Tijdens de mondelinge behandeling kwam naar voren dat het verwijt van de VvE
aan [gedaagde 1] met name gelegen is in het feit dat de VvE vindt dat [gedaagde 1]
te hoge percentages heeft gerekend over de aanneemsom voor de
projectbegeleiding. [gedaagde 1] heeft die stelling van de VvE op zitting
betwist en zich op het standpunt gesteld dat zij voor haar werkzaamheden in het kader van
projectbegeleiding het in de beheerovereenkomst afgesproken percentage van vijf procent
over de aanneemsom in rekening heeft gebracht. De rechtbank vindt dat de VvE
onvoldoende heeft onderbouwd dat, en in hoeverre, [gedaagde 1] meer in
rekening zou hebben gebracht dan gerechtvaardigd zou zijn op grond van de door haar
verrichtte projectbegeleiding. Ter zitting heeft de VvE verwezen naar een
geldmutatieoverzicht en grootboekkaart, waaruit zou volgen wat de aanneemsom is, wat
[gedaagde 1] in rekening heeft gebracht en hoeveel procent dat van de
aanneemsom is. In de eerste plaats geldt dat het bedrag van € 11.256,51 in dit document nog
in de berekeningen is meegenomen, terwijl dit bedrag inmiddels door [gedaagde 1]
aan de VvE is terugbetaald. De genoemde percentages in het
document kunnen alleen al daarom niet allemaal kloppen. Niet duidelijk is van welke
aanneemsom(men) de VvE is uitgegaan en de hoogte van de door de VvE genoemde
bedragen is niet te verifiëren. Daarmee heeft de VvE haar voor het eerst op de zitting naar
voren gebrachte argument onvoldoende onderbouwd.