Heijmans heeft de gestelde rekenfout als volgt onderbouwd. Bij antwoord in conventie heeft Heijmans erop gewezen dat de overeengekomen aanneemsom inclusief opslagen is en dat (dus) voor de berekening van enige opzeggingsvergoeding de opslagen uit de aanneemsom moeten worden gehaald en over het restant de opzeggingsvergoeding moet worden berekend, omdat anders sprake is van opslagen over opslagen.
Heat Barrier heeft in reactie hierop onderkend dat zij in eerste instantie opslagen over opslagen rekende en dat dit onterecht is. Sub 5 van de spreekaantekeningen van haar advocaat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van 30 augustus 2023 heeft Heat Barrier dit erkend en haar vordering opnieuw berekend, zonder opslagen over opslagen te rekenen. In overeenstemming met die op basis van het verweer aangepaste berekeningen heeft Heat Barrier bij akte d.d. 30 augustus 2023 haar eis verminderd. In lijn met dat standpunt heeft Heat Barrier haar vordering voor de niet door haar gerealiseerde
brandwerende afdichtingen opnieuw berekend op resp. € 90.253,58 wegens gemiste vergoeding voor 15% overhead en € 120.338,11 voor gemiste vergoeding voor 20% winst en risico. Daarbij heeft Heat Barrier dezelfde rekenmethodiek gevolgd als Heijmans in haar conclusie van antwoord: het budget van € 812.282,25 is inclusief opslagen van 15% en 20% en dus 135% van de voor de opslagen als vertrekpunt te hanteren basis. Zo berekent Heat Barrier de overhead en risico/winst-toeslag sub 5 van haar spreekaantekeningen ook. Als € 812.282,25 135% is, dan is € 601.690,37 100% (812.282,25 / 135 * 100). 15% van € 601.690,25 is € 90.253,58, 20% daarvan is € 120.338,11. Bij die bedragen die Heat
Barrier berekent in de spreekaantekeningen moeten dan nog de gemiste opslagen voor het niet uitgevoerde deel van de brandwerende wanden worden opgeteld om te komen tot haar (gewijzigde) vordering van € 216.969,88.
Tussen partijen is dus niet in geschil dat voor de opzeggingsvergoeding geen opslagen over opslagen gerekend mogen worden. In het vonnis, rov. 4.5 t/m 4.9 en het dictum wordt echter ten onrechte uitgegaan van “opslagen over opslagen”. Heat Barrier heeft niet gesteld
dat zij nog ruim € 900.000,= aan omzet moest maken, zij heeft gesteld dat zij € 619.913.94 aan omzet exclusief opslagen is misgelopen. Haar vordering is immers 15+20 = 35% van de gemiste omzet exclusief opslagen en die 35% opslagen heeft zij berekend op € 216.969,88. Dan is de basis € 619.913,94, wat 216.969,88 / 35 * 100 = 619.913,94. (het totaal aan gemiste omzet, inclusief opslagen, is dan € 619.913.94 + 216.969,88 = € 836.883,82, wat eveneens minder is dan de “ruim € 900.000,= waarvan in rov. 4.5 wordt gesproken).
De nog te verwachten omzet zoals Heijmans die heeft berekend is inderdaad, zoals aan het slot van rov. 4.5 wordt genoemd, ruim € 387.000,=. Ook dit is echter de bruto-omzet, inclusief opslagen. Het netto-equivalent daarvan (na aftrek van de 35% opslagen) is
€ 286.875,74 (387.282,25 / 135 * 100). Het midden van de door partijen ingenomen standpunten qua gemiste omzet exclusief opslagen is dan ook € 619.913,94 + € 286.875,74 / 2 = € 453,394,84, niet het aan het slot van rov. 4.6 genoemde bedrag van € 516.000,=. Volgens de redenering van de rechtbank in rov. 4.7 komt van de netto gemiste omzet aan Heat Barrier een percentage van 10% hiervan toe, € 45.339,48 dus.
Aldus nog steeds Heijmans.