Op 20 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Ierse autoriteiten. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Ierland in 1980, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om het EAB in behandeling te nemen, goedgekeurd. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de zitting, die plaatsvond op 6 augustus 2024. Tijdens deze zitting heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Ierse nationaliteit heeft. Het EAB bevat verschillende arrest warrants, waaronder een van 8 februari 2023 en vier van 29 februari 2024, die betrekking hebben op strafbare feiten volgens Iers recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit dat ten grondslag ligt aan het arrest warrant van 8 februari 2023, verkrachting, op de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet staat en dat er geen onderzoek naar dubbele strafbaarheid nodig is.
Voor de andere feiten, die zijn vermeld in de arrest warrants van 29 februari 2024, heeft de rechtbank vastgesteld dat aan de eisen voor dubbele strafbaarheid is voldaan. De feiten zijn strafbaar volgens zowel Iers als Nederlands recht, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan, conform de eisen van de Overleveringswet.