ECLI:NL:RBAMS:2024:5759
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlofverlening voor gegevensoverdracht aan Zwitserse autoriteiten in strafrechtelijk onderzoek
Op 29 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam in raadkamer de vordering ex artikel 5.1.10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behandeld, ingediend door de officier van justitie, mr. A. Wagenaar. Deze vordering betreft het verlenen van verlof om gegevens, verkregen via de in artikel 126ng Sv omschreven bevoegdheden, over te dragen aan de justitiële autoriteiten van Zwitserland. Dit verzoek is gedaan in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen een persoon, geboren in 1982, die verdacht wordt van aanranding en diefstal. De autoriteiten van Zwitserland hebben verzocht om vertrouwelijke behandeling van het dossier, wat heeft geleid tot een besloten behandeling van de vordering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek gegrond is op het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, dat op 20 april 1959 te Straatsburg is ondertekend. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de feiten die aan de verdenking ten grondslag liggen, naar Nederlands recht strafbaar zijn en een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. Aangezien aan alle wettelijke eisen is voldaan en er geen belemmeringen zijn die voortvloeien uit het toepasselijke verdrag of de wet, heeft de rechtbank besloten het gevraagde verlof te verlenen.
In de beslissing heeft de rechtbank verlof verleend aan de officier van justitie om de gevorderde gegevens, waaronder het proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2024, over te dragen aan de Zwitserse autoriteiten. De beschikking is gegeven door de voorzitter, mr. M.E.M. James-Pater, en de rechters mrs. M.C. Danel en A. Pahladsingh, in aanwezigheid van griffier L.E. Poel, en is uitgesproken in raadkamer op 29 augustus 2024.