ECLI:NL:RBAMS:2024:5717

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
755121 / FA RK 24.5331
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van Wvggz wegens afwezigheid van ernstig nadeel

Op 27 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1982 te Aksaray, Turkije, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de betrokkene, mr. C.H. van Keulen, en twee artsen, mevrouw J. de Kuiper en mevrouw E. Hendricks. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op het moment van de behandeling onvoldoende aanwijzingen waren dat het gedrag van de betrokkene leidde tot ernstig nadeel, wat een vereiste is voor het verlenen van verplichte zorg. Hoewel de behandelaren bezorgd waren over de stabiliteit van de betrokkene, was de rechtbank van oordeel dat de situatie op dat moment niet ernstig genoeg was om een zorgmachtiging te rechtvaardigen. De rechtbank heeft het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging dan ook afgewezen, met de overweging dat de betrokkene momenteel stabiel is en dat de eerder ervaren problemen niet meer aan de orde zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. E. Dinjens en is op 4 september 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/755121 / FA RK 24/5331
kenmerk: ZM/IND/140756
Beslissing op het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging
Beschikking van 27 augustus 2024van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
,
geboren op [geboortedatum] 1982 te Aksaray (Turkije),
wonende te [adres] ,
zorgaanbieder, Arkin,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.H. van Keulen te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 6 augustus 2024.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2024, in het gebouw van de rechtbank.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- bovengenoemde advocaat;
- arts, mevrouw J. de Kuiper;
- arts, mevrouw E. Hendricks.
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is hij niet ter zitting verschenen
.

2.Beoordeling

2.1.
De rechtbank kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 van de Wvggz. Indien het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.2.
In de overgelegde stukken staat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizo-affectieve stoornis.
2.3.
Naar het oordeel van de rechtbank was weliswaar sprake van een zorgelijke situatie, maar op dit moment zijn onvoldoende aanwijzingen dat dit leidt tot het veroorzaken van ernstig nadeel. Op de zitting is door de behandelaren bevestigd dat het ernstig nadeel dat is beschreven in de medische verklaring, met name ziet op de eerdere ontregeling van betrokkene. Ten tijde van de aanvraag van de machtiging ging het niet goed met betrokkene en dreigde zij te decompenseren omdat zij gestopt is met de medicatie. Nu gaat het weer goed met betrokkene en is zij stabiel. De kans dat het weer slechter gaat is aanwezig en daarom achten de behandelaren een machtiging noodzakelijk. De samenwerking met betrokkene is weer goed en zij verklaart dat zij contact zal blijven houden met haar behandelaar. De zorg zit er vooral in of de samenwerking goed blijft als zij om wat voor reden dan ook minder goed functioneert. De rechtbank begrijpt deze zorg. De rechtbank begrijpt dat de behandelaren een zorgmachtiging voor betrokkene in haar belang vinden; zij vrezen dat betrokkene uit beeld verdwijnt en geen zorg meer zal krijgen, maar het ernstig nadeel dat zich eerder heeft voorgedaan, is momenteel niet aan de orde. Hiermee vervalt de grond voor het opleggen van verplichte zorg. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 27 augustus 2024 mondeling gegeven door mr. E. Dinjens, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J. Koomen als griffier en op 4 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.