ECLI:NL:RBAMS:2024:5828

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
11144217 KK EXPL 24-401
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van een tweedehands auto in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagden, naar aanleiding van problemen met een tweedehands auto (Jaguar E-Pace) die zij in 2021 had aangeschaft. Eiseres vorderde onder meer een schadevergoeding en ontbinding van de koopovereenkomst, omdat zij stelde dat de auto non-conform was. De procedure begon met dagvaardingen op 18 juni 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 19 augustus 2024. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat de auto meerdere keren naar de garage was geweest voor reparaties, maar eiseres was van mening dat de problemen niet adequaat waren opgelost. De kantonrechter oordeelde dat eiseres onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst. De rechter wees de vorderingen van eiseres af, onder verwijzing naar de wettelijke bepalingen omtrent non-conformiteit en de omstandigheden van de zaak. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die afzonderlijk werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 16 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11144217 \ KK EXPL 24-401
Vonnis in kort geding van 16 september 2024
in de zaak van

1.[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. M.A. Woudenberg,
hierna gezamenlijk (in enkelvoud) te noemen: [eiser] ,
tegen

1.[bedrijf] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
gemachtigde: mr. J.S. de Jong,
hierna te noemen: [gedaagde]

2.CA AUTO FINANCE NEDERLAND B.V. (H.O.D.N. JAGUAR FINANCIAL SERVICES),

gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie
gemachtigde: mr. H.H. Tan,
hierna te noemen: JFS
[gedaagde] en JFS hierna ook gezamenlijk te noemen: gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen van 18 juni 2024, met producties;
- de door [gedaagde] ingebrachte producties en voorwaardelijke eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 19 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [gedaagde] ;
- de pleitnota van JFS.
Na de mondelinge behandeling is de zaak desgevraagd twee weken aangehouden om te bekijken of een minnelijke regeling kon worden bereikt. Dit bleek niet het geval, waarna [eiser] vonnis heeft gevraagd.
2. De feiten
2.1.
[eiser] kocht eind 2021 een auto (Jaguar E-Pace) van [gedaagde] voor een totaalbedrag van € 69.973,03 inclusief btw. [eiser] heeft daarvan € 22.500,- aan [gedaagde] aanbetaald. Voor het restant van de koopsom heeft zij een financieringsovereenkomst gesloten met JFS.
2.2.
De auto is op 16 oktober 2021 aan [eiser] geleverd.
2.3.
Bij het ophalen van de auto bleek er een probleem te zijn met de handrem. Dat probleem is ter plaatse opgelost. Op 17 oktober 2021 ging de auto niet meer van de handrem en is hij afgesleept. [eiser] heeft een leenauto gekregen. Op 23 december 2021 is de auto een dag bij de garage geweest, waarbij de P-knop is vervangen en meerdere testritten zijn uitgevoerd in verband met storingen.
2.4.
Op 5 februari 2022 was er een storing in de auto, waardoor die tijdelijk niet gebruikt kon worden. Op 11 februari 2022 is de auto in een noodloop gegaan. Dat is een beschermingsprotocol van de auto, waarbij het vermogen c.q. de snelheid door de auto wordt teruggeschroefd, om schade te voorkomen. De auto is vervolgens afgesleept en [eiser] heeft een leenauto gekregen. Eind maart 2022 is de auto weer in noodloop gegaan en opnieuw afgesleept. [eiser] heeft weer een leenauto gekregen. Op 12 april 2023 is de achterasaandrijving van de auto vervangen.
2.5.
Op 29 november 2023 meldt [eiser] [gedaagde] per e-mail dat de auto niet meer oplaadt. [eiser] geeft [gedaagde] daarbij 14 dagen om dit probleem te verhelpen. Op dat moment stond er al een afspraak in de garage gepland voor 4 december 2023 om de banden te vervangen. De auto is op 4 december 2023 ter reparatie ingeleverd en aan [eiser] is een leenauto meegegeven.
2.6.
[eiser] vraagt op 9 december 2023 een schriftelijke update over de auto. In reactie daarop bericht [gedaagde] [eiser] per e-mail van 11 december 2023 dat zij samen met de fabrikant bezig is om de problemen aan de auto in kaart te brengen en dat ze daarna met een oplossing komt. [gedaagde] schrijft verder dat zij op korte termijn hoopt meer te kunnen vertellen, maar dat op dat moment nog geen exacte datum kan worden genoemd wanneer de problematiek is opgelost. Op 22 december 2023 vraagt [eiser] per whatsapp of de auto klaar is.
2.7.
Op 7 januari 2024 heeft [eiser] [gedaagde] per brief bericht dat zij de koopovereenkomst ontbindt en het aanbetaalde bedrag van € 22.500 binnen een redelijke termijn teruggestort wilde zien.
2.8.
Op 21 februari 2024 heeft [eiser] JFS per brief bericht dat zij de financieringsovereenkomst ontbindt en de betaalde bedragen aan aflossing en rente van in totaal € 18.969,77 teruggestort wilde zien.
2.9.
[gedaagde] en JFS hebben die bedragen niet aan [eiser] betaald.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld om € 42.123,90 inclusief BTW te betalen, vermeerderd met rente en kosten. Ook vordert ze een bevel dat gedaagden de tenaamstelling van de auto ongedaan maken en het RDW-vrijwaringsbewijs overhandigen. Ter zitting heeft [eiser] haar vorderingen tot – kort gezegd – een verklaring voor recht en ontbinding ingetrokken.
3.2.
Volgens [eiser] is de auto non-conform en heeft zij de koopovereenkomst
– en in het verlengde daarvan de financieringsovereenkomst – daarom buitengerechtelijk ontbonden.
3.3.
Gedaagden concluderen kort gezegd tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
In de voorwaardelijke reconventie
3.4.
Onder de voorwaarde dat de vorderingen van [eiser] in conventie worden toegewezen, vordert [gedaagde] in de voorwaardelijke reconventie onder meer dat [eiser] wordt veroordeeld om – samengevat – haar de volledige eigendom van de auto te verschaffen, op straffe van een dwangsom.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
[eiser] heeft onder meer onweersproken aangevoerd dat zij door de financieringsovereenkomst een bkr-registratie heeft, die haar in de weg zit bij een mogelijke verhuizing. Het spoedeisend belang is daarmee gegeven.
4.2.
In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen, dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3.
In essentie gaat deze procedure om de vraag of [eiser] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de van [gedaagde] gekochte auto non-conform was en of [eiser] op grond daarvan de koopovereenkomst en de financieringsovereenkomst mocht ontbinden. Naar voorlopig oordeel van de kantonrechter is dat niet het geval. De vorderingen van [eiser] zullen daarom worden afgewezen. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.4.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW is een verkoper verplicht een zaak af te leveren die aan de overeenkomst beantwoordt. Dat wil zeggen dat de zaak bij aflevering de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik nodig zijn en die de koper mocht verwachten op grond van de overeenkomst. Daarbij moet gelet worden op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan. Als het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt, kan een consumentkoper de overeenkomst ontbinden, tenzij de afwijking deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Die ontbindingsbevoegdheid ontstaat kort gezegd pas wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn of niet van de verkoper gevergd kunnen worden, of als de verkoper de zaak niet binnen een redelijke termijn heeft hersteld (artikel 7:22 BW).
4.5.
[eiser] heeft desgevraagd ter zitting bevestigd dat de klachten over de auto grofweg uiteen vallen in drie categorieën. De eerste categorie zag op problemen met de P-knop. Daarvoor is de auto verschillende keren naar de garage geweest en [eiser] heeft ter zitting bevestigd dat dat probleem is opgelost. De tweede categorie ziet op de noodloop van de auto. Ook daarvoor is de auto verschillende keren naar de garage geweest. [eiser] heeft ter zitting bevestigd dat ook dit probleem is hersteld.
4.6.
De derde categorie is dat de auto niet meer oplaadde. [eiser] heeft dit op 29 november 2023 bij [gedaagde] gemeld. Dat is dus meer dan twee jaar nadat [eiser] de auto geleverd heeft gekregen. Gelet op dat tijdsverloop en de door [gedaagde] onweersproken aangevoerde omstandigheid dat sindsdien ongeveer 40.000 kilometer met de auto is gereden, is het naar voorlopig oordeel van de kantonrechter niet zonder meer duidelijk dat dit probleem maakt dat de auto op het moment van aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde en dus non-conform is.
4.7.
[eiser] heeft aangevoerd dat de verschillende problemen in de auto met elkaar samenhingen, omdat ze allemaal te herleiden zijn tot een softwareprobleem in de auto. [gedaagde] heeft dit gemotiveerd weersproken. Hierover zal nadere bewijslevering moeten plaatsvinden, waar in dit kort geding geen ruimte voor is.
4.8.
Dat de auto in ieder geval acht keer is gerepareerd, maakt het voorgaande niet anders. Alhoewel acht reparaties binnen iets meer dan twee jaar naar voorlopig oordeel van de kantonrechter bepaald veel is voor een auto van bijna € 70.000,-, betekent ook dat nog niet zonder meer dat sprake is van non-conformiteit, hoe vervelend die reparaties begrijpelijkerwijs voor [eiser] ook zijn. Bij die reparaties is namelijk in ieder geval een aantal van de problemen opgelost. Ook weegt de kantonrechter mee dat [gedaagde] er onweersproken op heeft gewezen dat zij al die reparaties kosteloos heeft uitgevoerd en dat [eiser] elke keer werd voorzien van vervangend vervoer dat minimaal gelijkwaardig was aan de gekochte auto.
4.9.
Omdat [eiser] gelet op het voorgaande in deze procedure onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een non-conforme auto, worden haar vorderingen afgewezen. Andere discussiepunten, waaronder de vraag of het oplaadprobleem normaal gebruik van de auto in de weg stond en of de door [eiser] geboden termijn voor reparatie van dat oplaadprobleem redelijk was, behoeven bij die stand van zaken geen beoordeling.
4.10.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. [gedaagde] en JFS hebben allebei een eigen gemachtigde ingeschakeld. De proceskosten van [gedaagde] en van JFS worden daarom afzonderlijk begroot op:
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
610,50
In reconventie
4.11.
Omdat de vorderingen van [eiser] in conventie zijn afgewezen, hoeft niet te worden beslist op de voorwaardelijke eis in reconventie.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van [gedaagde] ten bedrage van € 610,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van JFS ten bedrage van € 610,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.B Cramwinckel en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2024.