ECLI:NL:RBAMS:2024:5775
Rechtbank Amsterdam
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Weigering van toestemming voor het aanbrengen van een dakkapel op een sociale huurwoning op grond van artikel 7:215 BW
In deze zaak hebben eisers, een gezin dat in een sociale huurwoning woont, verzocht om toestemming van hun verhuurder, Woningstichting Eigen Haard, voor het aanbrengen van een dakkapel op de zolder van hun woning. De eisers stellen dat de dakkapel noodzakelijk is om een grotere slaapkamer voor hun dochter te creëren, aangezien de huidige slaapkamer te klein is. De verhuurder heeft echter geweigerd toestemming te geven, met als argument dat de aanleg van de dakkapel de verhuurbaarheid van de woning zou schaden en dat er geen noodzaak is voor de uitbreiding van de verblijfsruimte, aangezien er al voldoende slaapkamers beschikbaar zijn.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 7:215 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt onder welke voorwaarden een huurder toestemming kan vragen voor veranderingen aan het gehuurde. De rechter oordeelt dat de gevraagde dakkapel niet noodzakelijk is voor een doelmatig gebruik van de woning en dat de verhuurder, Eigen Haard, in redelijkheid de toestemming heeft kunnen weigeren. De rechter wijst erop dat de aanleg van de dakkapel kan leiden tot een stijging van de puntprijs van de woning, wat de verhuurbaarheid voor Eigen Haard kan schaden. Bovendien zijn er zorgen over de extra onderhoudskosten en de impact op de huurprijs.
Uiteindelijk wordt de vordering van de eisers afgewezen en worden zij veroordeeld in de proceskosten van de verhuurder. Dit vonnis benadrukt de belangenafweging tussen de wensen van de huurder en de verantwoordelijkheden van de verhuurder in het kader van sociale woningbouw.