ECLI:NL:RBAMS:2024:5335

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
13-297971-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen en bezit van cocaïne en vuurwapen

Op 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten met betrekking tot de handel in cocaïne en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 40 maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 7 april 2020 tot en met 24 mei 2020 voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor het vervoeren van cocaïne, en dat hij in de periode van 25 november 2020 tot en met 26 november 2020 betrokken was bij de uithaal van 50 kilogram cocaïne uit een container in de haven van Rotterdam. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 20 juni 2020 tot en met 2 januari 2021 in totaal 20 kilogram cocaïne voorhanden gehad, waarvan hij 13 kilogram heeft verkocht en afgeleverd. Tevens is vastgesteld dat de verdachte op 11 januari 2023 een Glock, type 17, voorhanden heeft gehad. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het witwassen van Rolex-horloges en een Mercedes, omdat er onvoldoende bewijs was voor de herkomst van deze goederen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de georganiseerde drugshandel meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-297971-22
Datum uitspraak: 28 augustus 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1986 in [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S.A. van de Vliet, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G.N. Weski, advocaat in Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het
Feit 1: in de periode van 7 april 2020 tot en met 24 mei 2020 in Nederland medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederlands brengen van cocaïne;
Feit 2: in de periode van 25 november 2020 tot en met 26 november 2020 in Nederland medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne;
Feit 3: in de periode van 20 juni 2020 tot en met 2 januari 2021 in Nederland medeplegen van het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of aanwezig hebben van 13 kilo en/of 2 kilo en/of 7 kilo cocaïne in de periode van 20 juni 2020 tot en met 2 januari 2021 in Nederland;
Feit 4: in de periode van 15 maart 2020 tot en met 23 maart 2020 in Amsterdam voorhanden hebben van een vuurwapen, zijnde een Glock, type 19 in de periode van 15 maart 2020 tot en met 23 maart 2020 en/of het op 11 januari 2023 in Almere voorhanden hebben van een vuurwapen, zijnde een Glock, type 17;
Feit 5: op 11 januari 2023 in Nederland voorhanden hebben van twee zakjes cocaïne;
Feit 6: op 11 januari 2023 in Nederland medeplegen van het witwassen van meerdere Rolex horloges en/of een Mercedes.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde kan worden bewezen. Bij het derde gedachtestreepje van feit 3 gaat het in ieder geval om het voorhanden hebben van vijf kilogram cocaïne. Ook het onder feit 4 tenlastegelegde, het voorhanden hebben van een Glock type 19, en het voorhanden hebben van een Glock type 17, kan worden bewezen. Verdachte heeft berichten gestuurd over een servicebeurt van de Glock, type 19, en er zijn foto’s verstuurd waarop de Glock te zien is. Daarnaast is bij de doorzoeking van de woning, die op naam staat van verdachte, een Glock 17 aangetroffen, waar DNA-sporen van verdachte op zijn gevonden. Ook het onder feit 5 en feit 6 tenlastegelegde, met uitzondering van het witwassen van de Mercedes, kan worden bewezen. De Rolex-horloges zijn aangetroffen op de verblijfplaats van verdachte en de aanwezigheid van de horloges, en de overige luxe goederen in de woning, kunnen – gelet op de inkomenssituatie van verdachte en zijn partner – niet worden verklaard. Daarnaast verklaren verdachte en zijn partner wisselend over de herkomst van de horloges. Het had op de weg van verdachte gelegen om van zijn neef een aankoopbewijs van de horloges te krijgen, nu verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij de horloges op verzoek van zijn neef voor hem bewaart. De neef van verdachte is in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden door de rechter-commissaris, maar heeft na diverse pogingen geen gehoor gegeven aan dit verzoek noch aan de oproep van de autoriteiten in Duitsland waar de neef destijds verbleef. Verdachte heeft geen verklaring afgelegd die het vermoeden van witwassen weerlegt. Het witwassen van de horloges kan daarmee worden bewezen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat verdachte van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is van het Sky-account [account 1] (hierna: [account 1] ). Het bewijs hiervoor is afkomstig uit een enkele bron, te weten de dataset in het onderzoek Argus, en op geen enkele wijze kan bevestiging worden gevonden in de andere onderzoeksbevindingen. Dit geldt ook ten aanzien van het voorhanden hebben van de Glock 19. De verdediging meent dat alleen de telefoon naar diens aard niet kennelijk bestemd is tot het plegen van het feit. Ook de pleegplaatsen kunnen niet eenduidig worden afgeleid uit het groepsgesprek. Ten aanzien van feit 2 is niet onderzocht of er daadwerkelijk 50 kilogram cocaïne is aangetroffen. Ten aanzien van feit 3 stelt de verdediging zich subsidiair op het standpunt dat als verdachte al zou hebben gesproken over cocaïne, niet te bewijzen is dat hij deze hoeveelheden aanwezig heeft gehad of heeft verstrekt en dat sprake is geweest van een voltooide transactie. Daarnaast wordt onder het derde gedachtestreepje gesproken over het voorhanden hebben van 7 kilogram, maar in het dossier zou het gaan om 5 kilogram. Ten aanzien van het onder feit 4 tenlastegelegde moet verdachte eveneens worden vrijgesproken. De chats die zijn aangetroffen bevatten geen bevestiging dat verdachte een Glock, type 19, voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van de Glock, type 17, die is aangetroffen in een woning van verdachte is het aantreffen van een DNA-mengprofiel op het wapen, onvoldoende om aan te tonen dat verdachte dit wapen op 11 januari 2023 voorhanden heeft gehad. Van het tenlastegelegde onder feit 5 moet verdachte ook worden vrijgesproken nu de cocaïne is aangetroffen in de woning van iemand anders en niet is vast te stellen dat verdachte daar veelvuldig kwam en de drugs van hem was. Van het onder feit 6 tenlastegelegde moet verdachte eveneens worden vrijgesproken nu uit het dossier niet is af te leiden dat verdachte de horloges en de Mercedes heeft aangeschaft.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Aanleiding
Vanuit strafrechtelijk onderzoek WERL naar de cryptocommunicatie aanbieder Sky ECC is informatie gedeeld met het onderzoek Argus. Het onderzoek Argus heeft onder meer tot doel om aan de hand van de inhoudelijke data de criminele samenwerkingsverbanden die gebruikmaken van cryptotelefoons van Sky ECC in beeld te brengen en te analyseren. Gebruikers van cryptocommunicatie via Sky ECC hebben Sky-ID’s, bestaande uit een cijfer-lettercombinatie van zes karakters. Het onderzoek met de naam Tolhuin is gestart naar aanleiding van bevindingen uit het onderliggende onderzoek Argus. In dat onderzoek zijn versleutelde berichten die werden verzonden via aanbieder Sky ECC beschikbaar gekomen en (deels) leesbaar gemaakt. Uit deze berichten is het vermoeden ontstaan dat een gebruiker met Sky-ID [account 1] betrokken is geweest bij de voorbereidingshandelingen voor de handel in harddrugs via havens in Antwerpen, Hamburg en het Botlek-gebied. Uit nader onderzoek naar deze Sky-ID, in combinatie met overig onderzoek, komt verdachte in beeld als de vermoedelijke gebruiker van Sky-ID [account 1] . Daarnaast is bij het Team Criminele Inlichtingen van de eenheid Amsterdam in het vierde kwartaal van 2021 van een informant de informatie binnengekomen dat iemand zich bezig zou houden met internationale cocaïnehandel en dat diegene samen zou werken met een jongen die ‘ [verdachte] ’ heet. ‘ [verdachte] ’ is verantwoordelijk voor het in ontvangst nemen van deze cocaïne. De cocaïne zou vooral via schepen worden vervoerd. Verdachtes voornaam is [verdachte] .
Bewezenverklaring
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
3.3.1.
Identificatie Sky-gebruiker [account 1]
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte de gebruiker is geweest van het Sky-account [account 1] en stelt hiertoe het volgende vast.
In de periode van 15 november 2019 tot en met 9 februari 2021 is [account 1] gekoppeld geweest aan een cryptotelefoon met het IMEI-nummer [nummer] . Het aan [account 1] gekoppelde IMEI-nummer maakte in deze periode voornamelijk gebruik van een Cell-ID op de [adres 2] in Amsterdam. Op 362 dagen werden er Cell-ID’s in de nachtelijke uren gebruikt, waarvan 335 nachten vanaf het adres [adres 3] te Amsterdam. Dit adres ligt op ongeveer 610 meter van het adres [adres 2] in Amsterdam. Verdachte staat ingeschreven op een adres in [woonplaats] maar de politie heeft het vermoeden dat hij feitelijk op het adres [adres 3] woonachtig is. [2] Op dit laatste adres staat de moeder van verdachte ingeschreven. Uit het procesdossier volgt dat verdachte regelmatig op dit adres in [woonplaats] is aangetroffen en dat hij in de omgeving van voornoemde Cell-ID is gecontroleerd. De moeder van verdachte is bij de doorzoeking aangetroffen in de woning in [woonplaats] . Verdachte en zijn partner en kind verbleven in de woning in [woonplaats] en het kind gaat daar in de buurt ook naar school. De rechtbank neemt daarom aan dat verdachte en zijn gezin in [woonplaats] verbleven en zijn moeder in [woonplaats] .
Uit de chats van [account 1] blijkt dat deze wordt aangesproken met ‘rasta’ en er wordt gesproken over ‘ex-rasta’. Uit SKDB-foto’s volgt dat verdachte in ieder geval in 2003, 2004, 2009 en 2013 een rastakapsel had maar hij dit inmiddels niet meer heeft. [account 1] noemt zichzelf in de chats ‘Surinamer’. Verdachte heeft Surinaamse roots nu zijn ouders in Suriname zijn geboren. Op 29 juli 2020 verstuurt Sky-gebruiker [account 2] een bericht naar [account 3] dat hij op zoek is naar een ‘Suri gast van [woonplaats] ’, die vroeger lange rasta’ zou hebben gehad en een ‘lichte gast’ zou zijn. [account 3] zegt dat hij hem kent en noemt hem ‘ [verdachte] ’ en dat de vader van [verdachte] woonachtig is in België. [3] Verdachte staat ingeschreven op een adres in [woonplaats] , zijn voornaam is [verdachte] en zijn vader is sinds februari 2020 uitgeschreven in Nederland en woont in België. Ook heeft [account 1] het in de chats over zijn kind dat op hoog niveau voetbalt in Rotterdam. Ter terechtzitting heeft verdachte beaamd dat zijn zoon bij Jong-Feyenoord in Rotterdam heeft gevoetbald. [4] Uit de APN-gegevens van IMEI-nummer [nummer] blijkt dat het toestel 18 dagen gebruik heeft gemaakt van Cell-ID’s in de directe omgeving van het trainingscomplex van de jeugd van Feyenoord. Ook zijn er 19 Cell-ID registraties aan de [adres 4] en de [adres 5] in [plaats] . Uit het uittreksel van het GBA blijkt dat de ex-partner en twee kinderen van verdachte woonachtig zijn op ongeveer 265 en 665 meter van deze Cell-ID’s. [5]
De rechtbank is van oordeel dat – gelet op voornoemde omstandigheden in zijn geheel en in onderlinge samenhang bezien – dat verdachte een cryptotelefoon met IMEI-nummer [nummer] voorhanden heeft gehad en de gebruiker is geweest van het Sky-account [account 1] en dat alle berichten van dit account aan verdachte als gebruiker van het account zijn toe te schrijven. Het verweer van de raadsman dat verdachte niet als gebruiker van Sky ECC account [account 1] kan worden geïdentificeerd wordt verworpen.
3.3.2
Bewijsoverweging bewijsminimum van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4
De rechtbank overweegt ten aanzien van het verweer van de verdediging dat het bewijs ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4 afkomstig is uit één bron, de Sky ECC-berichten uit het onderzoek Argus, het volgende. Uit het procesdossier volgt dat er meerdere gesprekken zijn gevoerd met verschillende tegencontacten en op verschillende data. Ook zijn er afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de berichten ondersteunen. Verder zijn diverse processen-verbaal van de politie voor het bewijs gebruikt. Nu er sprake is van meerdere bewijsmiddelen, waarmee wordt voldaan aan het bewijsminimum, verwerpt de rechtbank het verweer van de verdediging.
3.3.3.
Bewezenverklaring feit 1
Uit de analyse van de chats van verdachte als gebruiker van SKY-ID [account 1] over de periode van 7 april tot en met 24 mei 2020 is gebleken dat in de groepschat [account 4] tussen Sky-gebruikers [account 1] , [account 4] en [account 5] vanaf 6 april 2020 wordt gecommuniceerd over het opzetten van cocaïnelijnen. Daarbij willen zij gebruik maken van rijst als deklading. De eerste lijn betreft een lijn van Suriname naar Antwerpen. [account 1] zou de uithaal van deze lijn organiseren. De tweede lijn is een cocaïnelijn van Suriname naar Duitsland (Hamburg). [account 1] zou afreizen naar Duitsland om daar afspraken te maken met een bedrijf. Uit de communicatie volgt dat beide lijnen bedoeld zijn om als test 250 stuks (de politie vermoedt dat het gaat om 250 blokken cocaïne) per lijn te vervoeren. Op 7 april 2020 wordt in de chat door [account 4] gezegd dat ze de focus op drugszaken hebben en dat de prijs van rijst bijna net zo duur is als een blok. Er wordt in de chats gesproken over een ‘blok’ wat volgens de politie een verwijzing kan zijn naar een kiloblok cocaïne. Op 20 april 2020 wordt in de chat gesproken over iemand met de bijnaam ‘ [bijnaam] ’ die naar Suriname is gevlogen. Op 1 mei 2020 geeft [account 4] aan dat hij naar een stash-bus is gaan kijken. Ambtshalve is bij de politie bekend dat met een stashbush een voertuig wordt bedoeld dat speciaal is geprepareerd voor het vervoer van drugs. Op 5 mei 2020 zegt [account 1] dat hij op de kade staat te wachten op [bijnaam] . Verder wordt er tussen voornoemde Sky-gebruikers gesproken over de prijs van het vervoeren van 250 kilogram. Op 6 mei 2020 zegt [account 4] tegen [account 5] dat hij de opzet naar Antwerpen moet regelen. Vervolgens vraagt [account 5] of de nasi ook naar Hamburg kan. Op 11 mei 2020 wordt er in de chat gesproken over de kosten van ‘poort’ en ‘streep’. Ambtshalve is bij de politie bekend dat met ‘poort’ de ingang tot een bepaald knooppunt als een haven wordt bedoeld, en ‘streep’ wordt gebruikt om corrupte ambtenaren aan te duiden. Op 17 mei 2020 volgt uit de chats dat [account 1] een afspraak heeft gehad met ‘de BV’ die de uithaal in Hamburg regelt, waarbij wordt gesproken over de kosten. Op 24 mei 2020 vindt communicatie plaats over de lijn van Suriname naar Hamburg waaruit volgt dat ‘de BV’ in Hamburg al ‘bezet’ is waardoor de lijn niet via die partij kan lopen. [6]
Tijdens voornoemde periode zijn meerdere afbeeldingen tussen de gebruikers gestuurd. Op deze foto’s zijn witte blokken te zien met poeder. [7] Gelet hierop – en in combinatie met de chatberichten – stelt de rechtbank vast dat het gaat om het vervoeren van cocaïne.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte met de medeverdachten voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor het opzetten van in ieder geval twee cocaïnelijnen. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte in de periode van 7 april 2020 tot en met 24 mei 2020 in Nederland, in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de invoer van cocaïne.
3.3.4.
Bewezenverklaring feit 2
Uit de analyse van de chats is verder gebleken dat er op 25 november 2020 berichten zijn gestuurd tussen [account 1] en Sky-ID [account 6] . Hieruit volgt dat [account 1] zich tussen 25 en 26 november 2020 bezig hield vanuit Nederland met de uithaal van 50 kilogram cocaïne uit een container. [account 1] had de opdracht gekregen om tegen betaling de uithaal van deze 50 kilogram cocaïne te organiseren. Hiervoor regelde hij iemand die de klus ging uitvoeren, samen met anderen en bemiddelde hij in de het overeenkomen van de borg van € 40.000,- en regelde hij een persoon die mee ging met de uithaalklus (een ‘oog’). Er wordt geïnformeerd naar waar het staat, welke rederij en welke terminal, waarbij het gaat om tassen en of de bak (de container) op rood of groen staat. [account 1] vraagt hierbij of ze het gelijk eruit willen halen en dat de tijd tikt. Hierbij stuurt hij een adres in Rotterdam. In de avond wordt gestuurd dat ze het morgen ‘fixen’. Tussen [account 1] en [account 6] wordt besproken wat de kosten zijn. [account 1] geeft hierbij informatie en fungeert als tussenpersoon en [account 6] is de afnemer. [account 1] zegt dat [account 6] een borg moet betalen van 40k. [account 1] bespreekt dat ze dit niet per pin doen omdat hij het baknummer nu niet wil geven omdat het dan opeens al leeg zou kunnen worden gehaald. Op 26 november 2020 gaat het gesprek verder en gaat het opnieuw over de prijs. Ze spreken af dat het geld geleverd gaat worden in Rotterdam. Uit de chat tussen [account 1] en [account 7] blijkt dat die persoon wordt ingezet als ‘oog’, om de boel in de gaten te houden. In de avond is er contact tussen [account 1] en [account 6] waaruit blijkt dat de partij kwijt is en [account 1] zegt dat het dan op het nieuws zal komen. Uit de communicatie tussen [account 1] en [account 7] volgt dat het gaat om een klein testje vanuit Peru, 50 stuks. De volgende dag zegt [account 1] tegen [account 6] dat het al op Crimesite staat. Op Crimesite is een artikel van 26 november 2020 aangetroffen waaruit blijkt dat 50 kilogram cocaïne is aangetroffen in een container in de Botlek in Rotterdam, uit een container afkomstig uit Zuid-Amerika. Tijdens voornoemde periode zijn ook meerdere afbeeldingen tussen de gebruikers gestuurd. Op deze foto’s zijn witte blokken te zien met poeder. [8] Uit de foto’s die in de chat zijn gestuurd volgt dat het gaat om cocaïneblokken met onder meer de opdruk ‘019’. [9]
Gelet hierop – en in combinatie met de chatberichten – stelt de rechtbank vast dat het gaat om het vervoeren van cocaïne. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dan ook bewezen dat verdachte in de periode van 25 en 26 november 2020 in Nederland, in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de invoer van cocaïne.
3.3.5.
Bewezenverklaring feit 3
Het voorhanden hebben, verkopen en afleveren van 13 kilogram cocaïne
Op 20 juni 2020 vinden er chatberichten plaats tussen [account 1] en [account 8] waaruit volgt dat [account 1] 13 blokken met het stempel NKD zal afleveren aan een neef en een vriend van [account 8] . Daarbij wordt een foto meegestuurd van een uitgepakt blok met ‘NKD’ als opdruk en wordt 27,5 genoemd. Uiteindelijk vindt de aflevering van 13 blokken plaats op een adres in Amsterdam. [10] De rechtbank is van oordeel dat uit de foto’s, de berichten en de prijs die wordt genoemd volgt dat het hier gaat om cocaïne en verdachte 13 kilo cocaïne voorhanden heeft gehad, heeft verkocht en heeft afgeleverd aan [account 8] . Voor zover uit de berichten kan worden opgemaakt dat er acht kilogram zou zijn terug gegeven omdat deze niet in orde zou zijn, maakt dat het oordeel van de rechtbank over de aflevering van de oorspronkelijke 13 kilogram niet anders.
Het voorhanden hebben van twee kilogram cocaïne
In de periode van 25 tot en met 28 juli 2020 zijn chatberichten aangetroffen tussen [account 1] en [account 9] . [account 1] stuurt het bericht dat hij twee blokken heeft en [account 9] wil er één van. Ze spreken voor de overdracht hiervan af bij een crèche die ze allebei kennen. Op basis van de APN-data is gebleken dat [account 1] te tijde van de communicatie zich in Amsterdam bevond. [11] Op 26 juli 2020 volgt dat de levering van één blok heeft plaatsgevonden. In de chatberichten is te lezen dat er een verkeerd blok is meegegeven in plaats van een blok met de stempel ‘Benz’. [account 1] stuurt een chatbericht dat het blok kan worden omgeruild omdat hij er nog één heeft en er wordt een locatie afgesproken waarna [account 9] zegt dat hij op de locatie is. [12]
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande – in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen en hetgeen eerder is overwogen – dat het hier gaat om cocaïne en vaststaat dat verdachte in ieder geval twee blokken cocaïne, zijnde twee kilogram, voorhanden heeft gehad.
Het voorhanden hebben van vijf kilogram cocaïne
Op 2 januari 2021 zijn er chatberichten tussen [account 1] en [account 10] aangetroffen waarbij [account 1] zegt dat hij ‘colos’ heeft voor 29,5 en hij verstuurt verschillende afbeeldingen van blokken. Hij geeft aan dat hij er nog vijf van heeft. Op 2 januari 2021 heeft er vermoedelijk een aflevering van twee blokken plaatsgevonden. Op basis van de APN-gegevens wordt vastgesteld dat [account 1] zich op het moment van het sturen van de chatberichten in Amsterdam bevond. [13] De rechtbank is van oordeel dat in ieder geval kan worden vastgesteld dat verdachte vijf blokken cocaïne, vijf kilogram in totaal, voorhanden heeft gehad omdat hij dit zelf in de chats heeft gestuurd. De rechtbank spreekt verdachte vrij van de overige twee kilogram op de tenlastelegging omdat niet kan worden vastgesteld dat het in totaal om zeven kilogram gaat en het erop lijkt dat de genoemde twee kilogram binnen de vijf kilogram vallen.
3.3.6.
Bewijsoverweging pleegplaats en rechtsmacht van feit 1, feit en feit 3
Uit de bewijsmiddelen volgt dat het Sky-ID van verdachte gebruik maakt van Cell-ID’s in Nederland. Op het moment van het voeren van deze chatgesprekken was verdachte in Nederland en zijn de feiten in ieder geval in Nederland gepleegd.
3.3.7
Bewezenverklaring feit 4 (Glock 17)
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een vuurwapen, merk Glock, type 17, op 11 januari 2023 voorhanden heeft gehad. Bij de doorzoeking in de woning in [woonplaats] op 11 januari 2023 is een wapen aangetroffen in de (schuur) van de woning. [14] Verdachte is de eigenaar van deze woning. Hoewel hij daar niet woonde en de woning verhuurde, heeft hij verklaard dat hij regelmatig in de woning kwam. Het wapen was een pistool van het merk Glock, type 17, met kaliber 9x19 mm. [15] Op het wapen zijn sporen veiliggesteld [16] waarna op de ruwe delen van het wapen een DNA-mengprofiel is aangetroffen van minimaal drie donoren, waarvan de kans dat verdachte één van die donoren is extreem veel waarschijnlijker is dan dat de sporen niet van verdachte zijn. [17] Om die reden neemt de rechtbank aan dat verdachte het wapen heeft aangeraakt, vastgepakt of anderszins daarmee in contact is geweest. Gelet op het feit dat verdachte eigenaar is van de woning, hij hier regelmatig aanwezig was en op het wapen geen sporen zijn aangetroffen van de bewoner, te weten de huurder van de woning, is de rechtbank van oordeel dat verdachte het wapen voorhanden heeft gehad. Ondanks het feit dat verdachte op 11 januari zelf niet in de woning aanwezig was, is naar het oordeel van de rechtbank met het voornoemde bewezen dat verdachte de beschikkingsmacht over het wapen had. Dat de DNA-sporen van verdachte op het wapen zijn terechtgekomen omdat de woning van verdachte was acht de rechtbank – gelet op de plaats waar de sporen zijn aangetroffen, namelijk op de ruwe delen van het wapen – niet aannemelijk. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
3.3.2.
Partiele vrijspraak feit 4 (Glock 19)
De rechtbank is van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van een vuurwapen, merk Glock, type 19. Uit het procesdossier volgt dat verdachte middels zijn Sky-ID op 15 maart 2020 in een groepsapp vraagt om een servicebeurt van een ‘Glock 19’. Hij heeft hierover contact met een andere Sky-ID. Verder worden er op 24 maart 2020 enkele foto’s van vuurwapens, waaronder een wapen gelijkend op een Glock in voornoemde groepsapp gestuurd. De rechtbank is van oordeel dat dit echter onvoldoende is om vast te stellen dat verdachte het vuurwapen voorhanden had.
3.3.3.
Bewezenverklaring feit 5
Tijdens de doorzoeking in de woning in [woonplaats] worden in een slaapkamer twee zakjes verdovende middelen aangetroffen. De moeder van verdachte verklaart dat het de woning van haar zoon betreft en dat alleen de administratie in de ruimte van haar is. In de ruimte waar de drugs is aangetroffen worden ook afgeknipte rastaharen aangetroffen. De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat verdachte in het verleden een rastakapsel heeft gehad maar dit nu niet meer heeft. [18] Uit het laboratoriumrapport volgt dat de zakjes 0,83 en 0,34 gram cocaïne en 12,6 gram cocaïne bevatten. [19] Verdachte heeft verklaard dat hij in de woning waar de drugs is gevonden woont, de drugs niet van zijn moeder zijn en dat het zou kunnen dat de drugs van hem zijn. [20] Verdachte staat op dit adres ook ingeschreven. De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat de drugs aan verdachte toebehoren en hij de drugs op 11 januari 2023 in Nederland, voorhanden heeft gehad. Dat verdachte vooral verbleef op het adres in [woonplaats] , maakt vorenstaande niet anders.
3.3.4.
Vrijspraak feit 6
De rechtbank is van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen van de Rolex-horloges en de Mercedes met kenteken [kenteken] .
Rolex-horloges
Op basis van het dossier kan geen specifiek misdrijf worden vastgesteld waaruit de Rolex-horloges afkomstig zouden kunnen zijn. Ook als niet een concreet misdrijf aan te wijzen valt, kan onder omstandigheden worden bewezen dat in dit geval de horloges van misdrijf afkomstig zijn. Er moet dan sprake zijn van een witwasvermoeden op basis van de feiten en omstandigheden waaronder de horloges zijn aangetroffen. De horloges zijn op de afzuigkap aangetroffen in de woning waar verdachte verbleef. In de Mercedes waar verdachte wel eens in reed is een aankoopbon van een van de Rolex horloges – de Rolex Datejust II – aangetroffen. De bon stond op naam van [naam] . Over de herkomst van de horloges hebben de verdachte – en zijn partner – wisselend verklaard. Verdachte heeft onder meer verklaard dat hij de horloges van zijn neef heeft gekregen. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij de horloges voor zijn neef moest bewaren. Er is geprobeerd om zijn neef als getuige te horen maar dit is niet gelukt. Ten aanzien van de horloges heeft de rechtbank echter onvoldoende om tot een witwasvermoeden te komen. Gelet op de omstandigheden waaronder de horloges zijn aangetroffen, er geen onderzoek is gedaan naar de aankoopbon op naam van [naam] en de neef van verdachte (die over een royaal inkomen beschikt als profvoetballer) niet is gehoord, kan de rechtbank niet uitsluiten dat de verklaring van verdachte klopt en volgt uit het dossier niet dat verdachte de horloges heeft witgewassen.
Mercedes
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen van de Mercedes nu uit het procesdossier niet volgt dat verdachte de – feitelijke – eigenaar is van de Mercedes die op naam staat van zijn oom.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 7 april 2020 tot en met 24 mei 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren, van een materiaal bevattende cocaïne voor te bereiden
- anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- een voorwerp voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wisten dat die bestemd was tot het plegen van die feiten,
immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk daartoe
- een (crypto) telefoon met IMEI nummer [nummer] voorhanden gehad en
- op die telefoon een SKY-chatapplicatie geïnstalleerd en gebruikt en
- ( als gebruiker van SKY-ID [account 1] op de SKY- applicatie) gesprekken en/of besprekingen gevoerd met anderen, over het opzetten van (vermoedelijk) twee cocaïne lijnen en
- ( als gebruiker van SKY-ID [account 1] op de SKY- applicatie) gesprekken en/of besprekingen gevoerd met anderen, over de prijs voor het vervoeren van 250 kilo cocaïne, en
- ( als gebruiker van SKY-ID [account 1] op de SKY- applicatie) gesprekken en/of besprekingen gevoerd met anderen, over het uithalen en/of vervoeren van 250 kilo cocaïne, en
- ( als gebruiker van SKY-ID [account 1] op de SKY- applicatie) gesprekken en/of besprekingen gevoerd met anderen over de betaling voor het uithalen van hoeveelheden cocaïne;
Feit 2
in de periode van 25 november 2020 tot en met 26 november 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren, van een materiaal bevattende cocaïne, voor te bereiden
- anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- een voorwerp voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededaders wisten,
dat die bestemd was tot het plegen van dat feit, immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk daartoe
- een (crypto) telefoon met IMEI nummer [nummer] voorhanden gehad en
- op die telefoon een SKY-chatapplicatie geïnstalleerd en gebruikt en
- ( als gebruiker van SKY-ID [account 1] op de SKY- applicatie) gesprekken en/of besprekingen gevoerd met anderen, over het uithalen en/of afleveren van 50 kilo cocaïne, in de haven van Rotterdam en
- ( als gebruiker van SKY-ID [account 1] op de SKY- applicatie) gesprekken en/of besprekingen gevoerd met betrekking over de betaling voor het uithalen van de 50 kilo cocaïne, in de haven van Rotterdam;
Feit 3
in de periode van 20 juni 2020 tot en met 2 januari 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
- opzettelijk op 20 juni 2020 heeft/hebben verkocht en/of afgeleverd en voorhanden heeft/hebben gehad (ongeveer) 13 kilo cocaïne en
- opzettelijk in de periode van 25 juli 2020 tot en met 28 juli 2020 (ongeveer) 2 kilo cocaïne en op 2 januari 2021 (ongeveer) 5 kilo cocaïne voorhanden heeft gehad;
Feit 4
op 11 januari 2023 te Almere, een wapen van categorie II onder 1, te weten een pistool, van het merk Glock, type 17, kaliber 9x19mm, zijnde een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
Feit 5
op 11 januari 2023 in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer twee zakjes cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4,5 jaar, met aftrek van het voorarrest, en verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen bij de uitspraak.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair – gelet op de bepleite vrijspraak – op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen straf moet worden opgelegd. Subsidiair heeft de verdediging gevraagd om in de strafoplegging rekening te houden met de rol van verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden en dat het gaat om oude feiten.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het in vereniging voorbereiden van het opzettelijk vervoeren van cocaïne waarbij hij middels een cryptotelefoon gesprekken heeft gevoerd over het opzetten van twee cocaïnelijnen waarbij in totaal 300 kilogram cocaïne zou worden vervoerd. Ook was hij betrokken bij het beoogde uithalen van 50 kilogram cocaïne in de haven van Rotterdam. Daarnaast heeft verdachte in ieder geval twee zakjes cocaïne en – tezamen en in vereniging – 20 kilogram cocaïne voorhanden gehad, waarvan hij in ieder geval 13 kilogram heeft verkocht en afgeleverd. Verdachte heeft hiermee bijgedragen aan de handel in verdovende middelen. De handel in harddrugs heeft een ontwrichtende invloed op de samenlevering. Drugsgebruik is niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan, maar gaat ook veelvuldig gepaard met diverse vormen van (zware) criminaliteit. Daarnaast heeft verdachte een vuurwapen voorhanden gehad. Een vuurwapen vormt in handen van een daartoe niet bevoegd persoon een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving en kan tot zeer gevaarlijke situaties leiden. Tegen dit soort feiten moet streng worden opgetreden.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 4 maart 2024. Hieruit volgt dat verdachte niet recent is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor straffen die de rechtbanken en gerechtshoven onderling hebben vastgesteld in het Landelijk Overleg Strafrecht (LOVS). Hieruit volgt dat ingeval van het vervoeren, verkopen en/of afleveren van een hoeveelheid harddrugs van meer dan 20 kilogram het uitgangspunt is dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 50 maanden wordt opgelegd. Wanneer dit in georganiseerd verband is gebeurd is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan 72 maanden. De rechtbank houdt er rekening mee dat het hier niet gaat om voltooide delicten maar om voorbereidingshandelingen. Daarnaast heeft verdachte in ieder geval 20 kilogram en twee zakjes cocaïne voorhanden gehad en heeft hij hiervan 13 kilogram verkocht en afgeleverd. Hiervoor is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden, en in georganiseerd verband een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 32 maanden. Tevens heeft verdachte een vuurwapen voorhanden gehad.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen. De rechtbank is van oordeel dat – gelet op de bewezenverklaring – aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis bij uitspraak op te heffen.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
STK Horloge, waarde 12000, (Omschrijving: PL1300-ADRAA22097_752435, zilver/goud, merk: Rolex);
1 STK Horloge, 10000, (Omschrijving: PL1300-ADRAA22097_752436, blauw, merk: Rolex);
1 STK Pistool, (Omschrijving: ›PL1300-2022220216-G6287042, glock);
3 STK Patroon, (Omschrijving: PL1300-2022220216-G6287045, Geco);
1 STK Personenauto, [kenteken] , (Omschrijving: PL1300-ADRAA22097_752439, Mercedes-Benz);
1 STK Geldautomaat, (Omschrijving: PL1300-ADRAA22097_752442, Geldtelmachine);
1 STK Geldautomaat, (Omschrijving: PL1300-ADRAA22097_752441, Geldtelmachine).
8.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd de geldtelmachines, het pistool en de patronen te onttrekken aan het verkeer, de Rolex-horloges verbeurd te verklaren en de Mercedes te retourneren aan de rechthebbende.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de geldtelmachines en de horloges moeten worden geretourneerd aan de rechthebbende.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat – nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken – de Mercedes en de twee Rolex-horloges retour moeten naar de rechthebbende.
De geldtelmachines worden verbeurd verklaard aangezien met deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan. Het pistool en de munitie worden onttrokken aan het verkeer nu hiermee het bewezenverklaarde feit is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 47 en 57 het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Spreekt verdachte vrij van het onder feit 6 tenlastegelegde.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 en feit 2:
telkens, medeplegen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en een voorwerp voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat die bestemd was tot het plegen van die feiten
Feit 3:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 40 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Beslag
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
STK Horloge, waarde 12000, (Omschrijving: PL1300-ADRAA22097_752435, zilver/goud, merk: Rolex);
1 STK Horloge, 10000, (Omschrijving: PL1300-ADRAA22097_752436, blauw, merk: Rolex);
1 STK Personenauto, [kenteken] , (Omschrijving: PL1300-ADRAA22097_752439, Mercedes-Benz);
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
3. 1 1 STK Pistool, (Omschrijving: ›PL1300-2022220216-G6287042, glock);
3. 1 3 STK Patroon, (Omschrijving: PL1300-2022220216-G6287045, Geco);
Verklaart verbeurd:
6. 1 1 STK Geldautomaat, (Omschrijving: PL1300-ADRAA22097_752442, Geldtelmachine);
6. 1 1 STK Geldautomaat, (Omschrijving: PL1300-ADRAA22097_752441, Geldtelmachine).
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mr. C.M. Berkhout en mr. A.B. Sluijs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Beek en mr. D.N. Ebinum, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 augustus 2024.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met de naam Tolhuin bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal, documentcode 16507815, rubriek A, p. 6-46.
3.Proces-verbaal, documentcode 16507815, rubriek A, p. 14-17.
4.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 14 augustus 2024.
5.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16507815, rubriek A, pagina 6-24.
6.Proces-verbaal, documentcode 16343116, rubriek A, p. 57-70.
7.Zie bijvoorbeeld Proces-verbaal, documentcode 16343116, rubriek A, p. 71.
8.Zie bijvoorbeeld Proces-verbaal, documentcode 16343116, rubriek A, p. 71.
9.Proces-verbaal, documentcode 16345153, rubriek A, p. 75-93.
10.Proces-verbaal, documentcode 16350668, rubriek A, p. 98-106.
11.Proces-verbaal, documentcode 16350669, rubriek A, p. 108.
12.Proces-verbaal, documentcode 16350669, rubriek A, p. 106-111.
13.Proces-verbaal, documentcode 16350669, rubriek A, p. 111-114.
14.Proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming, documentcode 1740667, Rubriek E, p. 63-70.
15.Proces-verbaal, registratienummer 2022220216, rubriek G2, p. 1-4.
16.Proces-verbaal, nummer PL1300-2022220216-18, rubriek G2, p. 18-21.
17.Een geschrift, te weten een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van 15 februari 2023, rubriek G2, p. 24-26.
18.Proces-verbaal, documentcode 17405519, rubriek E, p. 37-46.
19.Een geschrift, te weten een laboratoriumrapport van 25 januari 2023, rubriek G1, p. 58-59.
20.Verklaring verdachte ter terechtzitting op 14 augustus 2024.