ECLI:NL:RBAMS:2024:5792

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
18 september 2024
Zaaknummer
C/13/755266 / KG ZA 24-709
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op herhaling en verspreiding van televisieprogramma met betrekking tot gedaagden

In een kort geding tussen Noordkaap TV Producties B.V. en Talpa TV B.V. aan de ene kant, en [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] aan de andere kant, heeft de voorzieningenrechter op 18 september 2024 geoordeeld over de vraag of er dwangsommen zijn verbeurd. Eerder was in een kort geding geoordeeld dat een herhaling van het televisieprogramma [naam programma] niet mocht plaatsvinden en dat het item van internet moest worden verwijderd, op straffe van dwangsommen. In dit kort geding werd door de eiseressen gesteld dat zij aan de veroordelingen hadden voldaan en dat er geen dwangsommen waren verbeurd. De gedaagden voerden aan dat er wel degelijk dwangsommen waren verbeurd, onder andere vanwege het feit dat het item nog steeds beschikbaar was via opnamediensten van providers zoals KPN en Ziggo. De voorzieningenrechter oordeelde dat Noordkaap en Talpa voldoende hadden gedaan om aan de veroordelingen te voldoen en dat er geen dwangsommen waren verbeurd. De vorderingen van de gedaagden werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/755266 / KG ZA 24-709 EAM/MV
Vonnis in kort geding van 18 september 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOORDKAAP TV PRODUCTIES B.V.,
gevestigd te Steenwijk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TALPA TV B.V.,
gevestigd te Hilversum,
eiseressen in conventie bij dagvaarding van 26 augustus 2024,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. J.A.K. van den Berg te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. R. Klöters te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Noordkaap, Talpa, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 4 september 2024 hebben Noordkaap en Talpa de dagvaarding toegelicht. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd, en vervolgens een eis in reconventie ingesteld. Noordkaap en Talpa hebben een conclusie van antwoord in reconventie ingediend.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
[naam 1] (van Noordkaap) en [naam 2] (van Talpa) met mr. Van den Berg;
[gedaagde 2] (mede namens [gedaagde 1] ) met mr. Klöters en zijn kantoorgenote
mr. M. Graef.
1.3.
Na verder debat is vonnis bepaald op 18 september 2024.

2.De feiten

2.1.
Noordkaap produceert het televisieprogramma [naam programma] dat wordt gepresenteerd door [naam 1] . Het programma wordt uitgezonden op de televisiezender SBS6, welke zender eigendom is van Talpa.
2.2.
[gedaagde 1] is een onderneming van [gedaagde 2] en is gespecialiseerd in het bouwen en ombouwen van voertuigen tot expeditietrucks (
offroad campers).
2.3.
In de uitzending van 25 februari 2024 van het programma [naam programma] is aandacht besteed aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (hierna het item). Het item was nadien ook online beschikbaar op [website 1] . In juli 2024 is aangekondigd dat het item op 6 augustus 2024 opnieuw zou worden uitgezonden op SBS6.
2.4.
Eveneens in juli 2024 hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (en twee andere aan [gedaagde 2] gelieerde vennootschappen) een kort geding aanhangig gemaakt tegen Noordkaap en Talpa. De mondelinge behandeling van dit kort geding heeft plaatsgevonden op 17 juli 2024. Blijkens het op 30 juli 2024 gewezen vonnis hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] het volgende gevorderd:
I. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te verbieden het item dat betrekking heeft op eisers niet verder te verspreiden of te herhalen;II. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te verbieden op welke wijze dan ook te stellen of te suggereren dat eisers zich schuldig hebben gemaakt aan oplichting of andere strafbare feiten;III. Noordkaap op straffe van dwangsommen te gebieden het item van de website [website 2] te verwijderen en verwijderd te houden;IV. Noordkaap op straffe van dwangsommen te gebieden het item uit het (cache) archief van de website [website 2] te verwijderen en verwijderd te houden;V. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden het item van de website [website 1] te verwijderen en verwijderd te houden;VI. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden het item uit het (cache) archief van de website [website 1] te verwijderen en verwijderd te houden;
VII. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden na de hiervoor onder III. en V. gevorderde verwijderingen in de Google Search Console het verzoek te doen tot de-indexatie van de URL’s waar het in die vordering genoemde item is gepubliceerd;VIII. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden alle door hen op sociale media (waaronder Instagram en X) geplaatste berichten over het item, inclusief de door daarbij door derden geplaatste reacties, te verwijderen en verwijderd te houden;IX. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden aan het begin van de eerstvolgende aflevering van het nieuwe seizoen van het programma [naam programma] , alsmede aan het begin van de eerstvolgende herhaling, een rectificatietekst te tonen en door [naam 1] te laten uitspreken, die erop neerkomt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ten onrechte zijn beschuldigd van oplichting en dat dit door de voorzieningenrechter onrechtmatig is bevonden;X. Noordkaap en Talpa op straffe van dwangsommen te gebieden diezelfde rectificatietekst te plaatsen op de website [website 2] en op de website [website 1] ;XI. Noordkaap en Talpa hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [gedaagde 2]van € 25.000,- aan immateriële schadevergoeding en tot betaling aan eisers van€ 75.000,- aan materiële schadevergoeding;XII. Noordkaap en Talpa te veroordelen in de proces- en nakosten;XIII. die voorzieningen te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie aangewezen acht, al dan niet verzwaard met een dwangsom.
2.5.
In het op 30 juli 2024 gewezen vonnis zijn de vorderingen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] grotendeels toegewezen. Het dictum van het vonnis luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
5.2 verbiedt Noordkaap en Talpa met ingang van drie werkdagen na betekening van dit vonnis het item (uit aflevering 8 van het negende seizoen van [naam programma] ) dat betrekking heeft op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in welke vorm dan ook en op welke wijze dan ook, al dan niet gedeeltelijk (verder) te verspreiden en/of te herhalen, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per overtreding van dit verbod, dan wel per dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum van€ 50.000,-,5.3 gebiedt Noordkaap om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis het item (uit aflevering 8 van het negende seizoen van [naam programma] ) dat betrekking heeft op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van de website [website 2] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat Noordkaap in strijd handelt met dit gebod, met een maximum van € 50.000,-,5.4 gebiedt Noordkaap om binnen drie werkdagen na de onder 5.3 bedoelde verwijdering de online versie van het betreffende item uit het (cache) archief van de website [website 2] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat Noordkaap in strijd handelt met dit gebod, met een maximum van € 10.000,-,5.5 gebiedt Noordkaap en Talpa om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis het item (uit aflevering 8 van het negende seizoen van [naam programma] ) dat betrekking heeft op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van de website [website 1] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat Noordkaap en Talpa in strijd handelen met dit gebod, met een maximum van € 50.000,-,5.6 gebiedt Noordkaap en Talpa om binnen drie werkdagen na de onder 5.5 bedoelde verwijdering de online versie van het betreffende item uit het (cache) archief van de website [website 1] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat Noordkaap en Talpa in strijd handelen met dit gebod, met een maximum van € 10.000,-,5.7 gebiedt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om binnen drie werkdagen na de onder 5.3 en 5.5 bedoelde verwijderingen in de Google Search Console het verzoek te doen tot de-indexatie van de URL’s waar het in die veroordelingen genoemde item is gepubliceerd, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat Noordkaap en Talpa in strijd handelen met dit gebod, met een maximum van € 10.000,-,5.8 gebiedt Noordkaap en Talpa om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis alle door hen op social media (waaronder op Instagram en X) geplaatste berichten over het item (uit aflevering 8 van het negende seizoen van [naam programma] ) dat betrekking heeft op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , inclusief de daarbij al dan niet door derden geplaatste reacties, volledig te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat Noordkaap en Talpa in strijd handelen met dit gebod, met een maximum van € 50.000,-,
2.6.
Op 30 juli 2024 heeft de deurwaarder het vonnis betekend en bevel gedaan om aan de veroordelingen te voldoen.
2.7.
Bij e-mail van 2 augustus 2024 heeft de advocaat van Noordkaap en Talpa aan de advocaat van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bevestigd dat aan het door de deurwaarder gedane bevel is voldaan. In de e-mail staat onder meer dat de geplande herhaling voor 6 augustus 2024 is gecanceld, dat het item van [website 1] is verwijderd alsmede uit het (cache)geheugen van [website 1] , dat het verzoek in de Google Search console is gedaan tot de-indexatie van de url en dat berichten over het item (inclusief de reacties daarop) zijn verwijderd van de social media van Noordkaap en Talpa. Ook staat in de e-mail dat het item nooit op [website 2] heeft gestaan en dus ook niet van die website en uit het (cache)archief van die website kan worden verwijderd.
2.8.
Bij e-mail van 7 augustus 2024 heeft de advocaat van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onder meer bericht aan de advocaat van Noordkaap en Talpa dat zij op dat moment in ieder geval € 155.000,- aan dwangsommen hebben verbeurd. Ter toelichting is in de e-mail opgenomen dat:
2.9.
Verder staat in de e-mail van 7 augustus 2024 van de advocaat van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] het volgende:
2.10.
Bij deurwaardersexploit van 7 augustus 2024 is Noordkaap en Talpa bevel gedaan tot betaling van € 155.000,- aan verbeurde dwangsommen, te vermeerderen met kosten.
2.11.
Nadien is nog gecorrespondeerd tussen de advocaten van partijen.
2.12.
Bij dagvaarding van 15 augustus 2024 hebben Noordkaap en Talpa hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam tegen het vonnis van 30 juli 2024.
2.13. Bij e-mail van 26 augustus 2024 heeft de advocaat van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onder meer het volgende verzocht aan de advocaat van Noordkaap en Talpa:
- schriftelijk bewijs dat Noordkaap en Talpa zouden hebben voldaan aan de veroordelingen onder 5.6 en 5.7 van het vonnis;
- de bevestiging dat Noordkaap en Talpa ook de digitale streaming van het item (‘opnamediensten’) door providers zoals KPN en Ziggo hebben geblokkeerd;
- informatie over het aantal kijkers van de eerste uitzending van het item op 25 februari 2024, informatie over de hoogte van de hiervoor door Noordkaap en Talpa verkregen vergoeding en een specificatie van de kosten die Noordkaap heeft gemaakt, dit alles om in rechte afdracht van de door Noordkaap genoten winst te kunnen vorderen.
2.14.
Bij e-mail van 2 september 2024 heeft de advocaat van Noordkaap en Talpa de onder 2.13 genoemde e-mail beantwoord. Strekking van dit antwoord is dat de verzoeken geheel buiten de reikwijdte vallen van het op 30 juli 2024 gewezen vonnis.

3.3. Het geschil in conventie

3.1.
Noordkaap en Talpa vorderen bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:[gedaagde 1] en [gedaagde 2] ieder voor zich te verbieden om de in het vonnis van 30 juli 2024 opgelegde dwangsommen te executeren, op straffe van een dwangsom van € 25.000,- per handeling die in strijd is met dit verbod;
subsidiair:de executie van het vonnis te schorsen tot het moment dat het gerechtshof Amsterdam uitspraak zal doen in het hoger beroep;
meer subsidiair:[gedaagde 1] en [gedaagde 2] ieder voor zich te verbieden om de in het vonnis van 30 juli 2024 opgelegde dwangsommen te executeren, voor zover die een door de voorzieningenrechter vast te stellen bedrag te boven gaan, op straffe van een dwangsom van € 25.000,- per handeling die in strijd is met dit verbod;
in alle gevallen:[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten.
3.2.
Noordkaap en Talpa stellen hiertoe – samengevat weergegeven – dat zij direct na het wijzen van het vonnis alles in het werk hebben gesteld om te voldoen aan de veroordelingen. Zij hebben de op 6 augustus 2024 geplande herhaling gecanceld en het item verwijderd van [website 1] alsmede uit het archief van die website. Ten aanzien van de link naar het item op [website 1] is een verzoek ingediend bij Google tot de-indexatie. Voor zover er materiaal op de social media accounts van Noordkaap en Talpa stond, is dit inclusief reacties verwijderd. Zij hebben dit alles tijdig en volledig gedaan, zodat geen dwangsommen zijn verbeurd. Noordkaap en Talpa betwisten dat sprake is van overtreding van de veroordelingen onder 5.2, 5.7 en 5.8 van het vonnis, zoals gesteld in de e-mail van 7 augustus 2024 van de advocaat van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (zie 2.8 en 2.9). De vier ‘posts’ die genoemd zijn in die e-mail zouden een overtreding inhouden van 5.2 en 5.8 van het vonnis. Die posts waren echter geplaatst op de privé-accounts van [naam 1] , die geen partij was bij het kort geding, en die dus ook niet gebonden is aan die veroordelingen. Hij heeft de posts overigens onmiddellijk verwijderd na ontvangst van de e-mail van 7 augustus 2024, om zo aan de belangen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tegemoet te komen. Van overtreding van de veroordeling opgenomen onder 5.7 is evenmin sprake. Op 1 augustus 2024 is het desbetreffende verzoek aan Google Search Console gedaan. Het gaat hier niet om een resultaatsverplichting maar om een inspanningsverplichting. Dat er nog hits zijn wanneer via Google wordt gezocht, kan Noordkaap en Talpa niet worden verweten.
3.3.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben – samengevat weergegeven – het verweer gevoerd dat de vier bewuste ‘posts’ gezien alle feiten en omstandigheden als afkomstig van Noordkaap zijn te beschouwen (“zonder [naam 1] geen Noordkaap”). De ‘posts’ zijn niet geplaatst op louter privé-accounts van [naam 1] . Dit betekent dat er dus dwangsommen zijn verbeurd. Na het versturen van de e-mail van 7 augustus 2024 (zie 2.8 en 2.9) is gebleken van nog meer schendingen (in de geest) van het vonnis. Zo kunnen abonnees van bijvoorbeeld providers als KPN en Ziggo die het item hebben “opgenomen” dit nog een jaar lang terugkijken. Ook dit is een schending van de veroordeling die onder 5.2 is opgenomen. Ten aanzien van KPN en Ziggo komt dit neer op twee keer € 50.000,- aan verbeurde dwangsommen, die moeten worden opgeteld bij de eerder aangezegde dwangsommen. Noordkaap en Talpa hebben naar aanleiding van de e-mail van 26 augustus 2024 (zie 2.13) niet willen bevestigen dat deze mogelijkheid is geblokkeerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] vorderen bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
i. Noordkaap en Talpa te gebieden binnen drie dagen alle door hen, waaronder expliciet begrepen de door [naam 1] , geplaatste berichten waarin naar het item wordt verwezen, inclusief de daarbij geplaatste reacties, volledig te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per overtreding dan wel per dag;
ii. Noordkaap en Talpa te gebieden om [gedaagde 1] en [gedaagde 2] binnen drie dagen in het bezit te stellen van schriftelijk bewijsmateriaal waaruit de definitieve verwijdering uit het (cache) archief van de website [website 1] blijkt, alsmede het verzoek tot de-indexatie van de url’s waar het item gepubliceerd is, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag;
iii. Noordkaap en Talpa te gebieden binnen drie dagen alle televisieaanbieders die het item via opnamediensten beschikbaar houden voor het publiek aan te schrijven teneinde verdere openbaarmaking van het item te staken, onder verstrekking van een kopie van de betreffende brieven aan de advocaat van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per overtreding dan wel per dag;
iv. Noordkaap en Talpa te gebieden binnen drie dagen de redacties of contactpersonen van alle in de conclusie van antwoord en producties 25 tot en met 28 gespecificeerde berichten (met betrekking tot de aangekondigde herhaling op 6 augustus 2024 in bijvoorbeeld Tros Kompas en de TVKrant) waarin inhoudelijk naar het item wordt verwezen aan te schrijven teneinde deze te verwijderen, onder verstrekking van een kopie van de betreffende brieven aan de advocaat van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per overtreding dan wel per dag;
v. Noordkaap en Talpa te gebieden binnen drie dagen aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] kopieën van bescheiden af te geven, waaruit de totale kijkcijfers blijken van de uitzending van het item op 25 februari 2024, als ook van de uitgestelde
on-demandopenbaarmakingen, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per overtreding dan wel per dag;
vi. Noordkaap en Talpa te gebieden binnen drie dagen aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] kopieën van bescheiden af te geven, waaruit de opbrengst (waaronder advertentie-inkomsten) blijkt van het item, op straffe van een dwangsom van
€ 10.000,- per overtreding dan wel per dag;
vii. Noordkaap en Talpa te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten.
4.2.
Noordkaap en Talpa hebben verweer gevoerd.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
In een geschil over de executie van dwangsommen moet allereerst worden vastgesteld wat doel en strekking zijn van de veroordeling waaraan de dwangsommen zijn verbonden. Daarbij geldt dat de veroordeling niet verder strekt dan ter bereiking van het daarmee beoogde doel. De draagwijdte van een gegeven verbod kan zo beperkt worden opgevat. Bij beantwoording van de vraag of dwangsommen zijn verbeurd moeten vervolgens de ter uitvoering van het vonnis verrichte handelingen worden getoetst aan de inhoud van de veroordeling, zoals die is uitgelegd. Daarbij geldt dat geen dwangsommen zijn verbeurd indien het onredelijk zou zijn van de veroordeelde meer inspanningen en zorgvuldigheid te vergen dan hij heeft betracht.
5.2.
Met Noordkaap en Talpa is de voorzieningenrechter van oordeel dat geen dwangsommen zijn verbeurd met de vier posts die nog korte tijd te zien zijn geweest op het X- en Facebook-account van [naam 1] nadat de termijn van drie werkdagen als bedoeld in 5.2 en 5.8 van het vonnis was verstreken. Hiertoe is het volgende redengevend:
(a) Doel en strekking van de onder 5.2 opgenomen veroordeling was primair gelegen in het voorkomen van de aangekondigde herhaling van het item op SBS6 op 6 augustus 2024 en dus niet primair op het verwijderen van posts op social media accounts. Daar ziet de veroordeling onder 5.8 op.
(b) Ondanks dat [naam 1] het gezicht is van Noordkaap en als middellijk bestuurder feitelijk in staat is te bepalen wat Noordkaap al dan niet doet, geldt een verplichting die op Noordkaap rust niet automatisch op [naam 1] , zoals [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben betoogd. Noordkaap en Talpa hebben voldoende aannemelijk gemaakt (onder meer aan de hand van de als productie 17 in het geding gebrachte verklaring van [naam 1] ) dat de desbetreffende accounts toebehoren aan [naam 1] en dat hij als enige toegang heeft tot die accounts. [naam 1] was geen partij bij het vorige kort geding en de uitgesproken veroordelingen kunnen hem niet binden.
(c) Toen Noordkaap en Talpa er op 7 augustus 2024 op zijn gewezen dat de posts op de accounts van [naam 1] te zien waren, heeft hij naar eigen zeggen die posts nog diezelfde avond verwijderd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben dit niet weersproken. Aannemelijk is dat hij dit eerder had gedaan indien Noordkaap en Talpa hier eerder op waren gewezen. De dwangsommen waren dan mogelijk nog niet verbeurd, althans niet tot het maximum.
5.3.
Evenmin zijn dwangsommen verbeurd op grond van 5.7 van het vonnis. In dit verband hebben Noordkaap en Talpa terecht aangevoerd dat de genoemde veroordeling niet meer inhoudt dan het doen van een verzoek dat alleen betrekking heeft op de onder 5.3 en 5.5 van dat vonnis genoemde websites. Dit verzoek is, aldus de verklaring van de advocaat van Noordkaap en Talpa daadwerkelijk (en tijdig) gedaan, en in het eerdere kort geding is niet verzocht om bewijs hiervan. Andere de-indexatie verzoeken hoefden niet te worden gedaan. Dat mogelijk nog andere zoekresultaten verschijnen is onvoldoende om te concluderen dat Noordkaap en Talpa niet aan de veroordeling zouden hebben voldaan. Het gaat hier om het doen van een verzoek en niet om een resultaatsverplichting.
5.4.
In de e-mail van 26 augustus 2024 (zie 2.13) heeft de advocaat van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] er voor het eerst melding van gemaakt dat het item ook nog via de ‘opnamediensten’ van providers als KPN en Ziggo is te zien, dat Noordkaap en Talpa die mogelijkheid moeten blokkeren, dat dat nog niet is gebeurd en dat dit valt onder de reikwijdte van de veroordeling onder 5.2 van het vonnis. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben zich in die e-mail het recht voorbehouden om ook op deze grond dwangsommen te executeren. Pas op de mondelinge behandeling van dit kort geding hebben zij concreet aangekondigd dat op grond hiervan twee keer het bedrag van
€ 50.000,- aan dwangsommen is verbeurd. Dit bedrag komt bovenop de eerder aangezegde dwangsommen, tot het bedrag van € 155.000,-, aldus [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
5.5.
Ook op deze grond zijn echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen dwangsommen verbeurd. Zoals hiervoor overwogen is doel en strekking van de onder 5.2 opgenomen veroordeling primair gelegen in het voorkomen van de aangekondigde herhaling van het item op SBS6 op 6 augustus 2024. De mogelijkheid van het ‘opnemen’ van het item en het later terugkijken daarvan via providers zoals KPN en Ziggo is geen onderwerp van debat geweest in het eerdere kort geding. Die mogelijkheid kan ook niet als een op grond van 5.2 van het vonnis verboden handeling van Noordkaap en Talpa worden aangemerkt omdat 5.2 een actieve handeling van Noordkaap en Talpa veronderstelt en het ‘opnemen’ en terugkijken geheel buiten Noordkaap en Talpa om plaatsvindt. Hooguit zouden Noordkaap en Talpa de desbetreffende providers kunnen verzoeken deze mogelijkheid te blokkeren of hiertoe opdracht geven, maar dat is niet gevorderd in het eerdere kort geding, laat staan dat dit gelezen kan worden in de onder 5.2 opgenomen veroordeling.
5.6.
De conclusie tot zover is dat Noordkaap en Talpa tot nu toe redelijkerwijs alles hebben gedaan wat van hen mocht worden verwacht en dat tot nu toe geen dwangsommen zijn verbeurd. De primaire vordering ligt dan ook voor toewijzing gereed, met dien verstande dat geen algeheel verbod kan worden opgelegd om de dwangsommen te executeren. Dit zou Noordkaap en Talpa ten onrechte een vrijbrief geven om (bijvoorbeeld) het item alsnog te herhalen. Het in dit kort geding te geven verbod zal zich toespitsen op hetgeen hiervoor onder 5.2 tot en met 5.5 is overwogen.
5.7.
Aan het te geven verbod zal geen dwangsom worden verbonden. Geen enkele deurwaarder zal tot executie overgaan indien hij kennis neemt van de inhoud van dit vonnis.
5.8.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proces- en nakosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Noordkaap en Talpa worden begroot op:
- dagvaarding € 112,37
- griffierecht 688,00
- salaris advocaat
1.107,00
Totaal € 1.907,37

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Vordering i. is niet toewijsbaar. Onvoldoende concreet is gemaakt om welke berichten van Noordkaap en Talpa het hier nog gaat. [naam 1] is geen partij in dit kort geding. Er kan dus geen veroordeling worden uitgesproken om door hem geplaatste berichten te verwijderen. Bovendien heeft hij al vrijwillig de vier posts die in conventie centraal stonden verwijderd.
6.2.
Vordering ii. is ook niet toewijsbaar. Noordkaap en Talpa hebben toegezegd het gevraagde bewijs vrijwillig te verstrekken in het lopende hoger beroep (zie punt 17 van de conclusie van antwoord in reconventie), zodat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geen belang meer hebben bij een uit te spreken veroordeling.
6.3.
De vorderingen iii. en iv. zijn evenmin toewijsbaar. Het wordt in strijd geacht met de goede procesorde om in een executiegeschil in reconventie nieuwe vorderingen in te stellen die ook in het oorspronkelijke kort geding hadden kunnen worden ingesteld. Van belang hierbij is dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hun vordering in reconventie hebben aangekondigd op 2 september 2024 om 19.29 uur en dat de mondelinge behandeling van dit kort geding heeft plaatsgevonden op 4 september 2024 om 10.30 uur. Dit maakt dat Noordkaap en Talpa weinig tijd hebben gehad zich te verweren tegen deze nieuwe vorderingen. Bovendien zijn de bewoordingen “
alle televisie-aanbieders die …” en “
de redacties en/of contactpersonen van alle in het lichaam van deze conclusie en in de producties 25 t/m 28 gespecificeerde berichten waarin …” te vaag om op straffe van dwangsommen te kunnen worden toegewezen. Dit zou onherroepelijk tot een tweede executiegeschil leiden.
6.4.
De vorderingen v. en vi. zijn gebaseerd op artikel 843a Rv maar voldoen niet aan alle eisen die in dat artikel worden gesteld. Er is voorshands geen sprake van een rechtmatig belang omdat niet valt in te zien dat de verzochte gegevens van belang zijn voor de begroting van de schade die [gedaagde 1] en [gedaagde 2] stellen te hebben geleden. Bovendien is het spoedeisend belang bij toewijzing van deze vorderingen onvoldoende onderbouwd. Dit betekent dat ook deze twee vorderingen zullen worden afgewezen.
6.5.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proces- en nakosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Noordkaap en Talpa worden begroot op het salaris advocaat van € 1.107,00.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
verbiedt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ieder voor zich om de in het vonnis van 30 juli 2024 opgelegde dwangsommen te executeren, voor zover die dwangsommen betrekking hebben op hetgeen hiervoor onder 5.2 tot en met 5.5 is overwogen,
7.2.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten, aan de zijde van Noordkaap en Talpa tot op heden begroot op € 1.907,37,
7.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.5.
weigert de gevraagde voorzieningen,
7.6.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten, aan de zijde van Noordkaap en Talpa tot op heden begroot op € 1.107,00,
7.7.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in conventie en in reconventie
7.8.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 278,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis,
7.9.
verklaart deze veroordeling in de nakosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MV