ECLI:NL:RBAMS:2024:5310
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing forfaitaire compensatie kinderopvangtoeslag na lichte toets
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 29 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Financiën, Dienst Toeslagen, beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Kartal, heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor forfaitaire compensatie van € 30.000,- in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft besloten eiser niet aan te merken als gedupeerde ouder, omdat er geen sprake is van institutionele vooringenomenheid of bijzondere hardheid. Eiser had zich gemeld voor een herbeoordeling van zijn kinderopvangtoeslag en was in de lichte toets niet als gedupeerde aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de compensatie terecht is, omdat de wijzigingen in de kinderopvangtoeslag van eiser verklaarbaar zijn door wijzigingen in zijn toetsingsinkomen en het aantal afgenomen opvanguren. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet tijdig de benodigde stukken heeft ontvangen en dat er sprake is van hardheid en vooringenomenheid, maar de rechtbank volgt deze argumenten niet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op de gevraagde compensatie en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt.