ECLI:NL:RBAMS:2024:5760

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
KRJ-I-2023025919
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlofverlening voor gegevensoverdracht in strafrechtelijk onderzoek naar AvosLocker ransomware

Op 29 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven op de vordering van de officier van justitie, mr. A. Wagenaar, om verlof te verlenen voor de overdracht van gegevens die in beslag zijn genomen in het kader van een internationaal strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek betreft onbekende personen die gebruik maken van de AvosLocker ransomware. De vordering is gedaan ter uitvoering van een rechtshulpverzoek van de Verenigde Staten, gedateerd 21 juli 2023, en is aangevuld tijdens de zitting. De rechtbank heeft besloten de behandeling van de vordering met gesloten deuren te laten plaatsvinden, omdat openbaarmaking het belang van het onderzoek zou kunnen schaden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek gegrond is op verschillende internationale verdragen en dat de feiten die aan de verdenking ten grondslag liggen, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft alle wettelijke vereisten en de voorwaarden van de toepasselijke verdragen in acht genomen en heeft geen belemmeringen gevonden die de inwilliging van het verzoek zouden kunnen tegenhouden. Daarom heeft de rechtbank besloten het gevraagde verlof te verlenen, zodat de gegevens, waaronder een forensische image van een server, kunnen worden overgedragen aan de Amerikaanse autoriteiten.

De beschikking is gegeven door de voorzitter, mr. M.E.M. James-Pater, en de rechters mrs. M.C. Danel en A. Pahladsingh, in aanwezigheid van griffier L.E. Poel, en is uitgesproken in raadkamer op 29 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Beschikking inzake: KRJ-I-2023025919
BESCHIKKING
op de vordering ex artikel 5.1.10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) d.d. 29 augustus 2024 van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, die is aangevuld ter terechtzitting. Deze vordering strekt tot het verlenen van verlof om de gegevens die in beslag zijn genomen met toepassing van de in artikel 96a Sv omschreven bevoegdheden, ter uitvoering van een verzoek om rechtshulp van 21 juli 2023, afkomstig van de justitiële autoriteiten van de Verenigde Staten, inzake het onderzoek naar:
één of meer onbekende personen die gebruik maken van AvosLocker ransomware,
over te dragen aan die autoriteiten.

1.Procesgang

De rechtbank heeft op 29 augustus 2024 de officier van justitie, mr. A. Wagenaar, in raadkamer gehoord.
De autoriteiten van de Verenigde Staten hebben uitdrukkelijk verzocht om het dossier vertrouwelijk te behandelen. Derhalve wordt verondersteld dat door openbaarheid van de behandeling het belang van het onderzoek ernstig wordt geschaad.
Op grond van artikel 22, eerste lid, Sv heeft de behandeling van de vordering met gesloten deuren plaatsgevonden. Op grond van artikel 5.1.10, vierde lid, Sv jo. artikel 23, zesde lid, Sv heeft de rechtbank tevens afgezien van het oproepen van de betrokkene(n).

2.Beoordeling

Het voormelde verzoek is gedaan in verband met een strafrechtelijk onderzoek tegen bovengenoemde onbekende perso(o)n(en) ter zake van de verdenking dat hij/zij zich schuldig heeft/hebben gemaakt aan computervredebreuk en afpersing, zoals in het rechtshulpverzoek omschreven.
Het verzoek is gegrond op het Verdrag bevattende het instrument bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie, ondertekend te Washington op 25 juni 2003, inzake de toepassing van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken, ondertekend te 's-Gravenhage op 12 juni 1981, alsmede op het op 23 november 2001 te Boedapest tot stand gekomen Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken.
Het verzoek betreft gegevens die ook gevorderd hadden kunnen worden in een Nederlands onderzoek naar dezelfde feiten op grond van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking betreft feiten die naar Nederlands recht strafbaar zijn gesteld als misdrijven als bedoeld in artikel 67, eerste lid, Sv.
Nu aan alle daarvoor in de wet en het toepasselijke verdrag gestelde eisen is voldaan en zich geen belemmeringen van wezenlijke aard voordoen die voortvloeien uit het toepasselijke verdrag onderscheidenlijk de wet, terwijl door de inwilliging van het rechtshulpverzoek evenmin wordt gehandeld in strijd met fundamentele beginselen van Nederlands strafprocesrecht, dient de rechtbank het gevraagde verlof te verlenen.

3.Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 138ab en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
De artikelen 96a, 5.1.8 en 5.1.10 van het Wetboek van Strafvordering;
de artikelen 1, 6, 11 en 13 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken;
de artikelen 1 en 3 van het Verdrag bevattende het instrument bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie, ondertekend te Washington op 25 juni 2003, inzake de toepassing van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken, ondertekend te 's-Gravenhage op 12 juni 1981;
de artikelen 16, 29 en 35 van het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken, Boedapest, van 23 november 2001;

4.Beslissing

De rechtbank verleent verlof aan de officier van justitie bij deze rechtbank om de, ter uitvoering van het rechtshulpverzoek van 21 juli 2023 verkregen gegevens, te weten de in het proces-verbaal van 13 september 2023 vermelde forensische image van de server met het IP adres: [ip adres] zoals bedoeld in de (aangevulde) vordering van de officier van justitie, over te dragen aan de verzoekende autoriteiten van de Verenigde Staten.
Op grond van artikel 24, vijfde lid, Sv geldt het vereiste van onverwijlde toezending van deze beschikking aan de betrokkene(n) niet.
Deze beschikking is gegeven door:
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. M.C. Danel en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en uitgesproken in raadkamer van deze rechtbank op 29 augustus 2024.