Op 23 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toetsing uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel opgelegd aan een verdachte, geboren in 1998 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het verzoek tot tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel, ingediend door de raadsvrouw van de veroordeelde, mr. S.R. den Toonder. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 23 juni 2023 voor een periode van twee jaar. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouw en een deskundige gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in de afgelopen periode meerdere keren positief heeft getest op cannabis en betrokken is geweest bij incidenten in de penitentiaire inrichting. Desondanks heeft de veroordeelde enige gedragsverandering laten zien en is hij aangemeld bij verslavingszorg. De deskundige heeft gerapporteerd dat de IND het rechtmatig verblijf van de veroordeelde in Nederland heeft beëindigd, en dat hij naar zijn geboorteland zal worden uitgezet. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende informatie is over het toekomstperspectief van de veroordeelde, wat het recidiverisico verhoogt.
De raadsvrouw heeft verzocht om beëindiging van de ISD-maatregel, terwijl de officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting. De rechtbank oordeelt dat de redenen voor de ISD-maatregel nog steeds aanwezig zijn en dat de maatregel moet worden voortgezet ter beveiliging van de maatschappij. De rechtbank wijst het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel af en bepaalt dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel vereist is. De beslissing is genomen door mr. R.A. Overbosch, voorzitter, en mrs. A.R.P.J. Davids en A.R. Vlierhuis, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.K. Raspoort.