Op 26 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Laka en de minister voor Klimaat en Energie. De rechtbank beoordeelde het beroep van eiseres, Stichting Laka, tegen de beslissing van de minister om haar bezwaar tegen vier subsidiebeschikkingen niet-ontvankelijk te verklaren. De subsidiebeschikkingen waren gericht op het versterken van de kennis- en innovatiestructuur op het gebied van nucleaire technologie, maar de minister oordeelde dat de stichting geen belanghebbende was, omdat de activiteiten die met de subsidies werden gefinancierd geen gevolgen hadden voor de natuur en het milieu, en dus niet het statutaire doel van de stichting raakten.
Eiseres had eerder studiefinanciering aangevraagd, maar deze aanvraag was afgewezen. Na bezwaar had de minister alsnog studiefinanciering toegekend, maar het verzoek om schadevergoeding voor het niet kunnen gebruiken van een studentenreisproduct werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiseres de gestelde schade niet had onderbouwd met verifieerbare en objectieve stukken, waardoor het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.
De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had geoordeeld dat eiseres geen belanghebbende was bij de subsidiebeschikkingen. De statuten van de stichting gaven aan dat het beschermen van de natuur en het milieu haar doel was, maar de subsidies waren gericht op kennisversterking en hadden geen directe relatie met de doelstellingen van de stichting. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op het feit dat eiseres zelf een aanvraag voor de subsidie had kunnen indienen, in plaats van bezwaar te maken tegen de subsidieverdeling aan andere partijen.