Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
4.
[gedaagde 4],
5. de naamloze vennootschap
1.De procedure in de hoofdzaak
2.De verdere beoordeling in de hoofdzaak
de bescherming van zijn privacylaat prevaleren en het verstrekken van die medische gegevens daarom blokkeert. In dit geval heeft [eiser] niet gesteld dat zij om redenen van privacy het rapport zou hebben geblokkeerd indien zij hiertoe de gelegenheid zou hebben gehad. [eiser] is het niet eens met de wijze van totstandkoming van het rapport en evenmin met de eindconclusies en bevindingen van de deskundige. Dat is echter geen geldige redenen waarvoor het blokkeringsrecht kan worden ingeroepen.
zonderchirurgie. De handelwijze van [gedaagden] bij deze behandeling was onderwerp van dit deskundigenbericht en is door Smeekens beoordeeld. Dat staat los van de constatering dat ten tijde van de second opinion een ideale situatie was gecreëerd voor een daarop volgende chirurgische ingreep. Van een tegenstrijdigheid in het rapport op dat punt is om die reden geen sprake.
‘het zodanig verbeteren van de positie en vorm van de gebitselementen dat hiermee zoveel mogelijk gecompenseerd wordt voor de ongunstige terugleggende kaakstand.’Bij deze optie was geen chirurgisch ingrijpen nodig.
dat er wel een functioneel voldoende situatie bij deze behandeloptie kan ontstaan, maar dat de horizontale afstand tussen de voortanden in onder- en bovenkaak groter zal zijn dan wanner er geen sprake is van een terug liggende onderkaak. Dat kan door sommigen als esthetisch onbevredigend worden ervan.
Dat moet duidelijk op voorhand worden meegedeeld en als dat het geval is de enige mogelijkheid resteert om dat esthetisch onbevredigend ervaren resultaat alsnog te verhelen het alsnog doorvoeren van een chirurgische ingreep vormt. Daarnaast bestaat er volgens Smeekens bij behandelpositie 2 een grotere kans op toenemende onderhoudskosten.
‘de simulatie van de restauratieve stappen na de orthodontische behandeling door [gedaagde 1] laat zien dat behandelingsdoelen met de gecombineerd orthodontisch restauratieve behandeling bereikt hadden kunnen worden. Mevrouw [eiser] was ten tijde van de second opinion niet uitbehandeld.’Met de deskundige is ook de rechtbank van oordeel dat het stopzetten van de behandeling en het kiezen voor een andere vervolgbehandeling bij derden, met alsnog een chirurgische ingreep, een complicerende eigen keuze van [eiser] betreft die niet aan [gedaagden] is toe te rekenen.
.
toch wel gemiddeld bekwaam, maar achteraf onhandig (is) geweest.’
ook na het verwijderen van de beugel uit de onderkaak een situatie is ontstaan die het behalen van de behandelingsdoelen mogelijk had gemaakt […] Maar in tegenstelling tot mijn eerdere opmerkingen in het conceptrapport “Door het verwijderen van de beugel in de onderkaak had deze in beide gevallen weer opnieuw geplaatst moet worden met extra kosten en behandelingstijd tot gevolg” laat de hernieuwde analyse zien dat ook zonder nieuwe beugelplaatsing in de onderkaak de behandelingsdoelen bereikt hadden kunnen worden en dat het opnieuw plaatsen in de onderkaak dus niet noodzakelijk maar wel bevorderlijk zou zijn geweest. […] Uit de aanvullende onderzoeken ontstaan door de opmerkingen van Mosk blijkt dat zelfs ondanks het verwijderen van de beugel in de onderkaak een functioneel en wellicht ook esthetisch bevredigende situatie bereikt had kunnen worden door een restauratieve vervolgfase. Dit betekent dat mijn eerdere opmerking onder vraag 5b. niet geheel terecht is. De beugel in de onderkaak had niet onder alle omstandigheden opnieuw geplaatst moeten worden en dus was het verwijderen van de beugel in de onderkaak te begrijpen en te billijken.’
Het spijt me ten zeerste dat er niemand in de beroepsgroep is geweest die haar in haar besluitvorming voldoende heeft kunnen begeleiden. Een begeleiding waarin voor- en nadelen van de verschillende opties en de consequenties op alle vlakken duidelijk zouden zijn zodat ze de voor haar minst ongunstige optie had kunnen kiezen.’
zou een redelijk handelend patiënt hebben afgezien van de behandeling indien deze vooraf op de onder sub (a) gestelde wijze zou zijn geïnformeerd) met ‘
Nee’. Onder eindopmerking merkt Smeekens verder nog op dat ‘
Teruggaan naar de beginsituatie zoals ze eigenlijk later aangaf te willen was zeker geen optie, omdat ze maar 4 boven voortanden had en functioneel door de steilstand een ongunstige situatie aanwezig was’.Ook volgt uit het rapport dat de gekozen behandeloptie eigenlijk de enige zinvolle keuze was indien geen chirurgische ingreep gewenst wordt en dat de gekozen behandeloptie tot een acceptabel resultaat zou hebben geleid of hebben kunnen leiden indien [eiser] de tandartsen in de gelegenheid zou hebben gesteld de behandeling af te maken. Een en ander, mede gelet op de aanwezigheid van een beperkt budget en de (aanvankelijk) sterke wens om geen chirurgische ingreep te willen ondergaan, maakt dat de rechtbank het niet aannemelijk acht dat [eiser] niet alsnog voor deze behandeloptie 2 zou hebben gekozen indien zij op voorhand volledig zou zijn geïnformeerd. In het licht van de bevindingen van de deskundige had het op de weg van [eiser] gelegen om bij conclusie na deskundigenbericht haar eerdere stelling, dat zij in dat geval zou hebben afgezien van behandeloptie 2, nader toe te lichten en te concretiseren. Dat heeft zij echter niet gedaan.
€ 178,-(plus de eventuele verhoging zoals vermeld in de