In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de intrekking en terugvordering van haar bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen. Het college had de bijstandsuitkering van eiseres over de periode van 29 augustus 2022 tot en met 20 oktober 2022 ingetrokken, omdat zij langer dan vier weken in het buitenland zou hebben verbleven. Eiseres betwistte dit en voerde aan dat zij op 30 augustus 2022 al terug in Nederland was. De rechtbank heeft op 24 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van het college.
De rechtbank oordeelt dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres langer dan vier weken in het buitenland verbleef. De rechtbank wijst erop dat de intrekking van de bijstandsuitkering onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat het college onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde verblijfsduur in het buitenland. Eiseres had ook verklaringen van getuigen overgelegd die haar verhaal ondersteunden. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de auto, die op naam van een ander staat, niet tot het vermogen van eiseres kan worden gerekend, omdat het college niet heeft aangetoond dat eiseres de exclusieve beschikkingsmacht over de auto had.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de gemeente op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.