ECLI:NL:RBAMS:2024:5891

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
13/193798-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs bij diefstallen in vereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 september 2024 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van twee diefstallen in vereniging door middel van braak. De tenlastelegging betrof een bedrijfsinbraak op 26 en 27 september 2023 in Amstelveen, waarbij laptops werden gestolen, en een inbraak op 20 december 2023 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 5 september 2024 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D. Simo, en de officier van justitie, mr. A. Bouwman, heeft de vordering gedaan om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank heeft de bewijsvoering van het openbaar ministerie kritisch beoordeeld, waarbij de herkenning van de verdachte op camerabeelden door verbalisanten centraal stond. De officier van justitie stelde dat de beelden van goede kwaliteit waren en dat de herkenningen betrouwbaar waren. Echter, de verdediging betwistte de betrouwbaarheid van deze herkenningen en voerde aan dat de beelden onvoldoende onderscheidende persoonskenmerken vertoonden. De rechtbank concludeerde dat de herkenningen niet betrouwbaar genoeg waren om als bewijs te dienen, mede omdat het gezicht van de verdachte niet volledig zichtbaar was op de beelden.

Daarnaast werd er een pet aangetroffen bij de aanhouding van de verdachte, waarop zijn DNA was aangetroffen. De rechtbank oordeelde echter dat de gelijkenis tussen de pet en die op de camerabeelden niet voldoende was om de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraken vast te stellen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij betrokken was bij de inbraken. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, en de teruggave van de in beslag genomen pet werd gelast.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/193798-24
Datum uitspraak: 19 september 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende op het adres [woonadres] ,
thans gedetineerd in het [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 september 2024. Verdachte was daarbij aanwezig, evenals zijn raadsvrouw, mr. D. Simo.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Bouwman, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij:
in of omstreeks de periode van 27 tot en met 28 september 2023 samen met anderen een bedrijfsinbraak heeft gepleegd bij [bedrijf/benadeelde partij] te Amstelveen, waarbij een grote hoeveelheid laptops is weggenomen;
op 20 december 2023 samen met een ander een bedrijfsinbraak heeft gepleegd bij [bedrijf] te Amsterdam, waarbij een grote hoeveelheid laptops is weggenomen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde inbraken kunnen worden bewezen, waarbij opgemerkt dat ten aanzien van feit 1, moet worden uitgegaan van de pleegdata 26 en 27 september 2023.
Ten aanzien van beide inbraken heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte door verschillende verbalisanten op camerabeelden is herkend als een van de daders. Deze beelden zijn van goede kwaliteit. Op de beelden van de inbraak op 26 en 27 september 2023 zijn voldoende onderscheidende persoonskenmerken waar te nemen. Dat geldt ook voor de beelden van de inbraak op 20 december 2023, ondanks dat daar wellicht niet het gezicht van verdachte volledig zichtbaar is. De herkenningen zijn betrouwbaar en kunnen dus worden gebruikt voor het bewijs.
Naast de herkenningen, heeft de officier van justitie gewezen op de pet die is aangetroffen bij de aanhouding van verdachte, in de auto waarin hij als passagier zat. Deze pet lijkt sterk op de pet die de dader blijkens de camerabeelden op had tijdens de inbraken. Er zat ook DNA van verdachte op de aangetroffen pet, waardoor met voldoende zekerheid kan worden gezegd dat verdachte deze pet heeft gedragen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat niet bewezen kan worden dat verdachte de inbraken heeft gepleegd en hij dus moet worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat verdachte betrokkenheid bij de inbraken heeft ontkend en het bewijs daarvan enkel is gebaseerd op de herkenning van verdachte op beelden, terwijl die herkenningen onbetrouwbaar zijn.
De raadsvrouw heeft meer specifiek ten aanzien van de inbraak op 26 en 27 september 2023 aangevoerd dat zowel de camerabeelden als de stills van onvoldoende kwaliteit zijn. Er zijn geen onderscheidende persoonskenmerken op waar te nemen. De camerabeelden en stills zijn daarom ongeschikt om een herkenning op te baseren. Daarnaast voert de raadsvrouw aan dat de verbalisanten die verdachte daarop hebben herkend, niet hebben aangegeven op basis van welke specifieke onderscheidende persoonskenmerken zij verdachte hebben herkend. Een herkenning op basis van algemene gezichtskenmerken is onvoldoende voor een betrouwbare herkenning.
Ten aanzien van de inbraak op 20 december 2023 heeft de raadsvrouw eveneens gesteld dat op de camerabeelden en de stills geen onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Daarnaast heeft verbalisant [verbalisant 1] geverbaliseerd dat hij verdachte heeft herkend op die beelden aan de hand van zijn kleding en verwijst hij in dat kader naar eerdere herkenningen, waarbij de persoon die als verdachte is herkend dezelfde kleding droeg. De processen-verbaal van deze eerdere herkenningen ontbreken echter in het dossier, waardoor de betrouwbaarheid niet kan worden geverifieerd. Daarbij is van belang dat verdachte in het verleden vaker foutief is herkend door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] .
Verder heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de pet, die is aangetroffen in de auto waarin verdachte zich ook bevond, geen gelijkenissen vertoont met de pet zoals te zien is op de camerabeelden. Zij wijst daarnaast op de omstandigheid dat de SIN-nummers die voorkomen in het DNA-rapport niet te herleiden zijn naar de betreffende pet, waardoor onduidelijk is of het wel om de in de auto aangetroffen pet gaat. De pet kan alleen al daarom niet als bewijs dienen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
[naam 1] heeft namens [bedrijf/benadeelde partij] aangifte gedaan van diefstal uit het bedrijfspand, gelegen aan de [adres 1] te Amstelveen. Aangever heeft verklaard dat er op 26 en 27 september 2023 een grote hoeveelheid laptops is weggenomen. Van de diefstal zijn camerabeelden beschikbaar. In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] waarin de camerabeelden van 26 september 2023 worden beschreven, is genoteerd dat drie personen het pand binnenkomen via de nooduitgang. In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] waarin de camerabeelden van 27 september 2023 worden beschreven, is genoteerd dat vier personen via dezelfde deur het pand binnenkomen. Verbalisant [verbalisant 4] heeft ook de camerabeelden van 27 september 2023 beschreven. Er wordt telkens beschreven dat de personen meerdere keren met stapels laptopdozen het pand verlaten.
Verdachte is door drie verbalisanten op de bewegende camerabeelden dan wel stills daarvan herkend als één van de daders van de inbraak. De herkenning van verdachte door de drie verbalisanten wordt echter betwist door de raadsvrouw en verdachte ontkent enige betrokkenheid bij deze inbraak.
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan.
Beoordeling van de herkenningen
Voor een beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van camerabeelden dient eerst te worden onderzocht wat de kwaliteit van de stills of bewegende beelden is en de mate waarin persoonskenmerken zichtbaar zijn. De rechtbank is van oordeel dat de camerabeelden en de stills voldoende duidelijk en helder zijn om daarop iemand te kunnen herkennen.
De vraag is vervolgens in hoeverre op de – in principe duidelijke en heldere – beelden voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn van de persoon die door de verbalisanten als de verdachte wordt herkend. De herkenning van een persoon op beeld kan op basis van diens gezicht, kleding en accessoires en/of postuur, houding en – wanneer het bewegend beeld betreft – de manier van bewegen plaastsvinden. Een gezichtsherkenning heeft daarbij de hoogste diagnostische waarde.
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 1] hebben de bewegende camerabeelden bekeken en hebben verdachte daarop herkend. Hoewel de camerabeelden
an sichgeschikt zijn voor een herkenning, is het gezicht van de dader die als verdachte is herkend nooit volledig in beeld, nu hij gezicht bedekkende kleding draagt. Dat de verbalisanten beschrijven dat zij de man op de beelden herkennen aan zijn neus, mond en ogen, is daarmee lastig te plaatsen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er onvoldoende onderscheidende persoonskenmerken waar te nemen voor een betrouwbare herkenning.
Uit het proces-verbaal van herkenning van verbalisant [verbalisant 2] blijkt dat hij verdachte heeft herkend op stills van de camerabeelden. Voor de stills geldt echter in nog sterkere mate dan voor de camerabeelden waar deze van gemaakt zijn dat daarop door de gezicht bedekkende kleding onvoldoende onderscheidende persoonskenmerken te zien zijn. De rechtbank vindt daarom ook deze herkenning onvoldoende betrouwbaar om als bewijs te kunnen gebruiken.
Beoordeling van de pet
Naast de herkenningen, zou de betrokkenheid van verdachte bij de inbraak nog kunnen blijken uit het feit dat er bij zijn aanhouding een pet is aangetroffen, waarop zijn DNA zat. Deze pet lijkt namelijk op de pet die op de beelden van de inbraak wordt gedragen door de dader die als verdachte wordt herkend.
De rechtbank is van oordeel dat, ondanks de omstandigheid dat de bij verdachte aangetroffen pet grote gelijkenissen vertoont met de pet op de camerabeelden, deze pet niet zodanig kenmerkend en bijzonder is dat met voldoende zekerheid gezegd kan worden dat het dezelfde pet betreft en dat dus om die reden – in samenhang bezien met de herkenning – moet worden geoordeeld dat verdachte de dader is geweest.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken.
3.3.2
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
[naam 2] heeft namens [bedrijf] aangifte gedaan van diefstal uit het bedrijfspand, gelegen aan de [adres 2] te Amsterdam. Aangever heeft verklaard dat er op 20 december 2023 een grote hoeveelheid laptops is weggenomen. Van de diefstal zijn camerabeelden beschikbaar. In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] , waarin de camerabeelden worden beschreven, is genoteerd dat twee personen het pand binnenkomen. Er wordt beschreven dat de personen een deur hebben geforceerd door middel van een koevoet. Verder blijkt dat zij meerdere keren de ruimte in- en uitlopen, diverse laptopdozen op een steekkar stapelen en deze uit het pand rollen.
Twee verbalisanten hebben verdachte op de camerabeelden herkend als één van de daders, te weten NN1. De herkenning van verdachte door de twee verbalisanten wordt echter betwist door de raadsvrouw en verdachte ontkent enige betrokkenheid bij deze inbraak.
Zoals benoemd in rubriek 3.3.1 stelt de rechtbank voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan.
Beoordeling van de herkenningen
Uit de processen-verbaal van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] blijkt dat zij de bewegende camerabeelden van de inbraak hebben bekeken. Hoewel de camerabeelden van minder goede kwaliteit zijn dan de camerabeelden van de inbraak bij [bedrijf/benadeelde partij] op 26 en 27 september 2023, kan daarop desalniettemin een herkenning worden gebaseerd. De rechtbank gaat, vanwege deze omstandigheid, wel behoedzaam om met de herkenningen. Nu het gezicht van de dader die is herkend als verdachte bovendien nooit volledig te zien is op de beelden, komt de rechtbank tot het oordeel dat de herkenningen onvoldoende betrouwbaar zijn om te gebruiken als bewijs.
Beoordeling van de pet
Op de camerabeelden van deze inbraak is, evenals op de camerabeelden van de inbraak bij [bedrijf/benadeelde partij] , te zien dat de dader die als verdachte is herkend een pet draagt, die gelijkenissen vertoont met de pet die bij zijn aanhouding is aangetroffen. Echter zoals uiteengezet in rubriek 3.3.1, is de bewijskracht hiervan te beperkt om te oordelen dat verdachte dus één van de daders was.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken.

4.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
- 1 STK Pet (Omschrijving: G6526754, Zwart).
Aangezien verdachte integraal wordt vrijgesproken, zal ten aanzien van de pet een last worden gegeven tot teruggave aan de rechthebbende.

5.De vordering van de benadeelde partij [bedrijf/benadeelde partij]

De benadeelde partij zal in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Vrijspraak
Verklaart de ten laste gelegde feiten niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf/benadeelde partij]
Verklaart [bedrijf/benadeelde partij] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Beslag
Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de rechthebbende:
- 1 STK Pet (Omschrijving: G6526754, Zwart).
Voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, met ingang van 5 september 2024.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.M.R. Vastenburg, voorzitter,
mrs. E.G.M.M. van Gessel en R.J. Bartels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.K. Raspoort, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 september 2024.
[--]
[--]
[--]
[--]
[--]