Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 september 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging door middel van braak. De tenlastelegging betrof een inbraak in een bedrijf te Amstelveen, waarbij een grote hoeveelheid laptops was weggenomen. Tijdens de zitting op 5 september 2024 was de verdachte aanwezig, samen met zijn raadsvrouw, mr. J.H.W. van der Lee. De officier van justitie, mr. A. Bouwman, stelde dat de verdachte op camerabeelden door twee verbalisanten was herkend als een van de daders. De verdediging betwistte echter de betrouwbaarheid van deze herkenningen, wijzend op de slechte kwaliteit van de beelden en het gebrek aan onderscheidende kenmerken.
De rechtbank oordeelde dat de herkenningen van de verdachte op de camerabeelden onvoldoende betrouwbaar waren om als bewijs te dienen. De beelden toonden geen duidelijke en specifieke kenmerken van de verdachte, waardoor de rechtbank niet kon concluderen dat de verdachte betrokken was bij de inbraak. Aangezien er verder geen ander bewijs was dat de betrokkenheid van de verdachte kon aantonen, werd hij vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast werd de benadeelde partij, het bedrijf dat aangifte had gedaan, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank bepaalde dat zowel de benadeelde partij als de verdachte hun eigen kosten moesten dragen. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, met ingang van 5 september 2024.