ECLI:NL:RBAMS:2024:5889

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
13/237414-23 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsvordering in verband met wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een ontbindingszaak met parketnummer 13/237414-23, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie heeft toegewezen. De vordering was gericht op het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die was veroordeeld voor het telen van hennep op 5 december 2022. De officier van justitie stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat moest worden op € 397.237,68, gebaseerd op een rapport van 11 juli 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in de periode van 28 mei 2020 tot 5 december 2022 een hennepplantage heeft geëxploiteerd, wat resulteerde in een aanzienlijk financieel voordeel. De rechtbank heeft de conclusies van het ontnemingsrapport overgenomen en vastgesteld dat de veroordeelde voldoende voordeel heeft genoten uit andere strafbare feiten. De rechtbank heeft de betalingsverplichting van de veroordeelde vastgesteld op € 390.037,68, na aftrek van reeds betaalde bedragen aan Liander voor schadevergoeding. De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/237414-23 (ontneming)
Datum uitspraak: 10 september 2024
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, op vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak, behorende bij de strafzaak met parketnummer 13/237414-23, tegen:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1975,
wonende op het adres [adres 1] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie en het onderzoek op de terechtzitting van 27 augustus 2024.

2.De vordering

De vordering van de officier van justitie van 30 juli 2024 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat geschatte voordeel tot een maximumbedrag van € 397.237,68.

3.Grondslag van de vordering

Veroordeelde is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 10 september 2024 veroordeeld voor onder meer – kort gezegd – het telen van hennep op 5 december 2022.
Op grond van artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht kan voordeel worden ontnomen dat is verkregen door middel van of uit de baten van dit feit of andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de betrokkene zijn begaan.

4.Het wederrechtelijk verkregen voordeel

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld – onder verwijzing naar het “rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e 2e lid Wetboek van Strafrecht” van 11 juli 2023 [1] (hierna: het ontnemingsrapport) – dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden vastgesteld op € 397.237,68. Dit betreft de geschatte opbrengst uit de hennepkwekerij in de periode vanaf 28 mei 2020 tot aan de ontdekking ervan op 5 december 2022.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet uit het dossier blijkt dat veroordeelde enig voordeel heeft genoten, waardoor de vordering afgewezen dient te worden.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat veroordeelde in de periode van 28 mei 2020 tot aan de ontdekking van de hennepkwekerij op 5 december 2022 in totaal € 397.237,68 aan wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit andere strafbare feiten dan de feiten waarvoor hij is veroordeeld. Er bestaan voldoende aanwijzingen dat veroordeelde deze andere feiten heeft begaan.
De rechtbank baseert haar oordeel op het ontnemingsrapport. In het ontnemingsrapport is het wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt berekend.
4.2 Periode van kweek
(…) In de woning werden meerdere stoffen doeken met daarin hennep resten aangetroffen. Deze doeken worden gebruikt voor het opvangen van gedroogde hennep bij het verpakken van hennep. Hieruit valt op te maken dat eerdere oogsten zijn volbracht. Uit niets bleek dat eerdere oogsten mislukt waren. In de woning is de mobiele telefoon afkomstig van de aangehouden verdachte [veroordeelde] in beslag genomen. Uit onderzoek naar de internetgeschiedenis op de telefoon is gebleken dat er veelzijdig gezocht werd op hennep gerelateerde goederen en hoe je wiet moet kweken en vervaardigen in de periode van 8 januari 2021 tot en met 7 oktober 2021. Uit onderzoek naar de notities op de telefoon zijn er teksten aangetroffen die vermoedelijk bestemd zijn voor het vervaardigen van soft drugs in de periode van 10 november 2020 tot en met 21 januari 2021. Uit onderzoek naar de foto's op de telefoon is gebleken dat er foto's op staan van het gezicht van [veroordeelde] , maar ook hennep gerelateerde foto's van de gasmeter en stroommeter, schakelbord, kweekschema vanaf 28 mei 2020, kweekschema vanaf 27 augustus 2020, kweekvoedingschema vanaf 17 oktober 2020, henneptoppen van 7 november 2020, blokken hasj op 13 augustus 2021, wietstekje en wietplant en henneptop op 8 oktober 2021. Daarnaast zijn er op telefoon video's aangetroffen van henneptoppen, gruis en hasj en chatberichten over hennep. Gelet op bovenstaande is het aannemelijk dat het opzetten van de hennepplantage dan wel de kweekperiode (minimaal) is aangevangen op of rond 28 mei 2020. Tot aan de datum van ontdekking en de ontmanteling van de plantage op 5 december 2022, is het aantal weken waarin is gekweekt gelet op bovenstaande bevindingen te stellen op: 129 weken inclusief de aangetroffen teelt welke ongeveer 8 weken oud was.
4.3
Aantal oogsten
(…) Het is bekend dat tegenwoordig de gemiddelde groei- en bloeitijd van hennepplanten vanaf het stadium van stek (jong plantje) tot de bloeitijd rond de 9 weken is. Uitgaande van 1 week leegstand voor het oogsten, opruimen en planten van nieuwe stekken kan als norm voor de kweekcyclus 10 weken worden aangehouden. Gelet op de eerder vastgestelde kweekperiode is het aantal eerdere oogsten in deze plantage te berekenen als: 129 weken - 8 weken van de aangetroffen kweek = 121 weken: 10 weken per kweek/oogst = 12 oogsten. Uit het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er vermoedelijk sprake is geweest van tenminste 4 oogsten. In de berekening is rekening gehouden met 12 oogsten, gelet op bovenstaande bevindingen.
4.4
Aantal planten
Kweekruimte A-1
Bij de ontmanteling bleek dat de aangetroffen hennepplantage 190 planten groot was. Het is
aannemelijk dat de eerdere kweken uit een zelfde hoeveelheid hennepplanten bestonden. Het aantal hennepplanten per kweek is derhalve gesteld op 190 hennepplanten.
Kweekruimte B-2
Bij de ontmanteling bleek dat de aangetroffen hennepplantage 128 planten groot was. Het is
aannemelijk dat de eerdere kweken uit een zelfde hoeveelheid hennepplanten bestonden. Het aantal hennepplanten per kweek is derhalve gesteld op 128 hennepplanten.
(…)
4.5
Opbrengst per oogst in grammen
Op grond van het EPA-rapport blijkt dat de conclusie van deskundigen luidt: "Uit dit model blijkt dat voor een gemiddelde Nederlandse illegale hennepkwekerij de opbrengst 33,7 gram aan vrouwelijke bloeiwijzen per plant is. Met inachtneming van een eenzijdig betrouwbaarheidsinterval van 95% ligt de ondergrens op 28,2 gram per plant. Dit betekent dat gesteld kan worden dat Nederlandse illegale hennepkwekerij met een kans van 95% tenminste een gemiddelde van 28,2 gram aan vrouwelijk bloeiwijzen per plant kan realiseren. Uit het onderzoek is gebleken dat beide ruimtes 16 planten per vierkante meter hadden staan. Uit het model blijkt dat er opbrengst per plant 33,2 gram betreft en met in achtneming van een eenzijdig betrouwbaarheidsinterval van 95% ligt de ondergrens op 27,7 gram per plant. De planten waren nog niet volgroeid en kan er in enkele dagen tijd nog een aanzienlijke gewichtstoename plaatsvinden.
Kweekruimte A-1
Er zijn 190 hennepplanten aangetroffen waarvan 16 planten per vierkante meter, waardoor wordt uitgegaan van het bijbehorende genoemde gemiddelde van 27,7 gram opbrengst hennep per plant. De opbrengst van deze plantage is als volgt te berekenen:
190 planten x 27,7 gram = 5.263 gram per oogst.
Kweekruimte B-2
Er zijn 128 hennepplanten aangetroffen waarvan 16 planten per vierkante meter, waardoor wordt uitgegaan van het bijbehorende genoemde gemiddelde van 27,7 gram opbrengst hennep per plant. De opbrengst van deze plantage is als volgt te berekenen:
128 planten x 27,7 gram = 3.545 gram per oogst.
(…)
4.6
Opbrengst in geld
Uit onderzoek door het FPA blijkt dat de gemiddelde verkoopprijs van hennep tussen kwekers en afnemers (veelal coffeeshops) kan worden gesteld op € 4.070,- per kilogram of € 4,07 per gram. Bovenstaande heeft betrekking op hennep die in Nederland is gekweekt, de zogenaamde 'Nederwiet', waarvan bekend is dat die van goede kwaliteit is en een hoog THC-gehalte bevat. In dit onderzoek is niet vastgesteld wat de geoogste hennep heeft opgebracht. Derhalve wordt in deze berekening uitgegaan van € 4,07 per gram. Uitgaande van € 4,07 per gram, kan de opbrengst in geld als volgt worden berekend.
Kweekruimte A-1
5.263 gram x € 4,07 per gram = € 21.420,41 per oogst
Kweekruimte B-2
3.545 x € 4,07 per gram = € 14.428,15 per oogst
Totaal € 35.848,56 per oogst

5.Kosten

5.1
Aftrek kosten
(…) Omdat verdachte niet kon aantonen wat zijn precieze investeringskosten waren, wordt in deze rapportage uitgegaan van de kosten vermeld in het EPA-rapport.
5.2
Kosten en afschrijving duurzame investeringen
Uit het landelijke onderzoek komt als norm naar voren een gemiddelde afschrijvingsperiode van 4 jaar. Uit de in het rapport opgenomen tabel blijkt dat voor een hennepplantage met een hoeveelheid planten tussen de 0 en de 200 hennepplanten, een gemiddelde investering benodigd is van € 3.000 (blz. 18 bijlage FPA). De afschrijving van deze investering over 4 jaar zou derhalve komen op een bedrag van € 750 per jaar en per oogst/kweek (5 oogsten per jaar) op € 150. In deze plantage bedragen de afschrijvingskosten:
Kweekruimte A-1(190 planten): € 150 per oogst
Kweekruimte B-2 ( 128 planten): € 150 per oogst +
Totaal: € 300 per oogst
(…)
5.3
Variabele kosten
De hieronder vermelde variabele kosten zijn overgenomen uit het FPA-rapport bladzijde 24.
5.3.1
Aankoopkosten stekken
Bij de binnenteelt in Nederland wordt nagenoeg altijd gekweekt uit stekken. Deze dragen namelijk de kenmerken van de moederplant die van een goede en sterke soort is. Tevens is men hierbij gegarandeerd van alleen maar vrouwelijke planten die de benodigde hoge THC-waarden bevatten. Uit het onderzoek blijkt dat een bij een Grow-shop gekocht stekje van een hennepplant gemiddeld € 3,81 kost.
5.3.2
Kosten kweekmedium
Hennep kan op verschillende soorten ondergrond worden gekweekt, het zogenaamde kweekmedium. Dit kan bijvoorbeeld zijn: hydrokorrels, steenwol of potgrond. Ten behoeve van de berekening van het voordeel wordt uitgegaan van het voor verdachte gunstigste, duurste middel, het gebruik van steenwol à € 1,63 per plant.
5.3.3
Kosten waterverbruik
Uit een onderzoek door de politie Haag landen naar aanleiding van de ontmanteling van 100 hennepplantages, is naar voren gekomen dat de waterkosten per plant, per kweek neer komt op € 0,03.
5.3.4
Kosten voedingsstoffen
Uit dit onderzoek door de politie Haaglanden werden eveneens de kosten voor de benodigde voeding onderzocht De uitkomst hiervan is een gemiddeld bedrag van € 2,22 per hennepplant, per kweek
5.4
Totale variabele kosten
De totale variabele kosten per hennepplant bij 1 oogst/kweek zijn samengevat als:
Kostenpost Kosten per plant
-stekken € 3,81
-kweekmedium € 1,63
-water € 0,03
-voedingsstoffen€ 2,22 +
totale variabel kosten per plant € 7,69
De totale variabele kosten in deze zaak zijn te berekenen als:
Kweekruimte A
190 planten x € 7,69 = € 1.461,10 per oogst
Kweekruimte B
128 planten x € 7,69 = € 984,32 per oogst
Totaal (A en B opgeteld) € 2.445,42 per oogst
(…)

6.Wederrechtelijk verkregen voordeel

6.1
Berekening
Gelet op voornoemde berekende opbrengsten en kosten is het redelijk en aannemelijk om het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de aangetroffen hennepplantage als volgt te berekenen:
Opbrengst
Kweekruimte A en B = € 35.848,56 per oogst
Kosten
Afschrijvingskosten € 300,00
Variabele kosten€ 2.445,42 +
Totaal € 2.745,42
Berekend voordeel uit plantage € 35.848,56 - € 2.745,42 = € 33.103,14 per oogst
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel € 33.103,14 x 12 oogsten = € 397.237,68
Totaal voordeel hennepkwekerij [adres 2] € 397.237,68
De rechtbank neemt deze conclusies van het ontnemingsrapport over.
De verdediging heeft naar het oordeel van de rechtbank de conclusies van het rapport niet betwist althans onvoldoende tegen de conclusies van het rapport ingebracht. Dit betekent dat de rechtbank zal volstaan met de opgave van het rapport als bewijsmiddel alsmede met verwijzing naar de inhoud daarvan, zoals hiervoor is weergegeven, en zal het wederrechtelijk verkregen voordeel vaststellen op een bedrag van € 397.237,68.

5.De verplichting tot betaling

5.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de reeds betaalde bedragen aan Liander ter vergoeding van de door haar geleden schade, onder meer bestaande uit de illegaal afgenomen stroom, in mindering op het te betalen ontnemingsbedrag moeten worden gebracht.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat – mocht de rechtbank tot het oordeel komen dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten – op de betalingsverplichting een bedrag in mindering moet worden gebracht in verband met het bedrag dat veroordeelde aan Liander moet betalen in het kader van de overeengekomen regeling tot vergoeding van schade.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de betalingsregeling met Liander, op grond waarvan veroordeelde – naar eigen zeggen – sinds het eerste kwartaal van 2023 een maandelijks geldbedrag van €400,00 heeft overgemaakt aan Liander, ziet de rechtbank aanleiding om de betalingsverplichting als volgt te verminderen.
Betalingsregeling Liander
18 maanden x €400,00 = € 7.200,00
Totaal
€ 397.237,68 - € 7.200,00 = € 390.037,68
De rechtbank zal daarom aan veroordeelde een betalingsverplichting van € 390.037,68 opleggen.

6.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

7.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Stelt vast als wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van
€ 397.237,68 (driehonderdzevenennegentigduizend tweehonderdzevenendertig euro en achtenzestig cent)..
Legt op aan [veroordeelde] de verplichting tot betaling van
€ 390.037,68 (driehonderdnegentigduizend zevenendertig euro en achtenzestig eurocent)aan de Staat.
Bepaalt de duur van de
gijzelingdie ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op
1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. E.G.M.M. van Gessel en N. Daalder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. van den Berg en A.Q.L. van der Meulen griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 september 2024.
Griffier A.Q.L. van der Meulen is niet in staat het vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Een geschrift, zijnde een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 11 juli 2023, opgesteld door [persoon] , doorgenummerde pag. 211 t/m 221