In deze civiele procedure heeft eiser, die eerder een zaak met dezelfde vordering tegen gedaagde aanhangig heeft gemaakt, zijn vordering in deze zaak verminderd tot nihil. De rechtbank Amsterdam heeft op 30 augustus 2024 vonnis gewezen in deze zaak, die bekend is onder zaaknummer 142911134542. Eiser heeft tijdens de mondelinge behandeling op 22 augustus 2024 aangegeven dat hij zijn vordering in één van de twee aanhangige zaken kan intrekken, waarbij het hem niet uitmaakt in welke zaak dit gebeurt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het het meest geraden is om de zaak die als eerste aanhangig is gemaakt inhoudelijk te behandelen. Hierdoor is in deze tweede zaak alleen over de proceskosten geoordeeld.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser deze zaak onnodig aanhangig heeft gemaakt en heeft hem veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 678. Dit bedrag bestaat uit het salaris van de gemachtigde en nakosten. Eiser moet deze kosten binnen veertien dagen na aanschrijving betalen, met de toevoeging dat de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Het vonnis is openbaar uitgesproken door N. Versteeg op 30 augustus 2024.