ECLI:NL:RBAMS:2024:5396

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
13/165128-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door een onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen, op 16 mei 2024. De officier van justitie had op 24 mei 2024 een vordering ingediend tot het in behandeling nemen van dit EAB. Tijdens de zitting op 24 juli 2024 vond een eerste behandeling plaats, maar deze werd voor bepaalde tijd aangehouden. De behandeling werd op 15 augustus 2024 voortgezet, maar de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw waren niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

Echter, op 8 augustus 2024 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit laten weten dat het EAB was ingetrokken. Gezien deze intrekking heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. De rechtbank heeft ook de geschorste overleveringsdetentie opgeheven en een opheffingsbevel is apart opgemaakt. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/165128-24
Datum uitspraak: 15 augustus 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 24 mei 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 16 mei 2024 door een onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen (België) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Een eerste behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 24 juli 2024 en is toen voor bepaalde tijd aangehouden.
De behandeling is vervolgens voortgezet op 15 augustus 2024, in aanwezigheid van
mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw,
mr. B.E.J. Torny (advocaat in Amsterdam), zijn beiden niet verschenen. Omdat de rechtbank vandaag anders is samengesteld dan toen het onderzoek werd geschorst, is de behandeling opnieuw aangevangen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.
3.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft per bericht van 8 augustus 2024 laten weten dat het voorliggende EAB is ingetrokken. Om deze reden zal de rechtbank de officier van justitie, overeenkomstig haar eigen verzoek, niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering van
24 mei 2024 tot het in behandeling nemen van het EAB.
HEFT OPde geschorste overleveringsdetentie. Een opheffingsbevel is apart opgemaakt.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. Ch.A. van Dijk en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 15 augustus 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.