Op 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met verbreking. De verdachte, geboren in 1989 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het stelen van een racefiets (merk Ridley) op of omstreeks 14 mei 2024 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 14 augustus 2024 heeft de officier van justitie, mr. G.W. van der Burg, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.K.B. Bijl, hun verdediging hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de fiets heeft weggenomen door het kettingslot open te breken, wat door getuigen is bevestigd. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig, waarin hij stelde dat hij dacht dat de fiets aan niemand toebehoorde.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met verbreking en heeft de vordering van de officier van justitie om een ISD-maatregel op te leggen afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen reële alternatieven voor de oplegging van de ISD-maatregel meer bestonden, gezien de omstandigheden van de verdachte. In plaats daarvan werd een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank hoopte dat deze voorwaardelijke straf de verdachte zou weerhouden van toekomstige strafbare feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer van de rechtbank, met inachtneming van de relevante wettelijke voorschriften.