ECLI:NL:RBAMS:2024:5904

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
13/152401-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van Europees aanhoudingsbevel en niet-ontvankelijkheid officier van justitie

Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Sondershausen op 24 april 2023. De officier van justitie had op 18 juli 2024 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. De opgeëiste persoon, geboren in Servië in 1988, was aanwezig op de zitting en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.H. Aalmoes. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens had verstrekt en dat hij de Servische nationaliteit bezat.

Het EAB was gericht op de tenuitvoerlegging van een vervangende vrijheidsstraf, die verbonden was aan een resterende geldboete van € 1.970,-. De raadsvrouw van de opgeëiste persoon had echter aangegeven dat deze geldboete inmiddels was betaald. Op 11 september 2024 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit bevestigd dat het EAB was ingetrokken. De rechtbank concludeerde dat de grondslag voor de vordering van de officier van justitie was komen te vervallen, en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

De rechtbank heeft tevens vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon was geëindigd. De uitspraak werd gedaan door mr. R. Godthelp als voorzitter, bijgestaan door mrs. B.M. Vroom-Cramer en A.L. op ‘t Hoog, en werd openbaar uitgesproken op de zitting van 11 september 2024. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/152401-23
Datum uitspraak: 11 september 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 18 juli 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 april 2023 door het
Amtsgericht Sondershausen(Duitsland, hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Servië) op [geboortedag] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
verblijfadres: [verblijfadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 11 september 2024, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, advocaat in Amsterdam.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Servische nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

Het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vervangende vrijheidsstraf, verbonden aan een (resterende) geldboete van € 1.970,-. In het EAB is vermeld dat de tenuitvoerlegging van de vervangende vrijheidsstraf kan worden voorkomen als de (resterende) geldboete alsnog wordt betaald.
De raadsvrouw heeft bij brief van 6 september 2024, onderbouwd met stukken, gesteld dat de hiervoor genoemde (resterende) geldboete in aanloop naar de zitting alsnog is betaald.
Bij e-mailbericht van 11 september 2024 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit onder meer het volgende meegedeeld:
“auf Ihre wiederholte Anfrage kann ich Ihnen bestätigen, dass der Europäische Haftbefehl des Amtsgerichts Sondershausen vom 24.04.2023 mit Beschluss vom 11.09.2024 aufgehoben wurde.“
De rechtbank stelt vast dat het EAB is ingetrokken en dat daarmee de grondslag aan de vordering van de officier van justitie is komen te vervallen. In overeenstemming met de standpunten van de raadsvrouw en de officier van justitie verklaart de rechtbank de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. R. Godthelp, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten en L.P. van Kessel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 11 september 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.