ECLI:NL:RBAMS:2024:5757

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
11016598 \ CV EXPL 24-3239
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van teruggave in eindafrekening door energieleverancier en reconventionele vordering tot betaling van openstaande bedragen

In deze zaak vordert de eiser, een klant van Vattenfall Klantenservices N.V., betaling van een teruggave in de eindafrekening die is gebaseerd op geschatte meterstanden. Daarnaast vordert hij een bedrag van € 10.000 aan teveel betaalde energie in voorgaande jaren, waarin hij geen meterstanden heeft doorgegeven. Na het indienen van foto's van de werkelijke meterstanden door de nieuwe energieleverancier, heeft Vattenfall een nieuwe eindafrekening opgesteld, waaruit blijkt dat de eiser € 12.000 moet betalen. De rechtbank heeft de vordering in conventie afgewezen en de reconventionele vordering van Vattenfall toegewezen. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet-ontvankelijk is in zijn vordering omdat hij de verkeerde partij heeft gedagvaard en dat hij niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de teruggave van € 5.115,12, aangezien hij nooit meterstanden heeft doorgegeven. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eindafrekening van Vattenfall op basis van de werkelijke meterstanden correct is en dat de eiser de openstaande bedragen moet betalen. De proceskosten zijn voor rekening van de eiser.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11016598 \ CV EXPL 24-3239
Vonnis van 6 september 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats] ,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
procederend in persoon,
tegen
de naamloze vennootschap
VATTENFALL KLANTENSERVICES N.V.,
gevestigd in Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Vattenfall,
gemachtigde: mr. F.H. Schraal.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 maart 2024, met producties 1 tot en met 12,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie van 24 mei 2024, met producties 1 tot en met 24,
- het tussenvonnis van 7 juni 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van [eiser] van 7 juni 2024, met producties 13 tot en met 24,
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eiser] van 22 juli 2024, met producties 13 tot en met 25.
1.2.
Op 29 juli 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarvan zijn zittingsaantekeningen gemaakt. Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Van 21 juni 2004 tot en met 14 december 2023 heeft een groepsmaatschappij van Vattenfall en haar rechtsvoorganger elektriciteit en gas geleverd op het adres van [eiser] . [eiser] heeft hiervoor jaarlijks een afrekening ontvangen, gebaseerd op een geschat verbruik.
2.2.
Op 6 oktober 2023 heeft Vattenfall aan [eiser] gevraagd foto’s van de meterstanden te sturen voor het opmaken van de jaarafrekening.
2.3.
Op 1 november 2023 heeft [eiser] foto’s gemaakt van de meterstanden. Voor gas was de meterstand 27.585 m³ en voor elektriciteit 58.146 kWh, maar [eiser] heeft deze niet aan Vattenfall doorgegeven.
2.4.
Op 2 november 2023 heeft Vattenfall [eiser] een jaarafrekening gestuurd voor de periode 27 september 2022 tot 26 september 2023. Daarin is vermeld dat [eiser] een bedrag van € 1.591,00 terugkrijgt. [eiser] heeft dat bedrag op 8 november 2023 ontvangen.
2.5.
De jaarafrekening van 2 november 2023 is opgesteld op basis van geschatte meterstanden. In de jaarafrekening is [eiser] verzocht in het geval van afwijking de werkelijke meterstanden aan Vattenfall door te geven. Ook is in de jaarafrekening vermeld dat het nieuwe maandelijkse termijnbedrag dat [eiser] moet betalen € 4.426,00 is. [eiser] heeft na ontvangst van de jaarafrekening van 2 november 2023 een correctieverzoek ingediend voor het termijnbedrag van € 4.426,00.
2.6.
Op 27 november 2023 heeft [eiser] de overeenkomst met Vattenfall opgezegd en zich aangemeld bij Greenchoice. Op 14 december 2023 heeft Vattenfall aan [eiser] bevestigd dat de overeenkomst is opgezegd en dat einddatum voor energielevering 14 december 2023 is. In deze bevestiging kondigt Vattenfall aan dat zij een eindafrekening opmaakt nadat [eiser] de meterstanden heeft doorgegeven aan zijn nieuwe energieleverancier. Op 15 december 2023 heeft Vattenfall via het berichtenverkeer tussen energieleveranciers van Greenchoice de door haar geschatte eindmeterstanden voor het adres van [eiser] ontvangen.
2.7.
Op 4 januari 2024 heeft [eiser] zijn meterstanden opgenomen. Voor gas was de meterstand 29.919 m³ en voor elektriciteit 59.637 kWh.
2.8.
Op 13 januari 2024 heeft Vattenfall aan [eiser] een eindafrekening gestuurd voor de periode 27 september 2023 tot 14 december 2023. Hierin is vermeld dat [eiser] € 5.115,12 terugontvangt.
2.9.
Medio januari 2024 heeft Greenchoice aan Vattenfall verzocht de geschatte meterstanden van 15 december 2023 aan te passen naar 59.637 kWh voor elektriciteit en 29.919 m³ voor gas. Vattenfall heeft vervolgens de betaling van € 5.115,12 aan [eiser] tegengehouden en Greenchoice gevraagd om foto’s van de meterstanden. Deze heeft Greenchoice op 12 februari 2024 aan Vattenfall gestuurd.
2.10.
Op 13 februari heeft 2024 heeft [eiser] telefonisch aan Vattenfall gevraagd om betaling van het bedrag van € 5.115,12. Vattenfall heeft daarop aan [eiser] laten weten dat zij van Greenchoice een verzoek had gekregen de meterstanden te corrigeren. [eiser] heeft vervolgens op 13 februari 2024 foto’s van de meterstanden van 1 november 2023 en van
4 januari 2024 aan Vattenfall gestuurd.
2.11.
Op 14 februari 2024 heeft Vattenfall aan [eiser] laten weten dat het berekende termijnbedrag van 2 november 2023 berust op een administratieve fout en op een lager bedrag had moeten worden vastgesteld. [eiser] heeft daarop dezelfde dag gereageerd en zich op het standpunt gesteld dat de mededeling in de eindafrekening van 13 januari 2024 dat hij € 5.115,12 terugontvangt een onherroepelijke toezegging inhoudt.
2.12.
Op 24 februari 2024 heeft Vattenfall een nieuwe eindafrekening aan [eiser] gezonden voor de periode van 27 september 2023 tot 14 december 2023. Voor de eindafrekening is uitgegaan van de meterstanden die [eiser] heeft doorgegeven aan Greenchoice. In de begeleidende e-mail heeft Vattenfall aan [eiser] laten weten dat de energierekening over de betreffende periode is aangepast omdat de meterstanden niet juist waren en dat de eindafrekening van 13 januari 2024 komt te vervallen. Op basis van de eindafrekening van 24 februari 2024 moet [eiser] € 12.088,93 aan Vattenfall betalen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser] vordert van Vattenfall betaling van € 5.115,12 op basis van de eindafrekening van 13 januari 2024 en een bedrag van € 10.000,00 dat hij te veel zou hebben betaald voor energielevering in de periode oktober 2022 tot oktober 2023, met veroordeling van Vattenfall in de proceskosten.
3.2.
Vattenfall is het niet eens met de vorderingen van [eiser] . Als eerste vindt Vattenfall dat [eiser] niet-ontvankelijk is in zijn vordering. Hij heeft Vattenfall Klantenservices N.V. gedagvaard en dat had Vattenfall Sales Nederland N.V. (hierna: Vattenfall Sales) moeten zijn. Ook betwist Vattenfall dat [eiser] mocht verwachten dat hij € 5.115,12 terug zou ontvangen. [eiser] heeft nooit meterstanden doorgegeven en daarom was Vattenfall genoodzaakt deze te schatten. Vattenfall betwist dat [eiser] € 10.000,00 te veel heeft betaald voor energielevering.
in reconventie
3.3.
In reconventie vordert Vattenfall van [eiser] betaling van € 12.088,93, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dat is het bedrag waarop Vattenfall aanspraak heeft op basis van de meterstanden die [eiser] heeft doorgegeven aan Greenchoice. Vattenfall Sales heeft een last tot incasso gegeven aan Vattenfall voor haar reconventionele vordering. [eiser] heeft hiertegen verweer gevoerd op dezelfde gronden die hij in conventie heeft aangevoerd om zijn vordering te onderbouwen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, verder ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter ziet aanleiding de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk te bespreken.
[eiser] heeft een overeenkomst met Vattenfall Sales
4.2.
[eiser] betwist allereerst dat hij een overeenkomst met Vattenfall Sales heeft, volgens hem is dit Vattenfall. Daarvoor brengt hij het volgende naar voren:
  • alle communicatie is door Vattenfall gevoerd;
  • in de correspondentie tussen partijen is Vattenfall Sales niet genoemd;
  • de terugbetaling van € 1.591,00 op 8 november 2023 is afkomstig van Vattenfall;
  • de ondertekenaar van de correspondentie is mevrouw [naam] , die in dienst is van Vattenfall;
  • er is schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid;
  • [eiser] heeft altijd aan Vattenfall Klantenservice betaald.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Het antwoord op de vraag of een partij ten opzichte van een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam – dat wil zeggen als wederpartij van die ander – is opgetreden, hangt af van hetgeen hij en die ander daarover ten opzichte van elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Tot de omstandigheden die in dat verband in aanmerking moeten worden genomen, hoort ook de voor de wederpartij kenbare hoedanigheid en de context waarin partijen optraden. Ook gedragingen, verklaringen en andere omstandigheden, die hebben plaatsgevonden nadat de overeenkomst is gesloten, kunnen van belang zijn.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] heeft moeten begrijpen dat Vattenfall Sales zijn contractspartij was. In alle facturen en jaarafrekeningen die [eiser] van Vattenfall heeft ontvangen is vermeld dat Vattenfall de energiekosten van Vattenfall Sales (en Liander voor de netbeheerkosten) bij [eiser] in rekening brengt. Ook is dit in de eindafrekeningen vermeld. [eiser] had daaruit kunnen afleiden dat Vattenfall Sales de partij is met wie hij een leveringsovereenkomst heeft voor elektriciteit en gas.
Geen sprake van onrechtmatig procederen
4.5.
[eiser] heeft aangevoerd dat Vattenfall onrechtmatig procedeert. Vattenfall heeft [eiser] op 12 april 2024 de gelegenheid gegeven zijn vordering in te trekken omdat volgens haar Vattenfall Sales en niet Vattenfall contractpartij is. Daarmee is volgens [eiser] sprake van onrechtmatig handelen, ook omdat Vattenfall [eiser] hier niet eerder op heeft gewezen.
4.6.
De kantonrechter volgt [eiser] hierin niet. Het is uiteindelijk [eiser] geweest die een procedure tegen Vattenfall aanhangig heeft gemaakt en ervoor heeft gekozen Vattenfall in een procedure te betrekken. Vattenfall heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat zij [eiser] hier niet voor 12 april 2024 op heeft gewezen omdat zij in de veronderstelling was dat partijen deze kwestie buitengerechtelijk zouden oplossen. Toen Vattenfall op 12 april 2024 door [eiser] werd geconfronteerd met het concept van de dagvaarding, heeft zij hem laten weten dat volgens haar de verkeerde partij zou worden gedagvaard en de gelegenheid gegeven zijn vordering in te trekken. De kantonrechter ziet hierin geen onrechtmatig handelen of onrechtmatig procederen.
[eiser] moet het bedrag van de eindafrekening van 24 februari 2024 aan Vattenfall betalen
4.7.
[eiser] betwist dat hij een bedrag van € 12.088,93 aan Vattenfall moet betalen. Het bedrag van de eindafrekening van 24 februari 2024 kan volgens hem niet kloppen omdat:
  • de jaarlijkse kosten van energie in 2022/2023 daarmee uitkomen op € 36.770,75, wat te hoog is en niet door Vattenfall onderbouwd,
  • het bedrag van de eindafrekening niet te rijmen is met de jaarafrekening van
  • het bedrag van de eindafrekening te hoog is in het licht van wat Greenchoice aan termijnbedragen in 2024 bij hem in rekening brengt,
  • na het presenteren van de eindafrekening van 13 januari 2024 met daarin de vermelding dat € 5.112,12 wordt terugbetaald, toewijzing van de reconventionele vordering van € 12.088,93 in strijd is met de eisen van redelijkheid en billijkheid.
4.8.
De kantonrechter oordeelt anders. Uitgangspunt is dat [eiser] moet betalen voor het verbruik van energie. Vattenfall heeft aangegeven dat zij met de eindafrekening van
13 januari 2024 het energieverbruik in rekening brengt dat [eiser] in het verleden daadwerkelijk heeft genoten, maar waarvoor hij nog niet heeft betaald. Met de eindafrekening van 24 februari 2024 heeft Vattenfall het in de periode van 27 september 2023 tot 14 december 2023 geregistreerde energieverbruik bij [eiser] in rekening gebracht. Vattenfall heeft [eiser] op 22 maart 2024 uitgelegd hoe de eindafrekening tot stand is gekomen en meer specifiek hoe de energiekosten zijn berekend. Vattenfall heeft hiervoor verbruiksoverzichten opgesteld die zijn gebaseerd op de eindstanden volgens de door Greenchoice en [eiser] aangeleverde foto’s. Ook is voor de eindafrekening door Vattenfall gebruik gemaakt van graaddagen en de geldende energieprijzen. Tot slot zijn in de eindafrekening de door [eiser] betaalde voorschotten verrekend.
4.9.
De kantonrechter oordeelt dat met de uitleg van Vattenfall, anders dan [eiser] naar voren heeft gebracht, in ieder geval niet kan worden gezegd dat aan het bedrag van
€ 12.088,93 geen touw is vast te knopen. Daarbij zijn de door Greenchoice gefactureerde termijnbedragen niet relevant, nu deze zijn gebaseerd op het te verwachten verbruik vanaf 15 december 2023 en dus niet op de periode dat [eiser] een contract had met Vattenfall. Ook gaat de vergelijking met de jaarafrekening van 2 november 2023 niet op, omdat Vattenfall daarvoor is uitgegaan van geschatte meterstanden. De afrekening van 24 februari 2024 is een eindafrekening waarbij is uitgegaan van de werkelijke eindstanden zoals die door Greenchoice en daarna door [eiser] zelf zijn doorgegeven.
4.10.
Dat Vattenfall die werkelijke meterstanden niet eerder had gekregen, is een omstandigheid die voor rekening van [eiser] komt. De kantonrechter stelt voorop dat energieleveranciers gehouden zijn om bij het opstellen van afrekeningen uit te gaan van de aan de energieleverancier door de netbeheerder opgegeven meterstanden. Dit zijn door de verbruiker aan de energieleverancier opgegeven meterstanden of door de netbeheerder opgenomen meterstanden of geschatte meterstanden. [eiser] heeft ondanks herhaalde verzoeken nagelaten de meterstanden aan Vattenfall door te geven, maar had zelf wel inzage in zijn verbruik.
Beroep van [eiser] op rechtsverwerking slaagt niet
4.11.
De kantonrechter oordeelt dat betaling door [eiser] van € 12.088,93 na vermelding van de teruggave van € 5.112,12 in de eindafrekening van 13 januari 2024 niet in strijd is met de eisen van redelijkheid en billijkheid.
4.12.
Voor zover [eiser] een beroep doet op rechtsverwerking geldt het volgende. Van rechtsverwerking kan alleen sprake zijn als de schuldeiser zich heeft gedragen op een manier die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet past bij het vervolgens aanspraak maken op een recht. Een beroep op rechtsverwerking wordt alleen in bijzondere gevallen ingewilligd. De partij die zich op rechtsverwerking beroept moet daarvoor concrete feiten en omstandigheden aanvoeren. Nodig is dat er bijzondere omstandigheden zijn waardoor het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, of dat de schuldenaar onredelijk zou worden benadeeld als de schuldeiser hem alsnog zou aanspreken. Hiervan is volgens de kantonrechter geen sprake.
4.13.
Vast staat dat [eiser] jarenlang geen meterstanden aan Vattenfall heeft doorgegeven, terwijl Vattenfall daar herhaaldelijk om heeft gevraagd. De eindafrekening van 13 januari 2024 vermeldt dat de eindafrekening (en daarmee de berekening van de teruggave van
€ 5.112,12) is gebaseerd op geschatte meterstanden. Door zelf geen meterstanden door te geven, ondanks vele verzoeken van Vattenfall, kon [eiser] er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij het bedrag van € 5.112,12 zou terugontvangen.
4.14.
[eiser] heeft naar voren gebracht dat Vattenfall een voorbehoud had moeten maken. De kantonrechter volgt [eiser] hierin niet. Voor [eiser] was duidelijk dat het hier ging om een schatting en het was aan hem om meterstanden door te geven, nu is gebleken dat de werkelijke meterstanden sterk afweken van de geschatte meterstanden. Door dit niet te doen, had [eiser] er rekening mee moeten houden dat Vattenfall na ontvangst van de meterstanden die [eiser] aan Greenchoice had doorgegeven, hem een eindafrekening zou sturen uitgaande van het werkelijke verbruik. Vattenfall heeft op 14 december 2023 ook aangekondigd dat te zullen doen. [eiser] mocht er daarom niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij het bedrag van € 5.112,12 zou terugontvangen. De kantonrechter is hiermee van oordeel dat de mededeling in de eindafrekening van 13 januari 2024 niet geldt als een bijzondere omstandigheid, zodat het beroep van [eiser] op rechtsverwerking niet slaagt.
Beroep op artikel 6:248 lid 2 BW slaagt niet
4.15.
Voor zover [eiser] in zijn verweer een beroep doet op artikel 6:248 lid 2 BW geldt het volgende. In artikel 6:248 lid 2 BW is bepaald dat een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel niet van toepassing is, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Een beroep op deze beperkende werking van redelijkheid en billijkheid wordt niet snel gehonoreerd, omdat het uitgangspunt is dat contractuele verbintenissen moeten worden nagekomen.
4.16.
De kantonrechter oordeelt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat het in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [eiser] betaalt voor het energieverbruik dat is berekend naar aanleiding van de werkelijke meterstanden. [eiser] had inzage in zijn verbruik. Daarmee had hij kunnen zien dat de eindafrekening van 13 januari 2024 niet juist was. Met de afwijking tussen de geschatte en werkelijke meterstanden, had het bovendien op de weg van [eiser] gelegen om de op de afrekeningen opgenomen meterstanden te controleren en bij onjuistheden contact op te nemen met Vattenfall.
Reconventionele vordering (hoofdsom en wettelijke rente) toewijsbaar
4.17.
De conclusie is dat de hoofdsom van de reconventionele vordering van Vattenfall toewijsbaar is voor een bedrag van € 12.088,93. De hierover gevorderde rente vanaf 24 mei 2024 zal ook worden toegewezen. [eiser] heeft de rente niet betwist. Om dezelfde redenen moet de vordering in conventie worden afgewezen.
Proceskosten
4.18.
[eiser] wordt in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Vattenfall worden begroot op:
- griffierecht
- salaris gemachtigde
706,00
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.653,00
4.19.
[eiser] wordt in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Vattenfall worden begroot op:
- salaris gemachtigde
203,00
(0,5 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
338,00

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.653,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in reconventie:
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van een bedrag van € 12.088,93 aan Vattenfall, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2024,
5.4.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 338,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in conventie en reconventie:
5.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Bolkestein, bijgestaan door mr. N. Noordmans, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2024.