ECLI:NL:RBAMS:2024:5915

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
11166027 EA VERZ 24-528
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mondelinge beschikking in deelgeschil over aansprakelijkheid en schadevergoeding na aanrijding tussen motorfiets en fiets

Op 12 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een mondelinge beschikking gegeven in een deelgeschilprocedure naar aanleiding van een aanrijding tussen een motorfiets en een fiets, die plaatsvond op 14 maart 2021. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.M. Öksüz, vroeg primair om een verklaring voor recht over de aansprakelijkheid van de verweerder, en subsidiair om de omvang van die aansprakelijkheid te bepalen. Daarnaast verzocht de verzoeker om een schadevergoeding van € 7.193,06, vermeerderd met wettelijke rente, en om de verweerder te veroordelen in de proceskosten van € 3.895,-.

De kantonrechter, mr. J.H.J. Evers, heeft vastgesteld dat de zaak zich niet leent voor een deelgeschilprocedure, omdat de verzoeker een oordeel vraagt over de toedracht van het ongeval, de aansprakelijkheid, de vermeende schade en de causaliteit tussen de schade en het ongeval. De rechter oordeelde dat als op al deze punten een beslissing wordt genomen, er geen ruimte meer is voor onderhandelingen tussen partijen, wat een vereiste is voor een deelgeschilprocedure. Bovendien waren partijen niet in onderhandeling en hebben zij nooit over een vaststellingsovereenkomst onderhandeld.

De kantonrechter concludeerde dat het verzoek prematuur was en dat de procedure niet kon bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De rechter merkte op dat er geen politiedossier beschikbaar was om de toedracht van het ongeval vast te stellen, waardoor de feiten onvoldoende vaststonden. De kantonrechter wees het verzoek af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing werd vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

proces-verbaal mondelinge beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 11166027 EA VERZ 24-528
proces-verbaal van: 12 september 2024
func.: 364

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in de zaak van

[verzoeker]

wonende te [woonplaats]
verzoeker, nader te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. F.M. Öksüz
t e g e n

[verweerder]

wonende te [woonplaats]
verweerder, nader te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. E. Bajric
Op 12 september 2024 zijn voor mr. J.H.J. Evers, kantonrechter, bijgestaan door
mr. T.C. van Andel, griffier, ter zitting verschenen:
- [verzoeker] , vergezeld door mr. H. Koc als gemachtigde en mr. B. Aydin, kantoorgenoot
- [verweerder] , vergezeld door zijn gemachtigde en een tolk.
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, [verzoeker] aan de hand van pleitaantekeningen, en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
De kantonrechter heeft na een korte schorsing de behandeling van de zaak gesloten en meegedeeld dat hij mondeling uitspraak zal doen.
De kantonrechter doet de volgende uitspraak.

DE GRONDEN VAN DE BESLISSING

[verzoeker] heeft in deze deelgeschilprocedure primair een verklaring voor recht gevraagd ‘van de aansprakelijkheid van [verweerder] voor de schade’ en subsidiair om ‘de omvang van de aansprakelijkheid van [verweerder] als gevolg van het ongeval te bepalen’. Verder verzoekt [verzoeker] [verweerder] te veroordelen tot volledige aansprakelijkheid voor de schade die [verzoeker] als gevolg van het ongeval op 14 maart 2021 heeft geleden, ter hoogte van € 7.193,06 en te vermeerderen met de wettelijke rente, alles met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure van € 3.895,-.
De deelgeschilprocedure van artikel 1019w e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is een bijzondere procedure. De zaak komt snel op zitting, het is een relatief goedkoop procedure vanwege het lage griffierecht en in beginsel zijn er minder mogelijkheden tot het leveren van bewijs dan in een gewone (bodem)procedure, waar bijvoorbeeld getuigen kunnen worden gehoord. Ten slotte begroot de rechter de kosten aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt en neemt hij daarbij alle redelijke kosten in aanmerking, ook als de benadeelde in het ongelijk wordt gesteld.
De procedure ex artikel 1019w Rv is bedoeld voor situaties waar een partij aanspraak maakt op schade door dood of letsel, partijen in onderhandeling zijn over een oplossing maar daarbij een beslissing van de rechter nodig hebben omdat zij verschillen van mening over een deel van het geschil. De beslissing van de rechter, en daarmee de beëindiging van het deelgeschil, moet kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
Dat is niet wat in deze zaak voorligt, nu [verzoeker] op alle punten een beslissing vraagt, te weten over de toedracht van het ongeval, de aansprakelijkheid van [verweerder] , de vermeende schade, de causaliteit tussen de schade en het ongeval en [verzoeker] voorts verzoekt het door hem berekende bedrag aan schade toe te wijzen. Als op al deze punten een beslissing is genomen, zijn onderhandelingen tussen partijen niet meer nodig. Bovendien zijn partijen, zo is ter zitting meegedeeld, niet in onderhandeling en hebben zij ook nooit over een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van het geschil onderhandeld. Het verzoek is in zoverre prematuur. In artikel 1019z Rv is verder bepaald dat het verzoek wordt afgewezen voor zover de verzochte beslissing naar zijn oordeel onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
[verzoeker] heeft weliswaar gesteld dat er waarschijnlijk nog toekomstige schade is, maar met een beslissing over de hiervoor genoemde geschilpunten is de kans klein dat eventuele toekomstige schade onderhandelingen tussen partijen op gang brengt. Tot slot weegt mee dat wanneer onderhavige zaak als een deelgeschil ex artikel 1019w zou kwalificeren, in wezen elke schadezaak als deelgeschilprocedure kan worden aangebracht. Dat is niet de bedoeling geweest van de wetgever.
Slotsom is dan ook dat het verzoek van [verzoeker] wordt afgewezen, nu het zich niet leent voor een behandeling in een deelgeschilprocedure.
Overigens is maar de vraag, als dat wel het geval was geweest, of het verzoek inhoudelijk kans van slagen zou hebben, nu de feiten onvoldoende vaststaan. Normaliter is er in dit soort ongevallenzaken een uitgebreid politiedossier op grond waarvan de toedracht van een ongeval kan worden vastgesteld. Een politiedossier ontbreekt echter, zodat alleen kan worden uitgegaan van de lezing van partijen, die uiteenloopt. Nu sprake is van een aanrijding tussen een fiets en een motorfiets is [verweerder] slechts aansprakelijk wanneer komt vast te staan dat er overmacht was aan de zijde van [verzoeker] . Die moet dan ook voldoende stellen (en bij gemotiveerde betwisting bewijzen) dat hij [verweerder] vlak voor de aanrijding niet heeft gezien en evenmin op tijd had kunnen zien. Vooralsnog is een en ander niet uit de stukken op te maken.
Als gezegd worden in een deelgeschil de kosten normaliter begroot aan de zijde van de benadeelde. Nu de deelgeschilprocedure onterecht is ingesteld geeft dat aanleiding om de kosten van de procedure te compenseren, in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier De kantonrechter