ECLI:NL:RBAMS:2024:5641

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
11 september 2024
Zaaknummer
11081808
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vordering tot betaling van € 25.000 door Italindo International B.V. wegens onvoldoende onderbouwing door eiser

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 6 september 2024, vorderde eiser, die werkzaam was bij Hendi B.V., een betaling van € 25.000 van Italindo International B.V. Eiser stelde dat Italindo goederen van hem had gekocht zonder daarvoor te betalen. De betalingsachterstand zou zijn opgelopen tot het gevorderde bedrag. Italindo betwistte echter de vordering en stelde dat zij wel degelijk had betaald voor de ontvangen goederen. De kantonrechter oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn vordering te onderbouwen. Eiser had geen administratie bijgehouden van de verkopen en de WhatsApp-conversaties gaven geen duidelijkheid over de geleverde goederen en de bijbehorende bedragen. De kantonrechter concludeerde dat het niet mogelijk was om vast te stellen of er een betalingsachterstand was en wees de vordering van eiser af. Daarnaast werd eiser veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Italindo.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 11081808 / CV EXPL 24-4171
Uitspraak: 6 september 2024 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: [gemachtigde a/z eiser] ,
rolgemachtigde: [rolgemachtigde] ,
tegen
ITALINDO INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [gemachtigde a/z gedaagde] ,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] en Italindo.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 april 2024 met producties,
  • een proces-verbaal van mondeling antwoord van 7 mei 2024 met bijlage,
  • het tussenvonnis van 21 mei 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen,
  • de mondelinge behandeling van 15 augustus 2024.
De door de griffier van de mondelinge behandeling gemaakte zittingsaantekeningen bevinden zich in het dossier.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

1.Feiten

1.1.
[eiser] was van 28 augustus 1991 tot 1 december 2023 werkzaam bij Hendi B.V. (hierna: Hendi), een horeca groothandel. [eiser] kocht de laatste jaren van zijn dienstverband bij Hendi goederen op, witgoed en andere elektrische huishoudelijke apparatuur, die retour kwamen. Deze goederen werden door [eiser] vervolgens doorverkocht via [website] .
1.2.
Italindo heeft meerdere malen goederen gekocht van [eiser] . Betaling vond zowel plaats via overschrijving per bank als contant.
1.3.
In eerste instantie vond het contact tussen partijen plaats via [website] . Later hadden partijen ook telefonisch contact met elkaar, via onder andere WhatsApp.

2.Geschil

2.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat Italindo bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van € 25.000,--.
2.2.
[eiser] stelt – kort weergegeven – dat Italindo goederen van hem heeft gekocht zonder daarvoor te betalen. De betalingsachterstand van Italindo is opgelopen tot een bedrag van € 25.000,--.
2.3.
Italindo voert verweer tegen de vordering. Italindo stelt dat zij heeft betaald voor de goederen die zij van [eiser] heeft gekocht.

3.Beoordeling

3.1.
De kantonrechter beslist dat Italindo niets aan [eiser] hoeft te betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
3.2.
De kantonrechter vindt dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat Italindo een geldbedrag van € 25.000,-- aan hem is verschuldigd. Italindo heeft de vordering betwist en in dat verband rekeningafschriften overgelegd waaruit volgt dat aan [eiser] in elk geval een bedrag van € 24.475,-- is betaald. Gelet daarop, had het op de weg van [eiser] gelegen om duidelijk te maken welke goederen hij wanneer en tegen welke prijs heeft geleverd aan Italindo. Dat volgt niet uit de door [eiser] overgelegde WhatsApp-conversatie tussen hem en de heer [gemachtigde a/z gedaagde] . In de WhatsApp-berichten is te zien dat door [eiser] geldbedragen worden opgesomd, maar niet duidelijk is op welke (partij) goederen die geldbedragen zien. Ook volgt daaruit niet wanneer die goederen dan zouden zijn afgeleverd bij of opgehaald door Italindo. Italindo erkent de gestelde schuld ook niet in de WhatsApp-conversatie. Bovendien is het laatste en hoogste bedrag dat in de berichten door [eiser] wordt genoemd, € 17.000,--. Dat strookt niet met het gevorderde bedrag van € 25.000,--. Ook uit de door [eiser] overgelegde foto’s blijkt niet welke goederen hij wanneer en tegen welke prijs heeft geleverd aan Italindo. Ten slotte heeft [eiser] op de zitting verteld dat hij, behalve de berichten in WhatsApp, geen administratie heeft bijgehouden van de goederen die hij aan Italindo heeft verkocht. Het is voor de kantonrechter daarom niet mogelijk om te achterhalen waarop het bedrag van € 25.000,-- is gebaseerd en de kantonrechter kan ook niet vaststellen of Italindo een achterstand in betaling had.
3.3.
Op basis van het voorgaande wordt de vordering van [eiser] afgewezen.
3.4.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vordering van [eiser] af,
II. veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Italindo worden vastgesteld op € 100,00 aan noodzakelijke reis- en verletkosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Aldus gewezen door mr. I. Struijkenkamp, kantonrechter, bijgestaan door mr. F.A. Nusman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2024.
De griffier De kantonrechter