ECLI:NL:RBAMS:2024:5132

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
13-148914-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot taakstraf voor het onderhouden van een hennepplantage en het opzettelijk aanwezig hebben van softdrugs

Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het onderhouden van een hennepplantage en het opzettelijk aanwezig hebben van softdrugs. De verdachte, geboren in 1986 en ingeschreven op een bepaald adres in Amsterdam, was aanwezig tijdens de zitting. De officier van justitie, mr. M.R. Paardekooper, vorderde bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De verdachte erkende de hennepplantage te hebben aangelegd, maar stelde dat hij dit voor eigen gebruik deed en dat hij nooit meer dan 50 planten had.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk hennepplanten had geteeld en een aanzienlijke hoeveelheid hennep had aanwezig gehad. De politie had op 30 mei 2023 een hennepplantage aangetroffen in de woning van de verdachte, waar 12 hennepplanten en ongeveer 1800 gram hennep werden gevonden. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte niet aannemelijk en concludeerde dat hij zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank legde een taakstraf van 50 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 25 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met de landelijke oriëntatiepunten voor straffen in soortgelijke zaken en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en de griffier was mr. I. van Heusden.

Uitspraak

verkort vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/148914-23
Datum uitspraak: 1 augustus 2024
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 augustus 2024. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.R. Paardekooper, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. W. Drummen, advocaat in Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting – ervan beschuldigd dat hij:
1
in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 mei 2023 te Amsterdam opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 12, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
op of omstreeks 30 mei 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1800 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide tenlastegelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft niet betwist dat in de woning een hennepkwekerij en een hoeveelheid hennep zijn aangetroffen die aan verdachte toebehoren. Verdachte heeft verklaard dat hij de hennepplantage heeft aangelegd en alle werkzaamheden ten behoeve van de teelt heeft verricht, maar wel gedurende een kortere periode dan ten laste is gelegd. De hennepplantage en de aangetroffen hennep waren voor zijn eigen gebruik en hij heeft over de hele periode niet meer dan 50 planten aanwezig gehad.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 30 mei 2023 is de politie een onderzoek gestart naar aanleiding van een anonieme melding over een doordringende wietlucht rond de woning aan [adres] in Amsterdam. Op die dag heeft de politie bij genoemde woning met een warmtemeting een verhoging van 1 graad Celsius ten opzichte van de andere voordeuren vastgesteld. Verder werd er door de politie een doordringende hennepgeur geroken. Op 19 juni 2023 heeft de politie bij het binnentreden op voornoemd adres een in werking zijnde hennepplantage aangetroffen met op dat moment in totaal 12 hennepplanten. Verdachte, die door de politie in de woning werd aangetroffen ten tijde van het binnentreden, stond als enige ingeschreven op dat adres. Verdachte heeft ter terechtzitting – net als bij de politie – verklaard dat de aangetroffen hennepkwekerij van hem was, de hennep voor eigen gebruik was, dat hij de kwekerij alleen heeft gebouwd en betaald en dat hij alle werkzaamheden van de hennepteelt voor zijn rekening nam. Verdachte was ten tijde van de doorzoeking de enige huurder van de woning en ook als enige in het bezit van een sleutel van de woning. De politie heeft op grond van de waargenomen uiterlijke kenmerken, te weten kleur, vorm en de herkenbare geur, geconstateerd dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen. De politie gaat ervan uit dat de hennepplantage is gestart in januari 2022 en aaneengesloten doorloopt tot en met het aantreffen van de plantage op 19 juni 2023. De politie baseert zich hiervoor op afbeeldingen in de telefoon van verdachte. De politie herkent de ruimte op de foto’s en filmpjes die zijn gemaakt met de telefoon van verdachte als dezelfde hennepplantage die bij verdachte is aangetroffen. De politie beschrijft dat zij op de afbeeldingen ziet dat er in die periode meerdere malen is geoogst en de plantage daarna direct weer werd opgestart met nieuwe stekken.
Naast de hennepkwekerij is ten tijde van het binnentreden en de doorzoeking in de woning van verdachte op meerdere plaatsen hennep aangetroffen, met een totaalgewicht van ongeveer 1800 gram. De hennep die werd gevonden in een AH-tas betrof ongedroogde (natte) henneptoppen met een (gewogen) gewicht van 1250 gram. Daarnaast werd een bakje met henneptoppen met een (gewogen) gewicht van 8 gram aangetroffen en 5 sealbags met hennepgruis met een (gewogen) gewicht van 540 gram. Verdachte heeft ook ten aanzien van deze vondst verklaard dat het hennep betrof en dat deze van hem was.
Gelet op het aantreffen van de hennepplantage, de bekennende verklaring van verdachte en de foto’s en video’s in zijn telefoon waarop de politie de hennepplantage van verdachte herkent, gaat de rechtbank ervan uit dat de hennepplantage van verdachte was en dat deze in ieder geval was ingericht in de periode van 1 januari 2022 tot en met het aantreffen van de hennepplantage op 19 juni 2023 en dat in die periode meerdere oogsten zijn geweest. De ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte, dat de foto’s en video’s op zijn telefoon van de periode voor april 2022 foto’s en video’s van plantages van vrienden uit andere landen betreffen, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk.
De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte omstreeks de ten laste gelegde periode opzettelijk een aantal hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt en verwerkt en omstreeks 30 mei 2023 eveneens opzettelijk een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep van meer dan 30 gram aanwezig heeft gehad.
Ook is de rechtbank, gezien de bekennende verklaring van verdachte en het aantreffen van de hennep, van oordeel dat verdachte zich ook heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 1800 gram hennep zoals hem onder 2 is ten laste gelegd.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
1
omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 mei 2023 te Amsterdam opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt en verwerkt (in een woning aan [adres] ) een aantal hennepplanten en delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
omstreeks 30 mei 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan [adres] ) een hoeveelheid, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 50 uur, te vervangen door 25 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft bij het formuleren van deze strafeis rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten die rechtbanken hanteren, waarin het verschil tussen het gewicht van natte hennep en droge hennep verdisconteerd is. Met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen heeft de officier van justitie verzocht de teruggave te gelasten van het geld aan verdachte, omdat de witwasverdenking is geseponeerd. Eveneens is verzocht teruggave te gelasten van de aan hem toebehorende telefoons. Verdachte heeft op de zitting afstand gedaan van de hennep, zodat de rechtbank daarop niet hoeft te beslissen. Het hennepafval dient naar het oordeel van de officier van justitie te worden onttrokken aan het verkeer en de rest van de inbeslaggenomen apparatuur (de wasmachine en de vriesdroger) dient verbeurd te worden verklaard.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de landelijke oriëntatiepunten van rechtbanken in ogenschouw te nemen, waarbij in het geval van een hennepplantage met 50-100 hennepplanten een boete van € 1.000,- als uitgangspunt wordt gehanteerd. Aangezien verdachte in de gehele periode niet meer dan 50 planten heeft gehad, heeft de verdediging verzocht voor feit 1 te volstaan met een boete van € 500,-.Voor feit 2 heeft de verdediging verzocht te volstaan met een geldboete van € 750,- uitgaande van het omgerekende – lagere – gewicht van natte naar droge hennep die verdachte aanwezig had. De verdediging heeft naar voren gebracht dat verdachte, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden en drukke baan, de voorkeur heeft om een geldboete te betalen in plaats van een taakstraf te verrichten. Tot slot heeft de verdediging ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen verzocht de teruggave te gelasten van de geldbedragen, omdat de witwasverdenking is geseponeerd. Ook is teruggave verzocht van de telefoons, de wasmachine en de vriezer. Verdachte heeft afstand gedaan van de inbeslaggenomen hennep en het hennepafval.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van ongeveer 50 hennepplanten in de bewezenverklaarde periode en het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 1800 gram natte en gedroogde hennep. Hennep is schadelijk voor de volksgezondheid en het bezit van en de handel in dit type softdrugs is strafbaar op grond van de Opiumwet. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij dat wist, maar desondanks heeft hij ervoor gekozen om de hennep zelf te kweken in plaats van deze in een coffeeshop te kopen. Door aldus te handelen heeft verdachte niet alleen zichzelf, maar ook de andere bewoners van zijn appartementencomplex in gevaar gebracht. Het telen van hennep in woningen brengt namelijk brandgevaar met zich mee. Daarnaast veroorzaken hennepplantages flinke stankoverlast voor de directe omgeving.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 27 juni 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld.
Bij het bepalen van een passende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd. De rechtbank heeft hiervoor aansluiting gezocht bij de jurisprudentie en de landelijke oriëntatiepunten die de rechtbanken hanteren. Het oriëntatiepunt is dat bij 50-100 hennepplanten een geldboete worden opgelegd van
€ 1.000,-. Voor het aanwezig hebben van 500-2500 gram hennep is het oriëntatiepunt een taakstraf van 100 uur. De rechtbank heeft, in overeenstemming met de oriëntatiepunten, bij het bepalen van de straf in aanmerking genomen dat een deel van de aangetroffen hennep nat was en dan vier keer zo zwaar is als droge hennep.
Aangezien de feiten ruim een jaar geleden hebben plaatsgevonden en verdachte sindsdien niet met justitie in aanraking is gekomen, denkt en verwacht de rechtbank niet dat verdachte op korte termijn opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten zal plegen. Een voorwaardelijke straf dient dan geen doel.
Alles overwegend acht de rechtbank de strafeis van de officier van justitie passend en geboden en zal aan verdachte een taakstraf van 50 uur opleggen.

9.Beslag

Onder de verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
3900,00 EUR (goednummer 6356337)
900,00 EUR (goednummer 6356340)
1 STK persmachine (goednummer 6356403)
1 STK vriesdroger + compress (goednummer 6356392)
1 STK wasmachine; Bubbleator X1 (goednummer 6356436)
1 STK verdovende middelen; henneptoppen (goednummer 6356445)
5 STK verdovende middelen; bakje met hennep (goednummer 6356437)
5 STK verdovende middelen; hennep (goednummer 6356405)
Hennepafval (goednummer 6356451)
1 STK telefoon; Oppo Cph2127 (goednummer 6356854)
1 STK telefoon; Motorola (goednummer 6356830)
1 STK wasmachine, Bubble Bag dude.Co Xpb20-1208a (goednummer 6356426)
1 STK sealbagmachine (goednummer 6356417)
Geen beslissing door afstand
De onder 6, 7, 8 en 9 vermelde goederen behoren aan verdachte toe. Aangezien verdachte op de zitting afstand heeft gedaan van deze inbeslaggenomen goederen, hoeft de rechtbank ten aanzien daarvan geen beslissing meer te nemen.
Verbeurd verklaring
De onder 3, 4, 5, 12 en 13 vermelde goederen worden verbeurd verklaard aangezien met behulp van deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan.
Teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de onder 1, 2, 10 en 11 in beslag genomen voorwerpen, omdat geen strafvorderlijk belang als bedoeld in artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering zich daartegen nog verzet.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen
9, 22c, 22d, 33 en 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
3 en 11 van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
50 (vijftig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 25 (vijfentwintig) dagen.
Verklaart verbeurd:
  • 1 STK persmachine (goednummer 6356403)
  • 1 STK vriesdroger + compress (goednummer 6356392)
  • 1 STK wasmachine; Bubbleator X1 (goednummer 6356436)
  • 1 STK wasmachine, Bubble Bag dude.Co Xpb20-1208a (goednummer 6356426)
  • 1 STK sealbagmachine (goednummer 6356417)
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • 3900,00 EUR (goednummer 6356337)
  • 900,00 EUR (goednummer 6356340)
  • 1 STK telefoon; Oppo Cph2127 (goednummer 6356854)
  • 1 STK telefoon; Motorola (goednummer 6356830)
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. Q.M.J.A. Crul en A.B. Sluijs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 augustus 2024.