ECLI:NL:RBAMS:2024:5591

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
C/13/752762 / HA ZA 24-687
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en bestuursverbod in faillissement

Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam in een verstekzaak uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van een gedaagde in het faillissement van een besloten vennootschap. De curator, in hoedanigheid van eiser, heeft de gedaagde aangeklaagd voor bestuurdersaansprakelijkheid, waarbij een bestuursverbod werd opgelegd op basis van artikel 106a van de Faillissementswet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde statutair bestuurder is van meerdere rechtspersonen en heeft deze rechtspersonen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het gevorderde bestuursverbod. Aangezien de brieven niet zijn afgehaald, kon het bestuursverbod worden uitgesproken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van de eiser niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.000.000,00 aan de eiser, alsook tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 7.273,99. De gedaagde is ook veroordeeld tot het betalen van extra kosten indien hij niet tijdig aan de veroordelingen voldoet. Daarnaast is er een bestuursverbod opgelegd voor een periode van vijf jaar. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. F.L. Bolkestein.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/752762 / HA ZA 24-687
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
[curator]
in hoedanigheid van curator in het faillissement van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V. voorheen gevestigd te [vestigingsplaats] ,
kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
eiser,
advocaat mr. R.H.J. Hoogeveen te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties,
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.2.
Uit het handelsregister blijkt dat gedaagde statutair bestuurder is van de besloten vennootschap [bedrijf] B.V., de Stichting Taxi Ondernemers en de besloten vennootschap Euro Logistics B.V. De rechtbank heeft deze rechtspersonen bij aangetekende brieven van 18 juli 2024 in de gelegenheid gesteld zich uiterlijk 7 augustus 2024 uit te laten over het gevorderde bestuursverbod. Deze brieven zijn niet afgehaald en teruggezonden. Ook het bestuursverbod kan daarom worden uitgesproken.
2.2.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:
- dagvaarding € 112,99
- griffierecht 2.626,00
- salaris advocaat 4.357,00 (1,0 punt × tarief € 4.357,00)
- nakosten
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 7.273,99

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor het boedeltekort in het faillissement van gefailleerde, dan wel de geleden en nog te lijden schade in het faillissement van gefailleerde, inclusief de aan de afwikkeling van het faillissement verbonden kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 13 juni 2024 tot de dag van volledige betaling, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van € 1.000.000,00,
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 7.273,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als gedaagde niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet gedaagde € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
3.4.
legt gedaagde een bestuursverbod op voor een periode van vijf jaren,
3.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen onder 3.2. en 3.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Bolkestein en in het openbaar uitgesproken op
11 september 2024. [1]

Voetnoten

1.type: AAK