3.3Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er vanaf het parkeerterrein bij het Van der Valk hotel in Hoofddorp in de periode 11 januari 2024 tot en met 26 januari 2024 en op 22 maart 2024 vier auto’s zijn gestolen. De rechtbank stelt ook vast dat er op 19 juli 2023 een auto is gestolen in Almere. Deze vijf auto’s waren van het merk Toyota, type RAV4. Deze auto’s kunnen zonder sleutel gestart worden door manipulatie van het computersysteem van de auto. Het apparaat dat voor de manipulatie wordt gebruikt, is speciaal ontworpen en geprogrammeerd om commando's te verzenden die de auto laten denken dat de sleutel aanwezig is. Dit apparaat kan worden aangesloten bij een elektriciteitsstekker van de koplamp. Om het apparaat te verhullen, worden verschillende buitenkanten gebruikt. Het omhulsel van een JBL-speaker is het meest gebruikelijk.
Ten aanzien van zaak A, feit 1:
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte de Toyota met kenteken [kenteken 1] heeft gestolen. Dat legt de rechtbank hieronder uit.
Het voertuig is op 22 maart 2024 gestolen vanaf een parkeerterrein bij het Van der Valk hotel in Hoofddorp.
Verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij daar was om de GPS en het SOS systeem van de op die dag gestolen Toyota uit te zetten. De auto zou door iemand anders al zijn gemanipuleerd en gestart en met draaiende motor klaar staan. Nadat verdachte de GPS en het SOS systeem had uitgeschakeld, zou hij de auto van het parkeerterrein hebben gereden naar een fastfood restaurant in de buurt. Daar zou iemand anders de auto hebben overgenomen. Deze persoon heeft de auto vervolgens naar Weesp gereden. Verdachte is in een wit busje naar Weesp gereden waar verdachte nog handelingen moest verrichten aan de auto. Hij was in Weesp niet de bestuurder van de Toyota.
Deze verklaring vindt de rechtbank ongeloofwaardig, omdat de verklaring niet past in de bewijsmiddelen en schuift die daarom terzijde.
Verbalisanten zagen op 22 maart 2024 in Weesp een Toyota RAV4 met kenteken [kenteken 1] voorbij rijden, die werd bestuurd door een donkere man met een petje op. Verbalisanten hadden het vermoeden dat de bestuurder de voor hen ambtshalve als autodief bekende verdachte de bestuurder was. Zij zijn de auto gaan volgen. In de tussentijd werd het kenteken van het voertuig gecontroleerd, waaruit bleek dat het voertuig thuishoorde in Scherpenisse in Zeeland. Na contact opgenomen te hebben met de rechtmatige eigenaar van de auto, bleek dat die de auto kort daarvoor op de langparkeerplaats bij Schiphol had neergezet.
Nadat de auto werd geparkeerd zagen verbalisanten dat er door de bestuurder handelingen aan de auto en kofferbak werden verricht. Toen een herkenbare politieauto kwam aanrijden, rende de bestuurder weg. Na een korte achtervolging werd de bestuurder aangehouden.
Dat bleek verdachte te zijn. Uit camerabeelden volgt dat verdachte vanaf het Van der Valk hotel in Hoofddorp naar de gestolen Toyota RAV4 loopt en daarmee omstreeks 16:37 uur weg rijdt van het parkeerterrein. De gestolen auto komt dan vervolgens om 17:07 uur Weesp binnen rijden en verdachte wordt vervolgens in de auto herkend en daarna bij de auto aangehouden. Op de beelden is geen andere persoon te zien die de auto alvast heeft gestart en ook niet dat de motor al draaide. Dat verdachte in een wit busje zou hebben gereden of daaruit zou zijn gestapt, blijkt niet uit het dossier. Verdachte had bij zijn aanhouding een geprepareerde JBL-speaker bij zich en inbrekersgereedschap. De JBL-speaker is getest. Uit de test bleek dat hiermee verbinding met twee Toyota’s kon worden gemaakt en dat deze auto’s hiermee ook konden worden gestart. Bovendien was het voorspatbord van de auto aan de bestuurderskant bij de wielkuip los gemaakt zodat er toegang was tot de stekker van de koplamp.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is bewezen dat verdachte de auto van het parkeerterrein van het Van der Valk hotel in Hoofddorp heeft gestolen door middel van een valse sleutel door deze auto te manipuleren via de elektriciteitsstekker van de koplamp.
Ten aanzien van zaak A, feit 2:
Op grond van de aangifte, de beschrijving van de camerabeelden en het proces-verbaal van herkenningen kunnen de in zaak A onder 2 tenlastegelegde diefstallen worden bewezen.
Uit de beschrijvingen van de camerabeelden blijkt het volgende:
- op de camerabeelden van 11 januari 2024 is de diefstal van een donkerkleurige Toyota RAV4 te zien;
- op de camerabeelden van 12 januari 2024 is de diefstal van een lichtgekleurde Toyota RAV4 te zien met een donkergekleurd dak;
- op de camerabeelden van 26 januari 2024 is de diefstal van een donkergekleurde Toyota RAV4 te zien.
Op de camerabeelden is steeds te zien dat de dader een handeling uitvoert bij het linker voorwiel van de auto waarna de rechter koplamp van de auto gaat branden. De dader stapt daarna in de auto en stapt er weer uit waarna hij de motorkap opent en weer sluit. Vervolgens rijdt de dader weg met twee brandende koplampen.
Verder is verdachte als pleger van de diefstal herkend op de beschreven camerabeelden. De verbalisant heeft de camerabeelden vergeleken met de camerabeelden van 22 maart 2024 waarop de in zaak A als feit 1 tenlastegelegde diefstal van een Toyota RAV4 te zien is. Verdachte wordt herkend aan zijn specifieke manier van lopen, zijn lichaamstaal en lichaamshouding en aan de kleding die hij droeg. De rechtbank vindt die herkenning betrouwbaar. De man die op de camerabeelden is te zien heeft voorts steeds dezelfde jas en capuchontrui aan, die verdachte ook aan had op 22 maart 2024.
Gelet op deze herkenningen en de beschrijvingen van de camerabeelden is de rechtbank van oordeel dat is bewezen dat het verdachte is die de onder 2 tenlastegelegde diefstallen heeft gepleegd door middel van een valse sleutel door deze auto te manipuleren via de elektriciteitsstekker van de koplamp.
Ten aanzien van zaak B:
Op grond van de aangifte, het aangetroffen DNA van verdachte en de beschrijving van de camerabeelden kan de in zaak B tenlastegelegde diefstal ook worden bewezen. Het in zaak B ten laste gelegde medeplegen vindt de rechtbank echter niet bewezen.
Op de bestuurdersstoel van de gestolen auto is een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer de bemonstering van het spoor DNA bevat van verdachte en twee onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie onbekende personen. Gelet hierop heeft de rechtbank tijdens de zitting aan verdachte om een verklaring gevraagd. Verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij in de nacht van 19 juli 2023 op de dijk met andere jongens heeft gehangen en dat hij een muziekje heeft opgezet in een auto. Het zou volgens verdachte zo kunnen zijn dat het de gestolen auto betrof en dat hij op die manier DNA heeft achtergelaten in de auto. De rechtbank vindt dit echter niet aannemelijk. Uit de aangifte van de diefstal volgt dat er in de nacht van woensdag 19 juli 2023 tussen ongeveer 03.20 uur en 05.30 uur beweging is geweest bij de auto of dat er met de auto is gereden. Hier leidt de rechtbank uit af dat de auto na 3:20 uur is gestolen. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat de auto om 3:24 uur de [naam straat] in Almere in reed en daar werd geparkeerd. Niet is gezien dat de auto daarna nog is verplaatst. De rechtbank acht het onmogelijk dat de auto binnen vier minuten ook op de dijk is geweest. De rechtbank schuift de verklaring van verdachte daarom terzijde.
De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de conclusie dat verdachte zijn DNA heeft achtergelaten op de bestuurdersstoel terwijl hij de auto in de nacht van 19 juli 2023 stal. Dat er geen DNA is aangetroffen op andere plekken zoals bij het voorwiel doet hier niet aan af en kan volgens de rechtbank ook verklaard worden door bijvoorbeeld het dragen van handschoenen tijdens het plegen van handelingen aan de auto. De rechtbank komt ook tot het oordeel dat verdachte de diefstal heeft gepleegd door middel van een valse sleutel gelet op het feit dat de auto lichte schade had ter hoogte van het linker voorwiel, wat past bij de wijze waarop auto’s van dit type worden gestolen. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op basis van de camerabeelden het medeplegen niet kan worden bewezen omdat niet duidelijk is wat het aandeel aan de diefstal is van de personen in de andere voertuigen. Het is daardoor niet duidelijk of er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en deze personen.