ECLI:NL:RBAMS:2024:5912

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
C/13/732035 / FA RK 23-2257
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging gezag en vaststelling zorgregeling in een familierechtelijke procedure

Op 23 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van het gezag en de vaststelling van een omgangsregeling tussen de ouders van drie minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.M. Haring, verzocht om alleen met het gezag over de kinderen te worden belast, terwijl de vader, vertegenwoordigd door mr. K.J. de Vaan, zich verzet tegen deze wijziging. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport geadviseerd om het gezamenlijk gezag te beëindigen en de moeder met het eenhoofdig gezag te belasten, omdat de vader onvoldoende betrokken is geweest in het leven van de kinderen en de communicatie tussen de ouders problematisch is. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 23 september 2024 gehouden, waarbij beide ouders aanwezig waren, en heeft de aanbevelingen van de Raad gevolgd. De rechtbank heeft bepaald dat de vader om de week op zaterdagmiddag contact zal hebben met de kinderen, waarbij hij hen ophaalt en terugbrengt naar een neutrale locatie. Tevens is vastgesteld dat de moeder de vader om de twee maanden per e-mail zal informeren over de ontwikkeling van de kinderen. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/732035 / FA RK 23-2257 (COH/KB)
Beschikking van 23 september 2024 betreffende wijziging van het gezag en vaststelling omgangsregeling
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. G.M. Haring te Amsterdam,
tegen
[de vader] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. K.J. de Vaan te Amsterdam.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio [regio / locatie] ,
locatie [regio / locatie] ,
hierna te noemen: de Raad.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft bij beschikking van 22 november 2023 een onderzoek door de Raad gelast naar - kort gezegd – welk contact tussen de vader en de kinderen in het belang van de kinderen is en of het in het belang van de kinderen is om de moeder alleen met gezag te belasten. De behandeling van de verzoeken is in afwachting van het onderzoek door de Raad aangehouden.
1.2.
Vervolgens heeft de rechtbank ontvangen:
  • het door de Raad voor de Kinderbescherming te [regio / locatie] op 7 mei 2024 uitgebrachte rapport met advies;
  • de toevoeging op het Raadsrapport van 21 mei 2024;
  • het F9-formulier met bijlage van 23 mei 2024 van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier met bijlage van 27 mei 2024 van de zijde van de moeder.
1.3.
De kinderrechter heeft op 18 september 2024 met de kinderen gesproken.
1.4.
Op 23 september 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig partijen met hun advocaten (mr. de Vaan werd waargenomen door mr. de Jong). Tevens was aanwezig mevrouw [naam] van de Raad.

2.De verdere beoordeling

Zorg- c.q. omgangsregeling
2.1.
De Raad adviseert om een omgangsregeling vast te stellen waarbij de vader de kinderen één keer per twee weken drie uur ziet op de zaterdagmiddag van 15:00 tot 18:00 uur en dan iets leuks met ze gaat doen. Dit contact dient op neutraal terrein plaats te vinden. Alledrie de kinderen hebben bij de Raad aangegeven de behoefte te hebben hun vader te zien maar dat zij geen behoefte hebben om bij vader thuis te komen. De Raad ziet voor contact bij vader thuis ook als belemmering dat er tijdens het onderzoek geen zicht is gekomen op de thuissituatie van de vader. De Raad vindt het verder belangrijk dat de regeling realistisch is en dat de kinderen niet opnieuw teleurgesteld worden doordat de vader afspraken niet nakomt.
2.2.
De vader is blij met het advies van de Raad. Hij verwacht dat hij hierdoor een betere band kan opbouwen met de kinderen. De vader stelt dat hij deze regeling kan en zal nakomen. Hij heeft op zaterdagmiddag geen andere verplichtingen. Hij is ook bereid om de moeder, zoals de moeder verzoekt, uiterlijk op donderdag te berichten dat hij de zaterdagmiddag er zal zijn voor de kinderen en wat hij dan van plan is om met de kinderen te gaan doen. De vader hoopt dat in de toekomst het contact met de kinderen verder kan worden uitgebreid.
2.3.
De moeder stelt dat zij altijd heeft opengestaan voor een omgangsregeling en ook openstaat voor de geadviseerde regeling. Haar zorg is echter dat de vader de regeling niet zal nakomen en de kinderen weer teleurgesteld raken. Dit komt mede omdat de in de beschikking van 22 november 2023 vastgelegde belregeling vaak niet is nagekomen. De onbetrouwbaarheid van vader baart moeder grote zorgen. De moeder verzoekt dat als er een omgangsregeling wordt vastgelegd, de vader uiterlijk 24 uur van te voren, per e-mail, aan de moeder moet bevestigen dat hij komt en wat hij met de kinderen wil gaan doen. Nu de vader geen inzicht geeft in zijn woonsituatie kan de omgang niet bij de vader thuis plaatsvinden.
2.4.
De rechtbank acht een omgangsregeling in het belang van de kinderen. De kinderen hebben ook tegen de kinderrechter gezegd dat zij behoefte hebben aan contact met hun vader 1 a 2 keer per maand. Op de mondelinge behandeling hebben de ouders hierover een afspraak weten te maken en de rechtbank acht deze afspraak in het belang van de kinderen. De vader zal om de week op zaterdagmiddag contact hebben met de kinderen van 15.00 tot 18.00 uur waarbij hij de kinderen ophaalt bij en terugbrengt naar metrostation [naam station] . Hij zal dan op neutraal terrein iets leuks met de kinderen gaan doen. Hij zal uiterlijk de donderdag daarvoor aan de moeder per e-mail bevestigen dat de omgang zaterdagmiddag doorgaat en zal daarbij vertellen wat hij met de kinderen gaat doen. De rechtbank zal deze regeling vastleggen. De rechtbank wijst de vader er nogmaals op dat het belangrijk is dat hij de regeling nakomt om verdere teleurstelling bij de kinderen te voorkomen.
Gezag
2.5.
De Raad adviseert om het gezamenlijk gezag van de ouders te beëindigen en de moeder met het eenhoofdig gezag te belasten. De vader heeft de afgelopen jaren feitelijk geen invulling gegeven aan zijn gezag. Hij is onvoldoende betrokken in het leven van de kinderen om passende en weloverwogen beslissingen over hen te kunnen nemen. De ouders zijn bovendien niet in staat om het gezag gezamenlijk uit te oefenen waardoor wenselijke of noodzakelijke hulp of onderzoeken niet geregeld worden. De communicatie tussen de ouders is slecht en de vader is moeilijk bereikbaar voor de moeder en voor instanties, waaronder ook voor de Raad tijdens het onderzoek. De Raad is van mening dat het herstellen van het contact nu het meest in het belang van de kinderen is. Het vormgeven van het gezag naast contactherstel zal van beide ouders waarschijnlijk te veel vragen waardoor ook het contactherstel in gevaar komt.
2.6.
De moeder kan zich in dit advies vinden.
2.7.
De vader verweert zich en stelt dat hij inderdaad onvoldoende betrokken is in het leven van de kinderen, maar dat de moeder hier ook een rol in heeft gespeeld, doordat zij hem niet heeft betrokken in het leven van de kinderen. Door het vaststellen van de door de Raad geadviseerde omgangsregeling zal zijn rol in het leven van de kinderen automatisch groter worden. Hij vreest bovendien dat hij het gezag nodig heeft om niet uit het zicht te raken in zijn rol als vader van de kinderen. Er bestaan verder geen problemen bij het uitoefenen van het gezamenlijk gezag, zodat de vader niet inziet waarom er nu sprake zou moeten zijn van eenhoofdig gezag.
2.8.
De rechtbank volgt het advies van de Raad en is van oordeel dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de moeder alleen met het gezag wordt belast. De vader zal bij nakoming van de overeengekomen omgangsregeling weliswaar meer betrokken zijn in het leven van de kinderen. Vast staat echter ook dat de moeder de afgelopen jaren vooral de verzorging en opvoeding van de kinderen op zich heeft genomen en naar de toekomst toe op zich zal nemen. Zij kent de kinderen het beste en weet het beste wat zij nodig hebben. De vader heeft de afgelopen jaren feitelijk geen invulling gegeven aan zijn gezag. Hij toonde geen initiatief met betrekking tot school of medische aangelegenheden. De communicatie tussen de vader en moeder is bovendien slecht en de vader is lastig bereikbaar als er iets geregeld moet worden. Ook heeft hij moeite om afspraken na te komen. Dit levert onduidelijkheid en stress op voor de moeder en ook voor de kinderen op het moment dat er gezagsbeslissingen moeten worden genomen. De kinderen en de moeder hebben nu vooral rust en duidelijkheid nodig. Eenhoofdig gezag bij de moeder zorgt daarvoor. Met die rust en duidelijkheid kan alle energie en aandacht van de kinderen en de ouders gaan naar datgene wat het allerbelangrijkste is voor de kinderen, en ook voor vader, namelijk contactherstel en omgang tussen de vader en de kinderen.
Informatieregeling
2.9.
De Raad adviseert om bij beëindiging van het gezamenlijk gezag een informatieregeling vast te leggen waarbij de moeder de vader één keer per twee maanden per e-mail informeert over de ontwikkeling van de kinderen.
2.10.
De vader en de moeder kunnen zich vinden in dit advies. De rechtbank zal deze regeling dan ook vastleggen. De moeder heeft op de mondelinge behandeling verder gezegd dat als de vader meer informatie wil of als hij bijvoorbeeld een keer naar een ouderavond van school wil, zij daartoe ook bereid is.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
beëindigt het gezamenlijk gezag van de ouders en belast de moeder voortaan alleen met de uitoefening van het gezag over de minderjarige kinderen van partijen:
[minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2007;
[minderjarige 2],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2012;
[minderjarige 3],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 3] 2013,
voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten;
3.2.
bepaalt als omgangsregeling dat de vader om de week op zaterdagmiddag contact zal hebben met de kinderen van 15.00 tot 18.00 uur waarbij hij de kinderen ophaalt bij en terugbrengt naar metrostation [naam station] . Hij zal dan op neutraal terrein iets leuks met de kinderen gaan doen. Hij zal uiterlijk de donderdag daarvoor aan de moeder per e-mail bevestigen dat de omgang zaterdagmiddag doorgaat en zal daarbij vertellen wat hij met de kinderen gaat doen;
3.3.
bepaalt als informatieregeling dat de moeder de vader één keer per twee maanden zal informeren over de ontwikkeling van de kinderen en andere belangrijke aangelegenheden betreffende de kinderen;
3.4.
verklaart deze beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gewezen op 23 september 2024 door mr. C.C.M. Oude Hengel, in tegenwoordigheid van mr. K. Bosman, en schriftelijk vastgelegd op 27 september 2024.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.