ECLI:NL:RBAMS:2024:5133

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
13-243649-23 (A) en 13-268503-23 (B; ttz gevoegd)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van straatroof en bedreiging tijdens demonstratie

Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2005, die beschuldigd werd van het medeplegen van een straatroof op 22 september 2023 in de Tolhuistuinen te Amsterdam en van bedreiging van een lid van de Mobiele Eenheid tijdens een demonstratie op 15 oktober 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij de beroving van een 15-jarige jongen, waarbij geweld werd gebruikt om twee kettingen en een Cartier zonnebril te stelen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en het advies van de reclassering, die interventies aanbeveelt om recidive te voorkomen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd door de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer en omstanders, maar ook door de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die als first offender wordt beschouwd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder deelname aan gedragsinterventies en reclasseringstoezicht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/243649-23 (A) en 13/268503-23 (B) (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 15 augustus 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 2005,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
wonende op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 augustus 2024.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.R. Paardekooper en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S. Ettalhaoui, advocaat in Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlasteleggingen

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij
Zaak A
op of omstreeks 22 september 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg de Tolhuistuinen, althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- twee, althans één of meer (gouden) ketting(en) en/of
- een (Cartier) zonnebril en/of
- een schoen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend en/of gewelddadig (met kracht)
- voornoemde [slachtoffer 1] bij zijn keel en/of haren en/of armen en/of benen heeft/hebben vastgepakt/vastgehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] (achterover) op/tegen een (picknick)tafel heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of klem gezet en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen in/op zijn gezicht/gelaat heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde ketting(en) en/of zonnebril van de nek/het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gerukt/getrokken/gegrist en/of
- ( daarbij) voornoemde [slachtoffer 1] dreigende woorden heeft/hebben toegevoegd: "Moet ik mijn ganoe pakken voor je?”, althans woorden van een gelijke dreigende aard en/of strekking;
Zaak B
op of omstreeks 15 oktober 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] (dienstdoende als hoofdagent/lid van de mobiele eenheid van de politie Den Haag) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde Nagel dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

Ten aanzien van zaak A (medeplegen diefstal met geweld op 22 september 2023)
4.1.
Inleiding
Op 22 september 2023 omstreeks 13.30 uur werden verbalisanten naar de IJpromenade te Amsterdam, nabij de Tolhuistuin, gestuurd. Op de IJpromenade zou een beroving hebben plaatsgevonden. Ter plaatse zagen de verbalisanten drie personen het parkje inlopen die voldeden aan het signalement dat was doorgegeven door de centralist. Dit bleken later te zijn: verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). De melder, één van de twee getuigen, had foto’s gemaakt en had deze foto’s gestuurd naar de verbalisanten. De verbalisanten zagen dat de personen op de foto’s volledig overeenkwamen met verdachte en de medeverdachten, de personen die de verbalisanten voor zich hadden. Ook zagen de verbalisanten eerder dat de verdachte en medeverdachten kwamen lopen vanuit de richting van de plaats delict. De verdachte en medeverdachten zijn daarop aangehouden.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft op grond van de inhoud van het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging. Verdachte heeft verklaard dat hij geen geweld heeft gebruikt tegen slachtoffer [slachtoffer 1] , dat hij geen goederen van het slachtoffer heeft gestolen en dat hij niet heeft gezien dat de kettingen en de zonnebril van het slachtoffer werden weggenomen. Verdachte heeft juist geprobeerd zijn vrienden en het slachtoffer uit elkaar te halen. Daarnaast is er onvoldoende bewijs om het medeplegen vast te stellen. Op de foto’s in het dossier is namelijk alleen te zien dat verdachte op de picknicktafel staat, maar op die foto’s is niet te zien dat verdachte slaande bewegingen maakt of goederen van het slachtoffer in zijn hand heeft.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 22 september 2023 samen met [naam 1] en haar neef [naam 2] – later ook [medeverdachte 1] genoemd [2] – via de pont vanaf station Amsterdam Centraal naar Amsterdam Noord en vervolgens naar de Tolhuistuin is gegaan. Daar hebben zij op een rood (picknick)bankje plaatsgenomen. [3]
Aangever zag dat een paar jongens (
de rechtbank begrijpt: verdachte, [medeverdachte 2] en [naam 3]) de Tolhuistuin in kwamen lopen en dat ze op hem afkwamen. Aangever heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem bij zijn keel greep en dat hij voelde dat [medeverdachte 1] zijn beide kettingen van zijn hals probeerde af te trekken. Dit lukte niet meteen. [medeverdachte 1] heeft dit volgens aangever nog twee of drie keer geprobeerd, waarna het wel lukte. Vervolgens voelde aangever dat een zonnebril van het merk Cartier van zijn hoofd werd gepakt. Aangever heeft verklaard dat hij in de tussentijd door de andere jongens met gebalde vuist veelvuldig werd geslagen en dat één van de jongens zijn schoen had gepakt. Verder riep één van de jongens volgens aangever: “moet ik mijn ganoe pakken voor je!”. De jongens zijn snel weggerend toen er vrouwen aan kwamen gelopen. [4]
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben verklaard dat zij samen met een vriend, genaamd [naam 3] [5] – door verdachte op de zitting “ [bijnaam] ” genoemd – naar het parkje nabij de Tolhuistuin zijn gegaan. Volgens [medeverdachte 2] werd daar de vriendin van [naam 3] lastig gevallen. [6] [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte, [medeverdachte 1] en [naam 3] het slachtoffer hebben geslagen. [medeverdachte 2] wist ook te vertellen dat spullen waren gestolen van het slachtoffer. [7]
Er zijn twee getuigen, genaamd [getuige 1] en [getuige 2] , die het voorval hebben gezien vanuit een raam in een gebouw in de Tolhuistuin. Getuige [getuige 1] heeft ook foto’s gemaakt van het voorval. Deze foto’s heeft de rechtbank op de zitting aan verdachte getoond. Zowel bij de politie als tijdens de zitting heeft verdachte erkend dat hij één van de jongens was op de foto’s en tijdens het voorval (onder meer) op de rode picknicktafel stond. [8]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij een vijftal jongens bij een rode picknicktafel zag. Zij zag dat één van de jongens hard achterover op de tafel werd gedrukt door de vier andere jongens. Deze jongen werd klem gezet en kon geen kant meer op. Er werd hard aan zijn haren getrokken. Hij werd meerdere keren in zijn gezicht geslagen en geschopt. Zij zag dat er meerdere kettingen van zijn nek werden afgetrokken. [9]
Bij de rechter-commissaris heeft zij aanvullend verklaard dat één persoon het slachtoffer op de tafel legde, een tweede persoon aan zijn haar trok en een derde jongen zijn ketting eraf trok. Ook heeft zij verklaard dat hele incident een paar minuten duurde. Volgens [getuige 1] heeft zij met getuige [getuige 2] een tijdje op het raam gebonkt. De jongens keken naar hen, maar zette hun handelingen voort. [10]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij zag dat een jongen half op de picknicktafel lag en dat er vier jongens omheen stonden. Zij zag dat de vier jongens de jongen die op de picknicktafel lag vasthielden. De één had de jongen aan zijn haren vast, de ander aan zijn benen en de derde aan zijn armen. Het slachtoffer kon geen kant op. Zij zag dat de jongen meerdere vuistslagen in het gezicht kreeg van de jongens. Zij zag ook dat één van de jongens de kettingen die het slachtoffer om had, van zijn nek af trok. [11]
Bij de rechter-commissaris heeft zij aanvullend verklaard dat de jongen met de zwarte jas
(de rechtbank begrijpt: de verdachte)het slachtoffer aan zijn haar naar achter op de tafel heeft getrokken. Daarbij heeft verdachte het slachtoffer ook een stomp gegeven op zijn slaap. [12]
4.4.2.
Bewijsoverweging inzake het tenlastegelegde
Niet ter discussie staat dat verdachte aanwezig was in de Tolhuistuin ten tijde van de diefstal met geweld, dat het slachtoffer is bestolen en dat daarbij geweld is gebruikt. Wel ter discussie staat de betrokkenheid van verdachte bij dit feit. De betrokkenheid van verdachte kan als medeplegen worden aangemerkt indien is komen vast te staan dat tussen verdachte en de medeverdachten een voldoende nauwe en bewuste samenwerking bestond gericht op het plegen van de diefstal met geweld.
De rechtbank vindt op grond van de bovengenoemde feiten en omstandigheden dat de rol van verdachte en zijn bijdrage aan de beroving van voldoende gewicht is geweest om te concluderen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en de medeverdachten. Verdachte is voor de beroving samen met [medeverdachte 2] en [naam 3] naar de Tolhuistuin gegaan, waar het slachtoffer en [medeverdachte 1] , één van de vrienden van verdachte, al aanwezig waren. Om de diefstal mogelijk te maken hebben verdachte en de andere jongens – in ieder geval [medeverdachte 1] en [naam 3] –het slachtoffer tegen de tafel gedrukt, op verschillende plekken van het lichaam vastgehouden en in het gezicht geslagen/gestompt. Ook verdachte heeft daarbij geweld gebruikt: hij heeft het slachtoffer aan het haar naar achter op de tafel getrokken en hem een stomp op zijn slaap gegeven. Het was voor aangever niet mogelijk om weg te komen, aangezien hij tegen de rode picknicktafel werd gedrukt en klem gezet. Ook heeft één van de jongens aangever bedreigd door richting hem te zeggen: “Moet ik mijn ganoe pakken voor je?”. De rechtbank begrijpt dat “ganoe” straattaal is voor pistool. Na de beroving is verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] weggerend en samen gebleven totdat de politie heen heeft aangehouden.
De rechtbank vindt ook bewezen dat deze samenwerking was gericht op het wegnemen van de goederen. Bij de beroving zijn volgens aangever twee kettingen en een zonnebril van het merk Cartier weggenomen. Uit de in het dossier opgenomen foto’s en verklaring van verdachte blijkt dat hij gedurende het geweld en de diefstal – dat een aantal minuten duurde – op de picknicktafel stond, terwijl het slachtoffer op zijn rug op de picknicktafel lag en de kettingen van hem werden afgenomen. Verdachte stond er dus letterlijk met zijn neus bovenop. Het kan dus niet anders zijn dat verdachte de diefstal heeft gezien en mogelijk heeft gemaakt door het slachtoffer in bedwang te houden en geweld jegens hem te gebruiken.
Alles in onderling verband en samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich op 22 september 2023 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld van twee kettingen. Van de overige onderdelen wordt verdachte partieel vrijgesproken.
Ten aanzien van zaak B (bedreiging van een agente op 15 oktober 2023)
4.5.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft op grond van de inhoud van het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde bedreiging.
4.6.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de ten laste gelegde bedreiging. Verdachte heeft ontkend dat hij een verbalisant heeft bedreigd. Daarbij komt dat er in het dossier onvoldoende feiten en omstandigheden zijn omschreven waaruit blijkt dat verdachte de persoon is die de ten laste gelegde bewoordingen heeft geuit.
4.7.
Het oordeel van de rechtbank
4.7.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich op 15 oktober 2023 samen met familieleden bij een pro-Palestina demonstratie in het centrum van Amsterdam bevond; zij liepen met de demonstranten mee. [13] Aangeefster [slachtoffer 2] was op dat moment werkzaam als lid van de Mobiele Eenheid (hierna: ME) ter handhaving van de openbare orde. De ME had de opdracht gekregen om de groep demonstranten in de richting van station Amsterdam Centraal te bewegen. Tijdens het verplaatsen van deze groep zag aangeefster dat er uit deze groep een man langs liep, haar aan keek en tegen haar schreeuwde: “Ik maak je dood!”. [14]
Aangeefster gaf het volgende signalement van deze man: licht getint, ongeveer 20 jaar oud, rode trainingsbroek met wit Nike logo, zwarte bovenkleding, Palestijnse vlag om zijn rug geknoopt en zwarte pet met lichtbruine voorzijde van vermoedelijk het merk Gucci.
Een collega-verbalisant van aangeefster, [verbalisant] , was eveneenswerkzaam als lid van de ME. Hij stond tijdens het verplaatsen van de groep demonstranten naast aangeefster. Ook hij zag dat een man aangeefster aankeek en hoorde dat de man tegen haar zei: “Ik maak je dood!”. Verbalisant [verbalisant] heeft de man als volgt omschreven: blanke tot zeer licht getinte man, droeg een zwarte pet met witte accenten aan de voorzijde, bruin/zwart haar, bruin/zwarte snor en sik, 18-24 jaar oud, slank postuur, zwarte jas, droeg een Palestijnse vlag op zijn rug, rode Nike joggingbroek, zwarte sportschoenen. [15]
Gelet op dat signalement en een foto van verdachte hebben twee andere collega-verbalisanten verdachte aangehouden. [16]
Tijdens de zitting heeft de rechtbank het signalement van de man, zoals beschreven door aangeefster, aan verdachte voorgehouden. Verdachte bevestigde dat hij voldeed aan dit signalement, met uitzondering van de omgeknoopte Palestijnse vlag. Na aanhouding zijn er van verdachte foto’s gemaakt door de politie. De rechtbank heeft deze foto’s op de zitting getoond en verdachte erkende dat hij de persoon is die op deze foto’s te zien is. [17]
4.7.2.
Bewijsoverweging inzake het tenlastegelegde in zaak B
De rechtbank stelt op grond van de bovengenoemde feiten en omstandigheden vast dat verdachte degene is geweest die aangeefster heeft bedreigd en zich dus heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in 4.4.1. en 4.7.1. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Zaak A
op 22 september 2023 te Amsterdam, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, twee kettingen, toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders opzettelijk dreigend en gewelddadig
- voornoemde [slachtoffer 1] bij zijn keel en haren en armen en benen hebben vastgepakt/vastgehouden en
- voornoemde [slachtoffer 1] (achterover) tegen een (picknick)tafel hebben gedrukt en gedrukt gehouden en klem gezet en
- voornoemde [slachtoffer 1] meermalen in zijn gezicht hebben geslagen/gestompt en
- voornoemde kettingen van de nek van voornoemde [slachtoffer 1] hebben getrokken en
- ( daarbij) voornoemde [slachtoffer 1] dreigende woorden hebben toegevoegd: "Moet ik mijn ganoe pakken voor je?”;
Zaak B
op 15 oktober 2023 te Amsterdam, [slachtoffer 2] (dienstdoende als hoofdagent/lid van de mobiele eenheid van de politie Den Haag) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door voornoemde Van der Nagel dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een taakstraf van 180 uur wordt opgelegd, te vervangen door 90 dagen hechtenis indien hij deze taakstraf niet of niet naar behoren verricht.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een taakstraf van 80 uur op te leggen, waarvan 18 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en aftrek van voorarrest. Verdachte is op dit moment al voldoende gestraft en heeft een zachte benadering nodig. Verdachte heeft baat bij de hulpverlening van de reclassering. Met een voorwaardelijk strafdeel kan dit traject worden voortgezet.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een straatroof. Hij heeft samen met anderen op klaarlichte dag in een openbaar toegankelijk park in Amsterdam-Noord, de Tolhuistuin, een jongen van 15 jaar oud vastgehouden, geslagen en van zijn kettingen beroofd. Dat is een ernstig strafbaar feit. Verdachte toont daarmee geen respect voor de eigendommen van anderen. Ook heeft hij het jonge slachtoffer in een zeer beangstigende situatie gebracht en een grote schok en gevoelens van onveiligheid bij omstanders veroorzaakt. Dat rekent de rechtbank verdachte aan. Daarnaast heeft verdachte, notabene gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis, een politieagente met de dood bedreigd en daarmee het gezag van de politie ondermijnd.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 27 juni 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten in Nederland.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 16 juli 2024. Ondanks de jonge leeftijd van verdachte adviseert de reclassering het volwassenenstrafrecht toe te passen. Verdachte gaat niet naar school, komt niet jonger over dan zijn kalenderleeftijd en er zijn geen indicaties voor de noodzaak van gezinsgerichte hulpverlening. Wel uit de reclassering haar zorgen op het gebied van het sociaal netwerk van verdachte, het gebrek aan dagbesteding en de mate waarin hij zelfredzaam en weerbaar is voor negatieve invloeden van anderen. Ook is de reclassering gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis gebleken dat verdachte gemotiveerd lijkt te zijn om zich aan de bijzondere voorwaarden te houden. Tijdens het schorsingstoezicht zijn de eerste stappen gezet, maar de doelen zijn overwegend nog niet behaald. Daarom adviseert de reclassering aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een aantal bijzondere voorwaarden om het risico op recidive te verkleinen.
Op te leggen straffen
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over om het volwassenenstrafrecht toe te passen, omdat het voldoende is onderbouwd (het wegingskader is toegepast en de Raad voor de Kinderbescherming is ook geconsulteerd). De rechtbank ziet in de persoon van verdachte geen aanwijzingen ziet om een jeugdsanctie op te leggen. Wel houdt de rechtbank uitdrukkelijk rekening met de jonge leeftijd van verdachte.
In het geval van meerderjarigen geldt op basis van de geldende oriëntatiepunten die de rechtbanken hebben vastgesteld bij een straatroof met licht geweld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden als uitgangspunt. De rechtbank acht het op dit moment echter niet wenselijk dat verdachte opnieuw de gevangenis in moet. Verdachte is nog jong,
first offenderen is sinds de bewezenverklaarde feiten niet opnieuw veroordeeld. Ook heeft verdachte inmiddels goed contact met de reclassering en werkt hij hard om de Nederlandse taal te leren en zijn leven in Nederland verder op te bouwen. Desondanks vindt de rechtbank dat de ernst van de feiten een forse straf rechtvaardigen. Zij zal daarvan echter een deel voorwaardelijk opleggen, met daaraan gekoppeld een flink aantal bijzondere voorwaarden zodat verdachte de positieve ontwikkelingen in zijn leven kan voortzetten. De jonge leeftijd van verdachte maakt dat een outreachende aanpak nodig is. Daarom zal één van de bijzondere voorwaarden zijn dat verdachte meewerkt aan begeleiding door een IFA (intensieve forensische aanpak) coach. Deze voorwaardelijke straf dient daarnaast als stevige stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles overwegend ziet de rechtbank aanleiding om aan te sluiten bij de strafeis van de officier van justitie en legt die straffen aan verdachte op.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 57, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van zaak A
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door twee of meer verenigde personen, en
Ten aanzien van zaak B
bedreiging, met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
Meldplicht
- zich meldt op afspraken bij Reclassering Nederland, op het adres [adres reclassering] , zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
Gedragsinterventie cognitieve vaardigheden
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, en zich daarbij houdt aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt;
Dagbesteding
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk en/of opleiding, met een vaste structuur;
Ambulante begeleiding (IFA coach)
- meewerkt aan intensieve en persoonsgerichte ambulante begeleiding door Levvel (IFA) of een soortgelijke hulpverlener, en zich daarbij houdt aan de afspraken en aanwijzingen van de ambulant begeleider.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
90 (negentig) dagen.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. Q.M.J.A. Crul en A.B. Sluijs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 augustus 2024.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De rechtbank begrijpt dat het slachtoffer [slachtoffer 1] deze jongen bij de rechter-commissaris “ [medeverdachte 1] ” noemt; dat komt overeen met de naam die verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] opgeven, zie hiervoor: Een proces-verbaal van verhoor getuigen, afgelegd bij de rechter-commissaris in strafzaken van deze rechtbank op 24 november 2023, p. 4.
3.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2023215043-18 van 22 september 2023, p. 12 tot en met 16.
4.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2023215043-18, van 22 september 2023, p. 12 tot en met 16.
5.De rechtbank begrijpt dat deze vriend volgens medeverdachte [medeverdachte 2] “ [naam 3] ” heet; verdachte noemt deze vriend op zitting “ [bijnaam] ”.
6.Een proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte met nummer PL1300-2023215043-7 van 22 september 2023, p. 40 en 41; De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 augustus 2024.
7.Een proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte met nummer PL1300-2023215043-7 van 22 september 2023, p. 40 en 41.
8.Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1300-2023215043-10 van 22 september 2023, p. 46; De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 augustus 2024.
9.Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1300-2023215043-16 van 22 september 2023, p. 28.
10.Een proces-verbaal van verhoor getuigen, afgelegd bij de rechter-commissaris in strafzaken van deze rechtbank op 24 november 2023, p. 5.
11.Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1300-2023215043-17 van 22 september 2023, p. 31.
12.Een proces-verbaal van verhoor getuigen, afgelegd bij de rechter-commissaris in strafzaken van deze rechtbank op 24 november 2023, p. 7.
13.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 augustus 2024.
14.Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2023234603-8 van 15 oktober 2023, zonder doorlopende nummering een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023234603-5 van 15 oktober 2023, zonder doorlopende nummering.
15.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023234603-6 van 15 oktober 2023, zonder doorlopende nummering.
16.Een proces-verbaal van aanhouding verdachte met nummer PL1300-2023234603-2 van 15 oktober 2023, zonder doorlopende nummering.
17.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 augustus 2024.