Uitspraak
,
1.Procesverloop
.
Rechtbank Amsterdam
Op 27 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1982 te Aksaray, Turkije, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de betrokkene, mr. C.H. van Keulen, en twee artsen, mevrouw J. de Kuiper en mevrouw E. Hendricks. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op het moment van de behandeling onvoldoende aanwijzingen waren dat het gedrag van de betrokkene leidde tot ernstig nadeel, wat een vereiste is voor het verlenen van verplichte zorg. Hoewel de behandelaren bezorgd waren over de stabiliteit van de betrokkene, was de rechtbank van oordeel dat de situatie op dat moment niet ernstig genoeg was om een zorgmachtiging te rechtvaardigen. De rechtbank heeft het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging dan ook afgewezen, met de overweging dat de betrokkene momenteel stabiel is en dat de eerder ervaren problemen niet meer aan de orde zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. E. Dinjens en is op 4 september 2024 schriftelijk uitgewerkt.