Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Gdansk, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit). Dit verzoek betreft het krijgen van toestemming voor de tenuitvoerlegging van een straf, opgelegd aan na te noemen persoon. Die straf is opgelegd voor een feit dat vóór het tijdstip van zijn overlevering aan Polen is begaan en waarvoor hij niet is overgeleverd. Een en ander is geregeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, van de OLW. Het verzoek betreft:
1.Beoordeling
the District Court in Starogard Gdanskivoor een feit gepleegd op 19 oktober 2019 (referentie: II K 385/20).
- de oproep voor de zitting naar het door de overgeleverde persoon tijdens het voorbereidende onderzoek opgegeven adres is gestuurd;
- de opgeëiste persoon de naar zijn adres verzonden oproepen niet ophaalde, noch later door de politie verzonden correspondentie in verband met de procedure;
- de opgeëiste persoon tijdens het voorbereidend onderzoek een adresinstructie heeft gekregen. Daarbij is hij gewezen op de gevolgen van het niet voldoen aan de verplichting adreswijzigingen door te geven. Zo is hij erop gewezen dat een beslissing kon worden genomen, wanneer hij niet op zitting zou verschijnen;
- de overgeleverde persoon heeft geen advocaat aangewezen om hem op zitting te verdedigen.
the District Court in Starogard Gdanskiaan hem opgelegde straf- gelet daarop - niet ten uitvoer kan worden gelegd.
the District Court in Starogard Gdanskiin de gelegenheid gesteld:
2.Beslissing
[opgeëiste persoon](inzake: II K 385/20) voor het feit zoals vermeld in het verzoek.