ECLI:NL:RBAMS:2024:5886

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
13/073097-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel en afwijzing verzoek om aanhouding

Op 23 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toetsing uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel opgelegd aan een verdachte, geboren in 1998 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het verzoek tot tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel, ingediend door de raadsvrouw van de veroordeelde, mr. S.R. den Toonder. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 23 juni 2023 voor een periode van twee jaar. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouw en een deskundige gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in de afgelopen periode meerdere keren positief heeft getest op cannabis en betrokken is geweest bij incidenten in de penitentiaire inrichting. Desondanks heeft de veroordeelde enige gedragsverandering laten zien en is hij aangemeld bij verslavingszorg. De deskundige heeft gerapporteerd dat de IND het rechtmatig verblijf van de veroordeelde in Nederland heeft beëindigd, en dat hij naar zijn geboorteland zal worden uitgezet. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende informatie is over het toekomstperspectief van de veroordeelde, wat het recidiverisico verhoogt.

De raadsvrouw heeft verzocht om beëindiging van de ISD-maatregel, terwijl de officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting. De rechtbank oordeelt dat de redenen voor de ISD-maatregel nog steeds aanwezig zijn en dat de maatregel moet worden voortgezet ter beveiliging van de maatschappij. De rechtbank wijst het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel af en bepaalt dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel vereist is. De beslissing is genomen door mr. R.A. Overbosch, voorzitter, en mrs. A.R.P.J. Davids en A.R. Vlierhuis, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.K. Raspoort.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht

Parketnummer: 13/073097-23 (tussentijdse toetsing ISD-maatregel)

Deze rechtbank heeft op 23 juni 2023 de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1998 in [geboorteland],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te [locatie te plaats]
.

Procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 23 juni 2023;
  • het verzoek van 15 mei 2024 ex artikel 6:6:14 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, gedaan namens de veroordeelde door zijn raadsvrouw mr. S.R. den Toonder, tot een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 18 juli 2024;
  • het voortgangsverslag ten behoeve van deze tussentijdse toetsing ISD van 23 juli 2024;
  • een aanvulling van het verzoek tot een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel, gedaan namens de veroordeelde door zijn raadsvrouw mr. S.R. den Toonder, van 16 augustus 2024.
De rechtbank heeft op 23 augustus 2024 de officier van justitie mr. R.W. van Zanten, de veroordeelde, de raadsvrouw van veroordeelde, mr. S.R. den Toonder, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [persoon], verbonden aan de Penitentiaire Inrichting [plaats], op de openbare terechtzitting gehoord.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Het voortgangsverslag van 23 juli 2024 bevat een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen tijdens het verloop van de ISD-maatregel. Daaruit blijkt onder meer dat de ISD-maatregel is aangevangen op 22 juli 2023. Veroordeelde is eerst geplaatst in Rotterdam. Daar testte hij negen keer positief op cannabis. Daarvoor kreeg hij twee disciplinaire straffen opgelegd. In Rotterdam hebben daarnaast meerdere incidenten plaatsgevonden, waaronder fysieke agressie richting het personeel, waarvoor veroordeelde eveneens disciplinaire straffen opgelegd heeft gekregen. Veroordeelde is op 29 mei 2024 in de Penitentiaire Inrichting [plaats] geplaatst. Hij heeft daar één keer positief gescoord op cannabis en ook daar waren enkele incidenten. Het verslag beschrijft echter dat veroordeelde na verloop van tijd een gedragsverandering heeft laten zien. Veroordeelde spreekt het personeel vriendelijk aan en is een stuk rustiger geworden.
Veroordeelde is reeds aangemeld bij Terwille verslavingszorg en bij de interculturele organisatie [naam organisatie]. Deze organisatie kan veroordeelde helpen bij het opstellen van een perspectiefplan. Een dergelijk plan kan dienen als vertrekpunt voor eventuele vervolginterventies en om zaken zoals verblijf en dagbesteding te verifiëren.
De deskundige heeft gerapporteerd dat de IND bij beschikking van 13 maart 2023 het rechtmatig verblijf van veroordeelde in Nederland heeft beëindigd. Het bezwaar tegen deze beschikking is op 14 februari 2024 ongegrond verklaard. Veroordeelde heeft aangegeven dat hij niets en niemand in [geboorteland] heeft en graag naar zijn familie in Engeland zou willen gaan. In het voortgangsverslag staat echter ook dat hij een inreisverbod voor Engeland voor de duur van tien jaren heeft. Gezien veroordeelde zijn onrechtmatige verblijfstatus in Nederland, zal hij vanuit de ISD-maatregel naar [geboorteland] worden uitgezet. Daarom zijn de terugkeermogelijkheden onderzocht. Hiervoor is het van belang dat veroordeelde een perspectiefplan opstelt, waarbij hij inzage geeft in zijn toekomstplannen en dat deze verifieerbaar zijn. Veroordeelde heeft een intakegesprek bij [naam organisatie] gehad maar heeft daar geen informatie over zijn toekomstplannen gedeeld. Hij heeft daar gezegd dat hij eerst de uitkomst van deze tussentijdse toetsing ISD-maatregel wil afwachten. Daarnaast heeft veroordeelde op meerdere leefgebieden problemen, waardoor de recidivekans onverminderd hoog blijft. Op basis van het voorgaande adviseert de deskundige om de ISD-maatregel voort te zetten, zodat de maatschappij beveiligd kan worden en zodat veroordeelde verder kan werken aan zijn behandeling.
De deskundige heeft voornoemd advies op de openbare zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. De deskundige heeft verklaard dat veroordeelde in de eerste week weigerde mee te werken aan interventies. Nadat de deskundige aan hem had uitgelegd dat de ISD-maatregel beëindigd kan worden door een beslissing van de rechtbank dan wel van de minister voor Rechtsbescherming (hierna: de minister), heeft hij zijn medewerking verleend. Voor beëindiging van de ISD-maatregel door de minister is van belang dat er een gedegen perspectiefplan is. Veroordeelde is daarom in juni 2024 aangemeld bij [naam organisatie] om een dergelijk plan op te stellen. [naam organisatie] heeft echter in de zomerperiode gekampt met ziekte en verlof onder werknemers, waardoor dit traject vertraging heeft opgelopen. Dat veroordeelde na het kennismakingsgesprek wilde wachten op de uitkomst van deze tussentijdse toetsing, is volgens de deskundige typerend voor hem. Veroordeelde spant zich minimaal in om zijn doel te behalen. Het ontbreekt hem aan intrinsieke motivatie. De deskundige concludeert dat er op dit moment te weinig informatie is over zijn toekomstperspectief. Dit perspectief is van belang zodat het recidiverisico ingeschat kan worden en de leefgebieden geverifieerd kunnen worden. Er zijn enkele weken vereist om een dergelijk plan op te stellen.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw haar verzoek om de ISD-maatregel te beëindigen, gehandhaafd. De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht om de beslissing tot tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel aan te houden voor een periode van twee maanden, zodat de rechtbank de voortgang van het opstellen van het perspectiefplan bij [naam organisatie] kan meenemen in haar beslissing.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert voortzetting van de ISD-maatregel. Hij voert daartoe aan dat veroordeelde hulp nodig heeft bij zijn problematiek en het opstellen van een perspectiefplan. Dat het opstellen van een perspectiefplan vertraging heeft opgelopen, komt door het eigen gedrag van veroordeelde. Daarnaast vormt veroordeelde nog steeds een gevaar voor de maatschappij. De officier van justitie verzet zich tegen aanhouding van het verzoek tot tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
Op grond van de hiervoor genoemde stukken en het verhandelde op de openbare terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de redenen tot oplegging van de ISD-maatregel nog onverkort aanwezig zijn. De ISD-maatregel moet worden voortgezet met het oog op de beveiliging van de maatschappij.
Het toekomstplan van veroordeelde is op dit moment te weinig concreet. Daarnaast heeft veroordeelde wisselend verklaard over zijn toekomstplannen in [geboorteland] en heeft hij geen stukken overgelegd die zijn plannen kunnen verifiëren. Het risico op recidive acht de rechtbank daarom hoog. Het komt door veroordeelde zijn eigen gedrag dat het perspectiefplan vertraging heeft opgelopen. De rechtbank vertrouwt erop dat veroordeelde in de Penitentiaire Inrichting [plaats] samen met [naam organisatie] een concreet perspectiefplan kan opstellen, zodat de ISD-maatregel beëindigd kan worden door de minister. Het is aan veroordeelde zelf om zich hier voldoende voor in te spannen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de beslissing op het verzoekschrift aan te houden.
Aan de voorwaarden voor voortzetting van de ISD-maatregel is voldaan.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel af;
- bepaalt dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is vereist;
- wijst het verzoek tot aanhouding af.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en A.R. Vlierhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.K. Raspoort, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 augustus 2024.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.