In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de weigering van het Uwv om haar per 29 oktober 2022 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen. Eiseres, die lijdt aan long-covid, heeft zich op 31 oktober 2020 ziek gemeld en heeft sindsdien behandelingen ondergaan om haar klachten te verminderen. Het Uwv heeft haar aanvraag op 2 december 2022 afgewezen, en het bezwaar van eiseres is op 28 juni 2023 ongegrond verklaard. Eiseres is in beroep gegaan, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde en een deskundige. De rechtbank heeft op 6 augustus 2024 de zaak behandeld.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres in staat is om meer uren te werken in een andere functie, onder omstandigheden die voor extra belasting kunnen zorgen. De rechtbank stelt vast dat eiseres, ondanks haar behandelingen, niet in staat is gebleken om meer uren te werken dan de huidige 12 uur per week. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit lijdt aan een zorgvuldigheidsgebrek en verklaart het beroep gegrond. Het Uwv moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen, waarbij het rekening moet houden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, die in totaal € 2.998,- bedragen, en het griffierecht van € 50,- moet worden vergoed.