Uitspraak
1.De procedure
2.De zaak in het kort
€ 13.000,00 moet worden afgewezen. Hij was bij het maken van de afspraak gokverslaafd en is van mening dat [eiser] van die omstandigheid misbruik heeft gemaakt. Ook vindt [gedaagde] het onredelijk dat hij door [eiser] aan de afspraak wordt gehouden om bovenop de geleende € 7.000,00 een bedrag van € 13.000,00 te betalen.
3.De beoordeling
€ 7.000,00 aan [gedaagde] uitleent en [gedaagde] dit bedrag uiterlijk op 28 juni 2022 terugbetaalt met een premie van € 13.000,00. [gedaagde] heeft [eiser] gezegd dat hij dit zou realiseren met handel in kleding. Op 8 juni 2023 heeft [gedaagde] € 7.000,00 aan [eiser] terugbetaald. [gedaagde] wil het extra bedrag van € 13.000,00 niet aan [eiser] betalen. De vraag is of de redenen die [gedaagde] hiervoor heeft gegeven voldoende zijn.
€ 1.000,00 of € 2.000,00.
€ 7.000 terug te betalen met daarbovenop een extra bedrag van € 13.000,00 wel eens niet realistisch was. Hij had kunnen bedenken dat voor [gedaagde] andere beweegredenen meespeelden om zo’n afspraak te maken. Naar eigen zeggen is [eiser] een oud-politieman. Dat de kledinghandel van [gedaagde] zo winstgevend was dat hij van een investering van [eiser] van € 7.000,00 binnen drie weken € 20.000,00 kon maken, ligt sowieso niet erg voor de hand. En als de kledinghandel zo enorm winstgevend zou zijn als [gedaagde] beweerde, zou [eiser] het verdacht moeten vinden dat [gedaagde] steeds kortlopende geldleningen aanging met kennissen. [eiser] heeft zich op basis van één gesprek in een restaurant en de berichten van kennissen laten overtuigen om het buitengewone aanbod van [gedaagde] aan te nemen, maar had daarbij moeten begrijpen dat [gedaagde] niet zonder reden een aanbod deed dat voor hem zo nadelig was. Daarnaast ging het bij de leningen met de anderen steeds om een veel lager extra bedrag. Het lag daarom niet voor de hand dat [gedaagde] € 13.000,00 bovenop de geleende € 7.000,00 aan [eiser] zou kunnen betalen.
€ 4.500,00 komt voor toewijzing in aanmerking.