Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Sondershausen op 24 april 2023. De officier van justitie had op 18 juli 2024 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. De opgeëiste persoon, geboren in Servië in 1988, was aanwezig op de zitting en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.H. Aalmoes. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens had verstrekt en dat hij de Servische nationaliteit bezat.
Het EAB was gericht op de tenuitvoerlegging van een vervangende vrijheidsstraf, die verbonden was aan een resterende geldboete van € 1.970,-. De raadsvrouw van de opgeëiste persoon had echter aangegeven dat deze geldboete inmiddels was betaald. Op 11 september 2024 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit bevestigd dat het EAB was ingetrokken. De rechtbank concludeerde dat de grondslag voor de vordering van de officier van justitie was komen te vervallen, en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
De rechtbank heeft tevens vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon was geëindigd. De uitspraak werd gedaan door mr. R. Godthelp als voorzitter, bijgestaan door mrs. B.M. Vroom-Cramer en A.L. op ‘t Hoog, en werd openbaar uitgesproken op de zitting van 11 september 2024. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.