Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Kleve in Duitsland. De officier van justitie diende op 13 mei 2024 een vordering in tot behandeling van het EAB, dat op 12 april 2024 was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1993, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is momenteel gedetineerd. Tijdens de zitting op 18 juli 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.H.J. van Rhijn, en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.
Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van het Amtsgericht Kleve van 12 maart 2024, waarin de opgeëiste persoon wordt verdacht van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, een feit dat in Nederland als een zogenoemd lijstfeit wordt aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan.
De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Scheijde als voorzitter, samen met mrs. I. Verstraeten-Jochemsen en A.R. Vlierhuis, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.