrecht, dat niet duidelijk aan de consument is gepresenteerd.

De kantonrechter heeft voorts opgemerkt dat de mogelijkheid tot achteraf betalen een vorm van kredietverstrekking kan zijn, en dat er onvoldoende informatie is om te bepalen of de regels van Titel 2A van Boek 7 BW van toepassing zijn. Eiseres moet zich hierover uitlaten en verduidelijken of er kosten verbonden zijn aan het achteraf betalen. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating en overlegging van stukken door eiseres, met de verplichting om deze ook aan gedaagde te sturen, zodat deze kan reageren. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10828868 \ CV EXPL 23-15251
Vonnis van 27 september 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GVB EXPLOITATIE B.V. (FLEX),
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres is een handelaar en gedaagde is een consument. De kantonrechter moet daarom ambtshalve onderzoeken of eiseres haar informatieplichten heeft nageleefd. Ook moet de overeenkomst worden getoetst aan de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
2.2.
Eiseres stelt in de dagvaarding dat gedaagde via de webshop van eiseres een reisproduct heeft besteld, genaamd ‘GVB Start Flex’. Op de bestelling zijn algemene bestelvoorwaarden en productvoorwaarden van toepassing verklaard. Met het reisproduct kan gedaagde door heel Nederland met het openbaar vervoer reizen. De kosten worden achteraf gefactureerd. De overeenkomst is volgens eiseres te kwalificeren als en uit te splitsen in twee juridisch van elkaar gescheiden overeenkomsten: een overeenkomst voor de aankoop van een of meerdere passagiersvervoersbewijzen (de vervoersovereenkomst) en een overeenkomst die tot doel heeft bij de latere sluiting van overeenkomsten inzake passagiersvervoer een korting te verlenen (de abonnementsovereenkomst).
2.3.
Eiseres vordert in deze procedure betaling van één of meerdere facturen, die uitsluitend betrekking hebben op onbetaald gelaten abonnements- en reiskosten.
2.4.
De afzonderlijk gesloten passagiersvervoerovereenkomsten, dus de gemaakte reizen, zijn te kwalificeren als overeenkomsten van personenvervoer in de zin van artikel 8:100 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In artikel 6:230h lid 5 BW is bepaald dat op deze overeenkomsten uitsluitend de artikelen 6:230i lid 1, 6:230j, 6:230k lid 1 en 6:230v lid 2 en 3 BW van toepassing zijn.
2.5.
Geoordeeld wordt dat de reisovereenkomsten tot stand komen binnen een verkoopruimte, door in te checken bij de poortjes van trein- en metrostations en bij de in- en uitcheckapparatuur in bussen en trams. Dat heeft tot gevolg dat de hiervoor genoemde wetsartikelen met betrekking tot informatieplichten niet aan de orde zijn, omdat die met name zien op overeenkomsten gesloten op afstand.
2.6.
Voor wat betreft de online gesloten abonnementsovereenkomst die een korting verleent, moet maandelijks een bedrag worden betaald. Dat betekent dat moet worden getoetst of is voldaan aan de informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW en 6:230v BW.
2.7.
Eiseres heeft ter onderbouwing van haar stelling dat zij heeft voldaan aan deze informatieplichten schermafdrukken van het online bestelproces overgelegd. Deze schermafdrukken lijken echter te dateren uit het jaar 2022, gelet op de copyright onderaan de pagina, terwijl de overeenkomst tussen partijen is gesloten in 2023. Als de schermafdrukken inderdaad dateren uit het jaar 2022, kan niet worden uitgesloten dat het bestelproces dat gedaagde heeft doorlopen is gewijzigd ten opzichte van het bestelproces zoals weergegeven in de dagvaarding. Overigens lijken de overgelegde schermafdrukken incompleet, omdat de rechterkant van de schermen zijn weggevallen. Hierdoor is niet duidelijk of en zo ja welke informatie aan die zijde van het scherm getoond wordt.
2.8.
Eiseres wordt in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten. Voor zover de overgelegde schermafdrukken inderdaad uit 2022 dateren, dient eiseres de juiste schermafdrukken uit het jaar waarin de overeenkomst tot stand is gekomen te overleggen, dan wel gemotiveerd toe te lichten dat de schermafdrukken in de tussentijd niet zijn gewijzigd. In ieder geval moet een volledige versie van de schermafdrukken worden overgelegd, waarop ook de rechterkant van het scherm te zien is.
2.9.
De kantonrechter constateert dat in de overgelegde schermafdrukken te zien is dat tijdens het bestelproces de meeste essentiële precontractuele informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW wordt verstrekt (zie Arvato-arrest, ECLI:NL:HR:2021:1677), met uitzondering van informatie over het ontbindingsrecht. Weliswaar verwijst eiseres ten aanzien van het ontbindingsrecht naar de algemene bestelvoorwaarden en naar de achteraf gestuurde bestelbevestiging, waarin het ontbindingsrecht is genoemd, maar daarmee is nog niet vast te stellen dat de informatie ook vooraf tijdens het bestelproces op duidelijke en begrijpelijk wijze aan gedaagde is verstrekt. Gedaagde kreeg de informatie immers niet onder ogen, maar moest er actief naar op zoek. Als dus al kan worden uitgegaan van de overgelegde schermafdrukken, is de kantonrechter voornemens overeenkomstig de landelijke Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten een sanctie op te leggen, bestaande uit een vermindering van de betalingsverplichting van 25%. De sanctie zal uitsluitend worden toegepast op het gedeelte van de hoofdsom dat betrekking heeft op de abonnementsovereenkomst, omdat het ontbindingsrecht niet geldt voor de afzonderlijke reisovereenkomsten.
2.10.
Verder biedt de door gedaagde gesloten abonnementsovereenkomst gedaagde de mogelijkheid om maandelijks achteraf te betalen. Uitgestelde betaling is een vorm van kredietverstrekking. Op dit moment beschikt de kantonrechter over onvoldoende informatie om te kunnen vaststellen of sprake is van een krediet waarop de regels van Titel 2A van Boek 7 BW van toepassing zijn. Daarom dient eiseres zich uit te laten over de vraag of het maandelijks door gedaagde te betalen bedrag voor het abonnement ook kosten omvat voor het achteraf betalen, of hiervoor anderszins kosten zijn bedongen en zo ja, wat de omvang van die kosten is. Mede gelet op het feit dat gedaagde tijdens het bestelproces actief een vinkje moet plaatsen bij een vakje waarachter (onder meer) staat dat in opdracht van eiseres een kredietcheck wordt uitgevoerd, kan immers niet worden uitgesloten dat hiervoor kosten in rekening worden gebracht en/of zijn bedongen. Als dit laatste het geval is, dient eiseres zich tevens uit te laten over hoe de kredietcheck is uitgevoerd.
2.11.
De zaak wordt voor akte uitlating en overlegging stukken door eiseres verwezen naar de rol.
2.12.
Eiseres dient de akte tenminste twee weken voor de hierna te bepalen rolzitting ook aan gedaagde te sturen, met de mededeling dat gedaagde op die rolzitting daarop mag reageren dan wel uitstel kan vragen en hoe en wanneer gedaagde uiterlijk moet reageren. Eiseres wordt in dat kader verzocht om naast de akte ook de mededeling/brief aan gedaagde in het geding te brengen. Wanneer niet kan worden vastgesteld dat de akte tijdig en/of met de juiste mededeling aan gedaagde is toegestuurd, wordt deze in beginsel buiten beschouwing gelaten.
2.13.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
vrijdag 25 oktober 2024 om 10.00 uurvoor akte uitlating en overlegging stukken door eiseres, zoals bepaald in overwegingen 2.8 en 2.10,
3.2.
bepaalt dat eiseres de akte aan gedaagde moet toesturen, overeenkomstig het bepaalde in overweging 2.12,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2024.
991