Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties,
- het tegen gedaagde verleende verstek.
2.De beoordeling
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
3.De beslissing
11 september 2024. [1]
Rechtbank Amsterdam
Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam in een verstekzaak uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van een gedaagde in het faillissement van een besloten vennootschap. De curator, in hoedanigheid van eiser, heeft de gedaagde aangeklaagd voor bestuurdersaansprakelijkheid, waarbij een bestuursverbod werd opgelegd op basis van artikel 106a van de Faillissementswet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde statutair bestuurder is van meerdere rechtspersonen en heeft deze rechtspersonen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het gevorderde bestuursverbod. Aangezien de brieven niet zijn afgehaald, kon het bestuursverbod worden uitgesproken.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van de eiser niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.000.000,00 aan de eiser, alsook tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 7.273,99. De gedaagde is ook veroordeeld tot het betalen van extra kosten indien hij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet. Daarnaast is er een bestuursverbod opgelegd voor een periode van vijf jaar. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. F.L. Bolkestein.