ECLI:NL:RBAMS:2024:5120

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
13/062807-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man voor oplichting en diefstal met behulp van persoonsgegevens van KPN-klanten

Op 16 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 21-jarige man, die is veroordeeld tot 28 maanden gevangenisstraf, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De man was medeplichtig aan oplichtingen en diefstallen van geld en sieraden, waarbij hij gebruik maakte van persoonsgegevens van klanten van KPN. Van augustus 2023 tot april 2024 heeft hij als werknemer van KPN grote hoeveelheden persoonsgegevens overgedragen aan derden, die deze gegevens gebruikten voor (bank)helpdeskfraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk gegevens heeft overgenomen en doorgegeven, en dat hij wist dat deze gegevens bestemd waren voor het plegen van misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van de feiten, maar hem wel schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan oplichting en diefstal. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de omvang van de fraude meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft geen inzicht getoond in de gevolgen van zijn daden en heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij schadevergoedingen zijn toegewezen aan KPN en verschillende slachtoffers van de fraude.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Team Strafrecht
Parketnummer: 13/062807-24
Parketnummer vordering tul: 13/145201-21
Datum uitspraak: 16 augustus 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
wonende op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. van der Vlugt en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R. Pothast naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen De Wilde, medewerkster van Slachtofferhulp Nederland, namens de benadeelde partijen [slachtoffer 15] en [slachtoffer 6] naar voren heeft gebracht, en van het ter terechtzitting mondeling ingediende verzoek om schadevergoeding van [slachtoffer 2] .
De rechtbank heeft tot slot kennisgenomen van hetgeen door Hermkens, reclasseringswerker, ter terechtzitting als deskundige is verklaard.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1. het medeplegen van het in de periode van 28 februari 2023 tot en met 27 november 2023 te Amsterdam en/of Utrecht opzettelijk wederrechtelijk niet openbare gegevens, te weten persoonsgegevens van klanten van KPN, die waren opgeslagen op een geautomatiseerd netwerk van KPN, overnemen en/of doorgeven;
2. het in de periode van 28 februari 2023 tot en met 22 april 2024 te Amsterdam vervaardigen/verschaffen/verkopen/voorhanden hebben van een lijst met persoonsgegevens van 679 klanten van KPN, lijsten en/of (Telegram)berichten met persoonsgegevens dan wel 600 foto’s met persoonsgegevens, waarvan hij wist dat die bestemd waren tot het plegen van misdrijven omschreven in de artikelen 311, 312, 317, 321 en 326 Sr, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
3. het medeplegen van oplichting in de periode van 12 oktober 2023 tot en met 1 maart 2024 te Utrecht en/of Amsterdam van 18 (of meer) klanten van KPN.
Subsidiair is de medeplichtigheid aan dit feit ten laste gelegd.
4. diefstal in vereniging van diverse geldbedragen van 11 personen in de periode van 12 oktober 2023 tot en met 24 februari 2024 in Nederland door middel van een valse sleutel.
Subsidiair is de medeplichtigheid aan dit feit ten laste gelegd.
5. het medeplegen van oplichting op 14 april 2024 in Nederland van [slachtoffer 1] .
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten, gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. Daartoe is het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 overnemen en delen van persoonsgegevens ten behoeve van het plegen van strafbare feiten
Verdachte was werkzaam bij KPN en heeft, zoals hij ook ter zitting heeft bekend, grote hoeveelheden persoonsgegevens van klanten van KPN overgenomen. Hij heeft deze vervolgens (in elk geval een deel daarvan), in ieder geval vanaf 1 augustus 2023, vanuit het account ‘ Een geschenk ’ in diverse Telegramgroepen of chats, zoals deze op zijn telefoon (goednummer 813440) zijn aangetroffen, met anderen gedeeld. Ook heeft hij in meerdere van deze Telegramgroepen of chats de zogenoemde ‘leb copy nieuw’ lijst gedeeld. Op deze lijst stonden onder meer de persoonsgegevens van de aangevers van de feiten 3 en 4. Op voornoemde telefoon zijn ook meer dan 600 foto’s, met daarop persoonsgegevens van klanten van KPN, en een belscript aangetroffen.
Uit de inhoud van de Telegramberichten en het belscript, en het feit dat ook daadwerkelijk met gebruikmaking van de door verdachte verstrekte gegevens oplichtingen en diefstallen zijn begaan, blijkt dat verdachte niet alleen de gegevens voorhanden had en verspreidde, maar dat hij ook wist dat deze bestemd waren voor het plegen van de feiten als genoemd in artikel 234 Sr.
Hiermee kunnen feit 1 en 2 worden bewezen, met dien verstande dat ten aanzien van feit 1 het medeplegen niet kan worden bewezen en ten aanzien van feit 2 slechts één belscript.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 oplichting en diefstal
Verdachte heeft de persoonsgegevens van de aangevers van oplichting en diefstal (de feiten 3 en 4 in de KPN-systemen geraadpleegd en gedeeld met anderen, voorafgaand aan het moment waarop de oplichting en diefstal van deze aangevers plaatsvonden.
Verdachte heeft de persoonsgegevens van 10 aangevers gedeeld met anderen via Telegramgroepen die op de telefoon van verdachte staan. Uit de inhoud van de Telegramberichten blijkt dat verdachte wist dat de gegevens gebruikt werden voor oplichting en diefstal. In die zin heeft hij strafrechtelijke betrokkenheid bij de oplichtingen en diefstallen.
Gelet op de inhoud van diverse Telegramberichten is weliswaar de overtuiging aanwezig dat verdachte een grote rol had bij de fraude, maar kan ten aanzien van de personen die in de tenlastelegging zijn opgenomen niet worden vastgesteld dat de rol van verdachte verder ging dan het bewust verschaffen van inlichtingen. Daarom vordert de officier van justitie verdachte bij die feiten van het primair ten laste gelegde medeplegen vrij te spreken en hem voor de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid te veroordelen.
Ten aanzien van feit 5 oplichting van [slachtoffer 1]
Door [slachtoffer 1] is aangifte gedaan en verdachte heeft ter zitting deze oplichting bekend. Niet kan worden bewezen dat sprake is van medeplegen, daarvan dient hij te worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 overnemen en delen van persoonsgegevens ten behoeve van het plegen van strafbare feiten
Hoewel verdachte heeft bekend klantgegevens van KPN te hebben bevraagd en onder de gebruikersnaam ‘ Een geschenk ’ via Telegram heeft gedeeld, verzoekt de raadsman verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde periode vóór 6 oktober 2023. Weliswaar zijn vanaf 1 augustus 2023 en vervolgens in augustus enkele malen gegevens bevraagd, maar in september niet en pas vanaf 11 oktober 2023 is met regelmaat in de systemen gekeken. Van de bevragingen in augustus 2023 is niet gebleken dat deze relevant zijn geweest voor de ten laste gelegde feiten en de gegevens zijn niet vóór 6 oktober 2023 gedeeld met anderen. Voor bewezenverklaring is bovendien zowel het opvragen als het delen vereist, zodat hij van de periode vóór 6 oktober 2023 dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 (naast hetgeen hiervoor is aangevoerd)
Ook verzoekt de raadsman verdachte vrij te spreken van het eerste, tweede en vierde gedachtestreepje van feit 2. De zogenoemde ‘leb copy nieuw’ lijst is niet door de gebruiker van het Telegramaccount ‘ Een geschenk ’ maar door de gebruiker van het Telegramaccount ‘ Dragon roll ’ gedeeld. Bovendien maakt deze lijst geen deel uit van het dossier en is de inhoud van de lijst daarom niet controleerbaar. Ditzelfde geldt voor de Telegramberichten. Alle gestelde persoonsgegevens zijn geanonimiseerd, zodat niet kan worden gecontroleerd en daarmee ook niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte de persoonsgegevens van de onder 3 en 4 opgenomen personen heeft verstrekt.
Ten aanzien van de foto’s kan niet worden bewezen dat het er 600 waren, omdat ook de politie aangeeft dat dit een schatting was. Maximaal kan worden bewezen dat er foto’s zijn gemaakt en gedeeld.
Het vierde gedachtestreepje (de belscripts) kan niet worden bewezen, omdat deze al van de telefoon waren verwijderd en er geen datum bekend is wanneer deze belscipts zouden zijn gemaakt.
Ook kan, gelet op de ten laste gelegde periode onder de feiten 3 en 4, de periode na 1 maart 2024 niet bewezen worden verklaard.
Tot slot is van belang dat niet kan worden bewezen dat verdachte wist waarvoor de persoonsgegevens dienden. Voorwaardelijk opzet is hiertoe onvoldoende, zodat de verklaring van verdachte dat hij wist dat het foute boel was niet voldoende is om opzet aan te nemen.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 oplichting en diefstal
Verdachte heeft verklaard in diverse Telegramgroepen persoonsgegevens van klanten van KPN met het Telegramaccount ‘ Een geschenk ’ te hebben gedeeld. Er maakten echter meerdere personen gebruik van dit account en verdachte heeft de andere berichten die in de chat stonden en/of door een andere gebruiker werden verzonden niet gezien en niet gestuurd. Dat onduidelijk is wie het Telegramaccount gebruikte, is ook van belang voor de bewezenverklaring van feit 1 en 2.
De Telegramberichten passen ook niet bij de persoon van verdachte die blijkens het psychologisch onderzoek uit 2021 juist op cognitief niveau erg laag scoort en niet in staat is om bijvoorbeeld overzichten te maken. De door het Telgramaccount ‘ Een geschenk ’ geplaatste berichten kunnen daarom niet allemaal aan verdachte worden toegerekend.
Ook indien verdachte wel wordt aangemerkt als gebruiker van het Telegramaccount ‘ Een geschenk ’, geldt dat slechts een paar belastende gesprekken zijn vermeld. Ten aanzien van die gesprekken blijkt op geen enkele wijze dat deze zouden zien op de in de tenlastelegging opgenomen aangevers.
Bovendien heeft in deze zaak slechts zeer beperkt, met name technisch, onderzoek plaatsgevonden. Er is (vrijwel) geen onderzoek gedaan naar degenen die de aangevers hebben gebeld of bij hen langs zijn gegaan of nadien hebben gepind.
Enige betrokkenheid van verdachte kan niet worden bewezen, niet als medepleger en niet als medeplichtige. Verdachte dient dan ook integraal van het onder 3 en 4 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Subsidiair dient verdachte van de ten laste gelegde medeplichtigheid te worden vrijgesproken omdat niet kan worden bewezen dat sprake was van de vereiste dubbele opzet, nu verdachte heeft aangegeven niet te weten wat er met de persoonsgegevens zou worden gedaan en deze verklaring niet uit te sluiten valt.
Ten aanzien van feit 3 oplichting (naast hetgeen hiervoor is aangevoerd)
Voor de gestolen goederen en het gestolen geld is naast de aangiftes geen enkel bewijs voorhanden. Bij verdachte zijn ook geen goederen, bankpassen en inloggegevens aangetroffen. Daarom verzoekt de raadsman verdachte integraal van het onder 3 ten laste gelegde vrij te spreken.
Meer subsidiair verzoekt de raadsman verdachte (integraal) vrij te spreken van het ten laste gelegde contante geld en de sieraden, omdat uit de stukken onvoldoende duidelijk is dat de oplichting, waarbij tot afgifte van deze voorwerpen is overgegaan, onderdeel van het plan was toen aan verdachte werd gevraagd de persoonsgegevens te delen.
Ten aanzien van feit 4 diefstal (naast hetgeen hiervoor is aangevoerd)
Verdachte dient volgens de raadsman ook te worden vrijgesproken van dit feit omdat in alle zaken, waarbij zou zijn gepind, geen enkel onderzoek is verricht naar het pinnen met de bankpassen van de aangevers, zodat niet duidelijk is aan wie deze gedragingen kunnen worden toegerekend. Deze gedragingen kunnen daarom niet aan verdachte worden toegerekend.
Meer subsidiair heeft de raadsman de vrijspraak bepleit ten aanzien van degenen van wie geen afschriften zijn overgelegd omdat steunbewijs ontbreekt. Voor de aangifte van [slachtoffer 2] geldt daarnaast dat de foto’s met daarop gegevens van zijn bankrekening niets zeggen over enige betrokkenheid van verdachte bij dit feit. Bovendien zouden de foto’s staan op een witte telefoon en een Samsung: deze telefoons zijn niet onder verdachte in beslag genomen.
Ten aanzien van feit 5oplichting van [slachtoffer 1]
Verdachte heeft bekend dit feit te hebben gepleegd, alleen het medeplegen kan niet worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Naar aanleiding van een aangifte, gedaan door KPN, is de politie een onderzoek gestart onder de naam Pilosus. Bij KPN was een melding binnen gekomen dat een klant op leeftijd van KPN was bestolen van haar geld en sieraden, nadat zij door een zogenaamde KPN-medewerker was gebeld. Het ging om een zogeheten helpdeskfraude, waarbij oplichters zich voordoen als medewerkers van grote bedrijven, om het slachtoffer te bewegen geld, waardevolle goederen en/of inloggegevens af te geven.
In het bedrijfssysteem kon KPN de telefoongesprekken van deze zogenaamde
KPN-medewerker met het slachtoffer niet terugvinden. Daarop heeft KPN onderzocht welk account van de helpdeskmedewerkers de gegevens van het slachtoffer in het klantensysteem OMNI (hierna: OMNI) van KPN opgezocht had. Dat bleek het account [account 1] te zijn geweest, wat het account is van verdachte. Wat opviel is dat de gebruiker van het account de gegevens buiten reguliere werktijd had opgezocht: om 05.00 uur ’s ochtends. Uit nader onderzoek van KPN bleek dat door de gebruiker van account [account 1] grote hoeveelheden klantgegevens in OMNI waren geraadpleegd, steeds van klanten geboren in de jaren ’30 of ‘40. KPN heeft daarop de klanten, waarvan de gegevens door [account 1] waren geraadpleegd, geïnformeerd. In reactie daarop kwamen 26 meldingen en aangiften bij KPN binnen van klanten die aangaven slachtoffer te zijn geworden van (bank)helpdeskfraude of pogingen daartoe. Negentien van de klanten die aangifte hebben gedaan, zijn in de tenlastelegging opgenomen.
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 subsidiair en 4 subsidiair
Verklaring verdachte ter zitting
Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij in de periode dat hij bij KPN werkte en nog enige tijd daarna uit het KPN-systeem persoonsgegevens, zoals de naam, geboortedatum, bankrekeningnummer, telefoonnummer en het (e-mail)adres van klanten van KPN heeft overgenomen. Dit waren gegevens van vooral oudere mensen, gelet op de geboortedata en de omgeving van waar hij de gegevens opzocht. Verdachte verklaarde dat hij wist dat het ‘foute boel’ was, dat er misschien iets met deze mensen werd gedaan. Vervolgens heeft hij (veel van) deze persoonsgegevens met het Telegramaccount ‘ Een geschenk ’ gedeeld in diverse Telegramchats/groepen. Hij heeft hier drie tot vier keer € 200,00 voor ontvangen. [2]
Verdachte heeft bij KPN gewerkt, in beginsel op kantoor in Utrecht, maar hij heeft ook thuisgewerkt. Het IP-adres waarvan de meeste log-ins door het account [account 1] hebben plaatsgevonden is het adres [cijferreeks 1] [3] De contractant van dit adres is [naam 1] , [adres] , het adres waar verdachte ook staat ingeschreven. [4]
Onderzoek bij systemen van KPN
Naar aanleiding van de aangiften van oplichting en/of diefstal, is gebleken dat [account 1] van in ieder geval negen van de aangevers de gegevens in OMNI heeft opgezocht én hij deze gegevens daarna door het account ‘ Een geschenk ’ via Telegram heeft gedeeld. Dit zijn volgens de genoemde aangiftenummers en bijbehorende aangiftes de volgende personen: [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] . [5]
Inhoud berichten op telefoon
Bij een doorzoeking in de woning van verdachte op 22 april 2024 zijn onder meer een iPhone 8 (goednummer 813440) en vier iPhones SE (goednummers 813435, 813443, 813442 en 813438) in beslag genomen. [6] Deze telefoons zijn in de slaapkamer van verdachte aangetroffen.
Op de iPhone 8 zijn diverse persoonlijke gegevens van verdachte aangetroffen, waaronder een C.V. van verdachte, diverse notities met afzender [verdachte] en/of [verdachte] , en Whatsappgesprekken waarin de gebruiker zich voorstelt als [verdachte] en het paspoort van verdachte deelt. Ook is deze telefoon eerder onder verdachte in beslag genomen.
Op deze telefoon zijn in ieder geval 600 foto’s aangetroffen van een laptopscherm met daarop persoonsgegevens voornamelijk van personen op leeftijd. Op (in ieder geval een aantal foto’s) is naast de persoonsgegevens op de foto te zien ‘ [account 1] ’. In totaal 192 van de KPN-klanten, waarvan gegevens door account [account 1] waren opgevraagd, komen voor op de afbeeldingen op de iPhone 8.
Gegevens uit Telegramchats
Ook werd op de iPhone 8 de chatapplicatie Telegram aangetroffen, waarin de gebruiker van de iPhone 8 een account heeft met de naam ‘ Een geschenk ’. Er zijn diverse berichten tussen ‘ Een geschenk ’ en (deelnemers van) Telegramcontacten/groepen met de namen ‘ [account 2] ’, ‘Telegram-ID: [cijferreeks 2] ’, ‘DEZE VOOR OPHAAL LEB ABN ASN SNS RABO’, ‘KPN/CHL CHOP’, ‘DEZE VOOR APPS ABN, SNS, RABO, ASN’. Binnen al deze groepen zijn door het Telegramaccount ‘ Een geschenk ’ in de periode van 20 oktober 2023 (het eerste bericht, uit de chat met ‘Telegram-ID [cijferreeks 2] ’) tot en met 21 maart 2024 (het laatste bericht, uit de chat met ‘ [account 2] ’) meerdere, vaak tientallen (lijsten met) persoonsgegevens gestuurd, al dan niet door middel van foto’s waarop persoonsgegevens te zien waren die herkend zijn als de hiervoor beschreven foto’s van klantenkaarten van KPN.
Ook zijn zowel in de Telegramchats met ‘ [account 2] ’ als in de Telegramchat met ‘Telegram-ID [cijferreeks 2] ’ door ‘ Een geschenk ’ een bestand met de naam ‘ [bestandsnaam] ’ verzonden, met daarbij het bericht: ‘als je een van deze hit schrijf erbij SPECIALE LIJST’. Dit ‘leb copy nieuw’ bestand bevat 679 regels met persoonsgegevens. Dit betreft per regel: naam, geboortedatum, adres, e-mailadres, klantnummer en bankrekeningnummer. [7]
In de iPhone 8 is bovendien een aantal teksten, waaronder een belscript aangetroffen, met de tekst “Hallo [naam 1] , Je spreekt met rechercheur [naam 2] afdeling forensische thm. Wij zijn bezig met een onderzoek naar jou na aanleiding van een aantal verklaringen die zijn afgelegd bij de politie. (..) Ik wil graag ook het telefoonnummer van jouw ouders/verzorgers noteren. Heb jij die ter beschikking”. [8]
Door het Telegramaccount ‘ Een geschenk ’ zijn naast voornoemde persoonsgegevens, ook diverse andere berichten verzonden, zoals onderstaand wordt benoemd.
In de Telegramchat tussen ‘ Een geschenk ’ en ‘ [account 3] ’ zijn door ‘ Een geschenk ’ onder meer de volgende berichten geplaatst:
  • (na ontvangst van diverse persoonsgegevens van [account 3] op 20 oktober 2023 om 06.46 uur): ‘is gelebt’, en ‘is gelebt + afspraak deur niet geopend kwamen veel te laat aan deur’, en ‘Dr buurman deed wel open daar waren de halers’, en ‘Deze visjes zijn al gelit’ (alle berichten 20 oktober 2023 om 6.45/6.55 uur), en
  • op 21 februari 2024, nadat door ‘ Een geschenk ’ diverse persoonsgegevens zijn verzonden (15.13 uur) schrijft ‘ Een geschenk ’: ‘Deze kaya litten volgende keer’
Door de politie is opgemerkt dat ‘lebben’ ‘bellen’ betekent, en dat ‘halers’ de loopjongens zijn die bijvoorbeeld langs de deur gaan bij slachtoffers. [9]
In de Telegramchatgroep met de naam ‘DEZE VOOR APPS ABN, SNS, RABO, ASN, izijn onder meer de volgende berichten aangetroffen:
  • nadat de groep is aangemaakt, wordt door ‘ Dragon Roll ’ geschreven: ‘DEZE VOOR APPS 1925/1938;
  • nadat ‘OWNER of $JIFF’ op 5 november 2023 om 22:35 uur diverse berichten met adressen heeft verzonden, schrijft ‘ Een geschenk ’ op 6 november 2023: ‘ [postcode 1] niks’ en ‘ [postcode 2] niks’ en ‘ [postcode 3] niks’;
  • na de berichten van ‘OWNER of $JIFF’ (6 november 2023): ‘Bro t zijn’ ’78 adjes wat ik heb gestuurd’ schrijft ‘ Een geschenk ’: ‘ik sorteer alles’ en op 7 november 2023 ‘ey dit zijn geen oudjes he wat je stuurt’ ‘zijn gw normale flats geen senioren iets zeker’ waarna Dragon Roll antwoordt: ‘jawel senioren’;
  • op 7 november 2023 tussen 12.48 uur en 13.06 uur schrijft ‘ Een geschenk ’: ‘had weinig tijd’, ‘maar ben nog steeds in die syst’, en: ‘ [postcode 4] klaar’, ‘ [postcode 5] klaar’ op de vraag van ‘ Dragon Roll ’ ‘Je hebt ze vorigr week gekregen wrm nupas’;
  • op 12 november om 17.32 uur schrijft ‘ Een geschenk ’ ‘Ik ga inloggen’;
  • op 13 november 2023 om 16.09 uur schrijft ‘ Een geschenk ’: ‘sommige uit die speciale lijst staan onder bewindvoerder’ en ‘ik stuur foto wanneer ik weer tegen kom’ en op 14 november 2023: ‘deze is van speciale lijst maar je hebt die man geboord niet ze vrouw’ en ‘leeftijd onbekend is meestal bij klanten die zo kk oud zijn dat ze al klant zijn bij ons in de tijd dat we geen leeftijden doorvoerde’, en ‘Ook is zijn huistelefoon geregistreerd als contactnummer. Dit duid er allemaal op dat die oud is’.
In de Telegramgroep ‘KPN/DHL CHOP’ zijn onder meer de volgende berichten aangetroffen:
  • op 29 november 2023 om 21.40 uur schrijft ‘OWNER of $JIFF’: ‘hier wat we morgen gaan bellen’, waarna ‘ Een geschenk ’ om 21.40 uur schreef: ‘welke stad wil je doen’. Vervolgens worden door ‘OWNER of $JIFF’ enkele steden genoemd, waaronder Purmerend, waarna ‘ Een Geschenk ’ tussen 21.41 en 21.44 uur stuurt ‘ohjaa eh purmerend is feestje geblazen’ en daarna acht berichten met persoonsgegevens acht personen, allen geboren in de periode van 1933 en 1942 en allen woonachtig in Purmerend;
  • ‘OWNER of $JIFF’ schrijft om 21.44 uur ‘Haler s wel blacka waar moet je kleren halen’, waarna ‘ Een geschenk ’ om 21.45 uur schrijft: ‘als jij zegt die haler is fit kunnen we proberen’, en ‘outje valt te halen bij mijn strip ik ga het zo onderscheppen’;
  • op 2 en 3 december 2023 worden door ‘ Een geschenk ’ persoonsgegevens van tientallen personen doorgestuurd (allen geboren in de periode van 1926 en 1942);
  • op 7 december 2023 stuurt ‘ Een geschenk ’ een set persoonsgegevens die eerder verzonden is en schrijft: ‘stuur deze vis naar gg mijn tel met snap is uitgevallen drm baar ik via hier’;
  • op 28 december 2023 om 11.37 uur verzendt ‘ Een geschenk ’ weer 19 berichten met daarin persoonsgegevens, allen geboren in de periode van 1923 en 1942, waarna Dragon Roll schrijft ‘Lelystad kkr ver’ en ‘ Een geschenk ’: ‘doof die’ ‘dan’, en ‘de rest is goed toch’ (om 11.41 uur).
Bij diverse door ‘ Een geschenk ’ doorgestuurde persoonsgegevens wordt bovendien begeleidende informatie meegestuurd, zoals ‘volgende vis woont vermoedelijk met een mevrouw van 1944’, en ‘is woonachtig en partner van vis’, en ‘heeft bv’ en ‘voor maandag’. [11]
In de Telegramgroep ‘DEZE VOOR OPHAAL LEB ABN ASN SNS RABO’ zijn onder meer de volgende chatberichten aangetroffen:
  • nadat de groep is aangemaakt door ‘ Dragon Roll ’, wordt door hem geschreven: ‘Deze voor OPHAAL LEB 1925/1945’;
  • nadat Dragon Roll adresgegevens deelt, schrijft ‘ Een geschenk ’ op 1 november 2023: ‘ [postcode 6] geen resultaten’ en op 13 november 2023 ‘gegevens incompleet’ en ‘zelfde num bellen als wat staat in speciale lijst’;
  • op 21 november 2023 stuurt ‘ Een geschenk ’ persoonsgegevens van 4 personen door, allen geboren in de periode 1926 en 1941, waarbij ten aanzien van één van de gegevens door ‘ Een geschenk ’ wordt bericht: ‘let op twee vissen op één adres’, waarbij een foto wordt meegestuurd waarop persoonsgegevens zichtbaar waren. Deze foto is eerder beschreven als zijnde een foto met klantgegevens van klanten van KPN, zoals aangetroffen op de iPhone die onder verdachte in beslag is genomen;
  • op 21 november 2023 schrijft ‘ Een geschenk ’: ‘bezorger langs deur met pakket’ en ‘Verzendkosten betalen met sumupkast’, en ‘Ik heb 115 adressen naar mezelf gestuurd er is voldoende vo vr’.
  • op 30 november 2023 tussen 17.20 en 17.22 uur stuurt ‘ Een geschenk ’ van negen personen de gegevens door, alleen woonachtig in Haarlem en geboren tussen 1930 en 1939 waarna hij om 17.22 uur schrijft: ‘voor die lebbers van vdng’;
  • op 10 januari 2024 schrijft ‘ Een geschenk ’ ‘Alles waar ik niet op heb gereageerd is ni gelebt’.
In de Telegramchat met de gebruiker van het ID [cijferreeks 2] worden door ‘ Een geschenk ’ tussen 21 oktober en 23 november 2023 tientallen persoonsgegevens doorgestuurd, waarvan meerdere foto’s met klantgegevens van klanten van KPN, zoals aangetroffen op de iPhone 8 die onder verdachte in beslag is genomen. Ook deze persoonsgegevens worden door ‘ Een geschenk ’ vaak voorzien van begeleidende informatie, zoals ‘eerste nummer is wss van bis anders de tweede laatste num is vermoedelijk contactpersoon’, ‘gegevens vis’ en ‘rare straatnaam maar het gaat voor de duidelijkheid om 1 straat’ en ‘woont met mevr (naam)’. [13]
In de Telegramchat met ‘ [account 2] ’ zijn door ‘ Een geschenk ’ eveneens tientallen persoonsgegevens doorgestuurd, vaak met begeleidende informatie, zoals ‘echt genoot tapoe kan op ingespeeld worden. .. (naam) leeft niet meer’, of: ‘SPECIALE LIJST’. Ook hieronder bevinden zich foto’s die zijn herkend als soortgelijk aan de foto’s die eerder zijn omschreven met betrekking tot persoonsgegevens van klanten van KPN en op de onder verdachte in beslag genomen iPhone 8 zijn aangetroffen. [14]
Ten aanzien van de feiten 3 subsidiair en 4 subsidiair
Van de door account [account 1] opgevraagde klantkaarten is gebleken dat 25 personen aangifte hebben gedaan van strafbare feiten zoals oplichting en diefstal. De aangevers die op de tenlastelegging zijn opgenomen, te weten [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 6] ), [slachtoffer 7] , [slachtoffer 15] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 16] , [slachtoffer 17] , [slachtoffer 18] , [slachtoffer 19] , [slachtoffer 20] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (allen op diverse plaatsen in Nederland woonachtig), blijken op (hoge) leeftijd te zijn. Ook is gebleken dat hun gegevens door [account 4] zijn opgevraagd vóór de pleegdatum van de oplichting / diefstal. Dit geldt ook voor aangever [slachtoffer 2] .
Alle pleegdata uit de aangiftes van oplichting vallen in de periode van 12 oktober 2023 (eerst gepleegde feit) en 1 maart 2024 (laatste feiten conform de in de tenlastelegging opgenomen pleegdata).
Van de aangevers hebben [slachtoffer 16] , [slachtoffer 17] , [slachtoffer 18] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 19] , [slachtoffer 20] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 9] aangegeven dat zij, nadat zij bankpassen en/of inlog- of betaalgegevens hadden afgegeven, vervolgens bestolen zijn van geld, via pintransacties en/of overschrijvingen vanaf hun bankrekeningen. [15]
Alle voornoemde aangevers (behalve [slachtoffer 2] ) geven aan dat zij gebeld zijn door respectievelijk een medewerker van KPN, de ABN AMRO bank, Rabobank, ING, de politie, of door iemand die vertelde dat er criminelen actief zouden zijn in hun buurt of met hun bankrekening of gegevens (er zou geprobeerd worden geld af te schrijven of hun gegevens zouden voorkomen bij een onderzoek naar een misdrijf). Alle aangevers (met uitzondering van [slachtoffer 13] ) zijn, soms urenlang, aan de telefoon gehouden en aan hen is gevraagd of zij geld en/of bankpassen en/of sieraden en/of telefoons in huis hadden. Deze zouden worden moeten worden klaargelegd en/of zouden worden opgehaald. In enkele gevallen is om de pincode/inloggegevens van de bankpas gevraagd. In veel gevallen is aan de aangevers een code gegeven die de persoon die langs zou komen (een bankmedewerker, iemand van de politie of KPN), zou noemen, zodat de aangevers zouden weten dat dit de persoon was die namens de organisatie langs zou komen. Die persoon zou de spullen meenemen, waarbij in een aantal gevallen is aangegeven dat dat was om de spullen in veiligheid te brengen dan wel te taxeren. Daarop hebben de slachtoffers bankpassen en/of (een kluis met) sieraden en/of een telefoon en/of rijbewijzen en/of een tablet en/of contant geld en/of pincodes gegeven of laten zien aan de persoon die aan de deur kwam, die vervolgens alle waardevolle goederen heeft meegenomen. Pas nadat deze persoon weg was, werd het telefoongesprek beëindigd. [16] Bij [slachtoffer 13] zijn geen goederen weggenomen, maar is door iemand die zich voordeed als KPN-medewerker (nadat zij door een zogenaamde KPN-medewerker was gebeld) gezegd dat ze ter verificatie van een te vervangen modem haar bankpas in een kaartlezer moest stoppen en haar code in moest voeren, hetgeen zij heeft gedaan. [17]
Ten aanzien van feit 4 diefstal
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van een drietal wederrechtelijke overschrijvingen vanaf zijn bankrekening op 22 december 2023, waarvan één van een restaurant en twee bij een pinapparaat SumUp ‘ [slachtoffer 2] dak’. [slachtoffer 2] geeft aan dat hij op 17 en 18 november 2023 door een onbekend telefoonnummer is gebeld en dat hij eerst iemand aan de lijn kreeg die aangaf een medewerker van de ABN AMRO Bank te zijn en vervolgens een vrouw. Beiden vertelden hem dat hij zijn inlogcode moest veranderen. [18]
Op zowel de iPhone 8 als één van de iPhones SE (goednummers 813442, 813438, 813443 en 813435), die zijn aangetroffen in de slaapkamer van verdachte, zijn sporen van gebruik door verdachte aangetroffen. Ten aanzien van de iPhone 8 is dat hiervoor weergegeven.
Op de 813442 is onder meer een Whatsappaccount aangetroffen waarbij de gebruiker wordt aangehaald als ‘ [verdachte] ’ en een bericht waarbij het BSN-nummer van verdachte wordt gedeeld. Ook zijn sporen van selfies aangetroffen waarop verdachte afgebeeld staat, een schermafbeelding van de ING-bankapplicatie waarop een kennelijke (terug)betaling van de Mediamarkt aan [verdachte] is weergegeven.
Ook is een video aangetroffen waarop het scherm van de vermoedelijk 813438 te zien is, omdat op de 813438 sporen van het afgebeelde SumUp-account [account 5] zijn aangetroffen, in de telefoon een SumUp apparaat gekoppeld is geweest met nummer [nummer] en het scherm van deze 813438 intact is.
Op de 813442 is bovendien een video aangetroffen waarop de SumUp applicatie zichtbaar is, waarin wordt vermeld dat op 14 april 2024 een bedrag van € 450,00 zou zijn uitbetaald. Hierbij iss de iPhone 8 op de achtergrond zichtbaar.
Op de 813438 is een video aangetroffen met verdachte. Ook zijn op de telefoon gegevens aangetroffen die ook op de iPhone 8 en de 813442 zijn aangetroffen. Zo is op de iPhone 8 een advertentietekst van ‘ Dragon Roll ’ in één van de chatgroepen gedeeld met de gebruiker van de iPhone 8, die ook is aangetroffen in een notitie op de 813438. Ook is in een notitie een rekeningnummer aangetroffen, dat ook in de 813442 stond.
Op de iPhone 8, de 813438 en de 813443 zijn sporen aangetroffen van een verbinding tussen deze telefoons en een SumUp pinapparaat ‘SumUp [nummer] ’. [19]
Op de 813438 zijn ook enkele zogenaamde ‘device notifications’ aangetroffen met betrekking tot het gebruik van de naam [naam 3] , onder meer bestaande uit drie SumUp berichten en een bericht ‘u hebt € 450,00 ontvangen’.
Op de 813442 is voorts onder meer een afbeelding aangetroffen waarop twee iPhones te zien zijn, waarvan de linker, gelet op de beschadigingen, de iPhone 8 is, waarop een chatgesprek met betrekking tot de advertentie JBL Partybox 710 met aanvrager [slachtoffer 1] (aangever feit 5) te zien is, waarbij een bedrag van 450,00 werd overeengekomen. De andere iPhone betreft (gelet op de zogenaamde ‘device notification’) de 813438. [20]
De betaling van aangever [slachtoffer 1] van € 450,00 via het SumUp betaalverzoek hoort bij het SumUp account [account 5] . Dit account en gebruikerssporen daarvan zijn aangetroffen op de 813438. Het account is ook aangetroffen op de 813443.
Bij dit SumUp account zijn transacties verricht via een mobiel pinapparaat met een uniek serienummer [cijferreeks 3] . Dit serienummer komt overeen met het serienummer van het SumUp mobiele pinapparaat dat is gebruikt in combinatie met / zat gekoppeld aan het SumUp-account [account 6] .
Aan de iPhone 8, de 813438 en de 813443 zat een SumUp-apparaat gekoppeld met de cijfers ‘ [nummer] ’ in de naam.
Op de 813442 zijn verder drie dezelfde afbeeldingen aangetroffen waarop een telefoon te zien is met daarop een geopende ABN AMRO applicatie met een overzicht van de bankrekening van aangever [slachtoffer 2] . Ook zijn sporen aangetroffen van twee dezelfde foto’s van een telefoonscherm waarop de SumUp applicatie staat weergegeven met een bedrag van € 17.581,29 en de datum 22 december 2023 in beeld. [21]
Ten aanzien van feit 5 oplichting [slachtoffer 1]
Door [slachtoffer 1] is aangifte gedaan van oplichting via een marktplaatsadvertentie op 14 april 2024 van een JBL Party Box ad € 450,00. [22] Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dit feit te hebben gepleegd, maar niet samen met een ander. [23]
4.3.2
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 overnemen en doorgeven persoonsgegevens
De rechtbank is op grond van de hiervoor genoemde aangifte van KPN en de bekennende verklaring van verdachte van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde overnemen en doorgeven van gegevens wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank gaat daarbij uit van een begindatum van 1 augustus 2023, omdat verdachte vanaf die tijd seriematig persoonsgegevens van KPN is gaan overnemen en vervolgens doorzenden. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte dit feit alleen gepleegd heeft, zodat hij van het ‘medeplegen’ zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 subsidiair en 4 subsidiair overnemen en doorgeven persoonsgegevens en medeplichtigheid aan oplichting en diefstal (met valse sleutel)
Op grond van de onder 4.3.1 genoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank het volgende vast.
In de slaapkamer van verdachte zijn diverse telefoons aangetroffen, waaronder een iPhone 8 (goednummer 813440). Gezien de persoonlijke gegevens van verdachte die op deze iPhone8 zijn aangetroffen en het feit dat deze iPhone8 al eerder onder verdachte in beslag is genomen, stelt de rechtbank vast dat deze iPhone8 van verdachte is en dat hij daarvan de enige gebruiker is geweest.
Op de iPhone8 is ook een Telegramapplicatie aangetroffen met daarin diverse groepen/chatcontacten, binnen welke groepen/chatcontacten de gebruiker van dit Telegramaccount een groot aantal berichten heeft gestuurd onder de naam ‘ Een geschenk ’.
Onder de Telegramberichten bevindt zich ook de zogenaamde ‘leb copy nieuw’ lijst, die door verdachte meermalen is verstuurd met de opmerking dat als deze waren gehit, dat moest worden aangegeven met ‘SPECIALE LIJST’. Dat deze lijst eerder ook al door ‘ Dragon Roll ’ is verzonden, doet niet af aan het feit dat de lijst meermalen door verdachte is verzonden en verdachte hem dus ook voorhanden heeft gehad.
Op de telefoon van verdachte zijn bovendien (in elk geval) 600 foto’s aangetroffen van een laptopscherm met daarop persoonsgegevens. Ook is op zijn telefoon een belscript aangetroffen.
De rechtbank is ook van oordeel dat verdachte wist dat de door hem verzonden persoonsgegevens bestemd waren tot het plegen van misdrijven en dat de bedoeling in breedste zin was het door middel van babbeltrucs zoveel mogelijk (al dan niet door het zien te verkrijgen van inloggegevens) afhandig maken van giraal geld. Dit blijkt uit de inhoud van de gesprekken, waaruit blijkt dat ‘ Een geschenk ’ wist dat mensen zouden worden gebeld of gebeld waren. Ook de namen van de Telegramgroepen die zien op banken en/of KPN in combinatie met het raadplegen van persoonsgegevens van KPN-klanten door verdachte wijzen in die richting, Bij diverse door ‘ Een geschenk ’ doorgestuurde persoonsgegevens wordt bovendien begeleidende informatie meegestuurd, zoals ‘volgende vis woont vermoedelijk met een mevrouw van 1944’, en ‘is woonachtig en partner van vis’, en ‘heeft bv’ en ‘voor maandag’. [24]
Verdachte heeft op zijn minst de aanmerkelijke kans op misbruik van de persoonsgegevens voor fraude voor lief genomen. Vol opzet is, anders dan door de raadsman betoogd, voor bewezenverklaring van dit bestanddeel niet vereist. [25] De rechtbank schuift de verklaring van verdachte, dat hij wel wist dat het foute boel was, maar dat hij niet precies wist wat er met de persoonsgegevens zou gebeurden, op grond van het voorgaande terzijde.
De rechtbank is van oordeel dat ook het onder 2 ten laste gelegde bewezen kan worden. De rechtbank gaat hierbij uit van een pleegperiode vanaf 1 augustus 2023, nu vanaf deze periode stelselmatig persoonsgegevens door verdachte zijn opgevraagd.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 oplichting en diefstal (met valse sleutel)
Op grond van de onder 4.3.1 genoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank het volgende vast.
Ten laste is gelegd het medeplegen van dan wel de medeplichtigheid aan oplichting en diefstal in de periode 12 oktober 2023 tot en met 1 maart 2024.
Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer 21] aangifte heeft gedaan van oplichting en diefstal, gepleegd op 26 september 2023, voorafgaand aan en dus buiten de tenlastegelegde periode. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de ten laste gelegde misdrijven ten aanzien van [slachtoffer 21] .
Door de aangevers is aangifte gedaan van oplichting en in een aantal gevallen ook van diefstal met de door de oplichting weggenomen bankpassen, pincodes of inloggegevens.
Alle aangevers zijn gebeld door iemand die aangaf een medewerker van een bank (waarbij de naam van hun bank werd genoemd), KPN of de politie te zijn. Bij alle aangevers (op [slachtoffer 13] na) werd gezegd dat geprobeerd was de bankrekening te hacken, en/of dat er criminelen (al dan niet in de buurt) actief zouden zijn en/of dat criminelen de beschikking over hun gegevens hadden. Er is vervolgens gevraagd of ze geld en/of sieraden en/of waardevolle spullen in huis hadden liggen en de (meeste) aangevers werden geïnstrueerd deze goederen klaar te leggen, waarna is aangegeven dat iemand namens hun bedrijf (bank, KPN of politie) langs zou komen om deze spullen op te halen en/of veilig te stellen. Aan de aangevers is in de meeste gevallen een code gegeven die ook zou moeten worden genoemd door de persoon die de goederen kwam ophalen, zodat ze zeker wisten dat die van hun organisatie (bank, KPN of politie) waren. Vervolgens zijn één of twee personen bij de aangevers langs geweest waarbij ze de goederen die waren klaar gelegd, soms met nog extra geld en/of een telefoon, mee hebben genomen. Enkele aangevers is aan de telefoon gevraagd hun bankgegevens en/of inlogcodes door te geven en [slachtoffer 13] heeft ter plekke bij een zogenoemde medewerker van KPN haar bankpas en code in een kaartlezer moeten invoeren.
Bij een aantal van hen (te weten: [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 16] , [slachtoffer 17] , [slachtoffer 18] , [slachtoffer 19] , [slachtoffer 20] en [slachtoffer 3] ) is vervolgens met de meegenomen bankpassen of met de verkregen inloggegevens geld gepind of afgeschreven van de rekening. Dit is te kwalificeren als diefstal met valse sleutel.
Ook [slachtoffer 2] is gebeld door iemand die zei dat hij zijn pincode moest veranderen. Enkele weken later is gebleken dat met een bankpas op zijn naam geldbedragen van zijn rekening zijn afgeschreven.
De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen dienen te worden aangemerkt als oplichting en diefstal (met valse sleutel). De vraag is of verdachte bij deze feiten een rol heeft gespeeld. De rechtbank oordeelt daarover als volgt.
Ten aanzien van alle slachtoffers heeft verdachte (kort) voorafgaand aan de oplichting / diefstal hun persoonsgegevens opgevraagd uit het KNP klantsysteem. Ten aanzien van negen van hen (te weten [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] ) heeft hij deze gegevens ook doorgegeven in de diverse Telegramgroepen/chats. Zoals hiervoor weergegeven, zien deze door verdachte verzonden berichten niet alleen op het doorgeven van persoonsgegevens, maar ook op het ‘lebben’ (bellen), halen, ‘gelit zijn’ (bezocht zijn) en het verstrekken van specifieke informatie over de personen, zoals dat daarop ingespeeld kan worden. Ook kan uit de gesprekken worden herleid dat mensen niet alleen zouden worden gebeld, maar dat ook bij hen werd langsgegaan.
De rechtbank is van oordeel dat uit deze Telegramgroepen en chatberichten blijkt dat de persoonsgegevens niet alleen door verdachte zijn verspreid met het oog op het van deze oudere personen verkrijgen van niet-contante betaalinstrumenten zoals onder feit 2 bewezen is verklaard, maar ook met het oog op het afhandig maken van contant geld, goederen en/of bankpassen door middel van oplichting en/of (vervolgens) diefstal.
De rechtbank is daarom van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte een rol heeft gespeeld ten aanzien van deze oplichting en diefstal van deze negen personen. Dat in de berichten niet concreet de in de tenlastelegging genoemde personen worden genoemd, maakt niet dat niet tot bewezenverklaring kan worden overgegaan. De context waarbinnen de berichten zijn verstrekt, binnen Telegramgroepen met vrijwel uitsluitend ‘zakelijke’ berichten die gelet op de naam en overige inhoud zien op het oplichten en/of bestelen van oudere personen, maakt dat ook voor genoemde negen aangevers de rol van verdachte door de rechtbank wordt aangenomen.
Ten aanzien van de overige slachtoffers (te weten: [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 15] , [slachtoffer 16] , [slachtoffer 17] , [slachtoffer 18] , [slachtoffer 19] en [slachtoffer 20] ) oordeelt de rechtbank als volgt.
Al deze slachtoffers hebben afzonderlijk van elkaar aangifte gedaan van oplichting (en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 19] vervolgens ook van diefstal), gepleegd in dezelfde periode en met dezelfde modus operandi als de hiervoor bewezen verklaarde oplichtingen en diefstallen.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat – in ieder geval door verdachte – ook gebruik is gemaakt van Snapchat, een dienst waarbij berichten worden verwijderd. Ook blijkt dat niet alle informatie via de diverse Telegramgroepen plaatsvond, zoals het maken van concrete afspraken over het bellen of langsgaan bij de slachtoffers. Zo blijkt ook dat ‘ Een geschenk ’ kennelijk wist wanneer mensen waren gebeld of bezocht. Er waren dus ook nog andere communicatiemiddelen/diensten in beeld dan de Telegramgroepen/chats die op de telefoons zijn aangetroffen.
Dit voorgaande, in combinatie met het feit dat verdachte hun persoonsgegevens, net als de gegevens van de hiervoor genoemde negen personen, wel ook heeft opgevraagd uit de klantsystemen van KPN, maakt dat de rechtbank tot het oordeel komt dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte ook de gegevens van deze personen moet hebben gedeeld. Daarom kan ook ten aanzien van deze personen worden bewezen dat verdachte daarbij betrokken is geweest.
Ten aanzien van [slachtoffer 2] (feit 4)
Ten aanzien van [slachtoffer 2] staat vast dat verdachte ook zijn persoonsgegevens uit het klantsysteem van KPN heeft opgevraagd en met anderen heeft gedeeld, voorafgaande aan de diefstal. Deze diefstal heeft in dezelfde periode als de overige feiten plaatsgevonden.
In de slaapkamer van verdachte zijn meerdere telefoons aangetroffen, waaronder een iPhone SE (goednummer 813442). Gelet op de op deze telefoon aangetroffen persoonlijke gegevens van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat ook deze telefoon aan verdachte kan worden toegerekend.
Op deze telefoon is een afbeelding aangetroffen van één van de andere onder verdachte aangetroffen telefoons waarop een geopende ABRN AMRO Bank applicatie van [slachtoffer 2] met daarop zijn rekeningoverzicht in beeld is en van een SumUp account met daarop een bedrag, ongeveer ter hoogte van de van de bankrekening van [slachtoffer 2] afgeschreven bedragen, gedateerd 22 december 2023. Het daarop vermeldde SumUp-bankrekeningnummer hoort bij het SumUp account [account 6] en de door [slachtoffer 2] betaalde transacties kwamen op dit SumUp account binnen.
Verdachte maakt gebruik van SumUp blijkens één van de Telegramberichten waar hij aangaf dat iets met een SumUp kast betaald moest worden.
Zowel op de 813442, als de 813438 en de 813443 als de eerder besproken iPhone 8, zijn diverse gegevens aangetroffen die onderling overlap vertoonden, zoals video’s waarop één of meer van de andere telefoons zichtbaar waren, notities, berichten met betrekking tot de naam ‘ [naam 3] ’ of ‘ [naam 3] ’, linken naar een koppeling van de betreffende telefoon met een SumUp apparaat met een nummer eindigend op [nummer] (welk nummer aan voornoemd SumUp account gekoppeld kan worden) en berichten en/of betalingsinformatie met betrekking tot de onder feit 5 ten laste gelegde oplichting.
De rechtbank is, gelet op de verwevenheid van de diverse berichten op deze telefoons, die bovendien in de slaapkamer van verdachte zijn aangetroffen, van oordeel dat niet alleen de iPhone 8 en de 813442, maar ook de overige telefoons aan verdachte moeten worden toegerekend. Nu op de diverse telefoons, naast voornoemde gegevens met betrekking tot de diefstal van [slachtoffer 2] , ook diverse gegevens zijn aangetroffen die zien op de marktplaatsfraude van feit 5, waarbij verdachte onder de naam ‘ [naam 3] ’ een JBL Party Box heeft aangeboden, welk feit verdachte heeft bekend, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte ook is betrokken bij deze diefstal.
Medeplegen of medeplichtig
De vraag is ten aanzien van deze feiten of de rol van verdachte moet worden aangemerkt als medepleger of als medeplichtige.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel uit de berichten in de diverse Telegramgroepen en Telegramberichten een beduidend grotere en mogelijk mede-organiserende rol van verdachte valt op te maken dan slechts het verstrekken van informatie, niet kan worden bewezen dat zijn rol ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde slachtoffers zodanig is geweest dat deze dient te worden aangemerkt als medeplegen. Op grond van de stukken kan ten aanzien van de aangevers slechts worden vastgesteld dat verdachte hun persoonsgegevens heeft opgevraagd en heeft doorgegeven. Daarmee heeft verdachte een faciliterende rol gespeeld en is hij behulpzaam geweest tot het plegen van de oplichting en diefstal. Hoewel voor het plegen van de feiten deze informatie onontbeerlijk was, is de rechtbank van oordeel dat deze bijdrage dient te worden aangemerkt als medeplichtigheid tot het plegen van de feiten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 primair en 4 primair ten laste gelegde en het onder 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezen verklaren.
Ten aanzien van feit 5 oplichting [slachtoffer 1]
Gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting, acht de rechtbank de oplichting omschreven in feit 5 wettig en overtuigend bewezen. Net als de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het medeplegen niet kan worden bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in 4.3.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
in de periode van 1 augustus 2023 tot en met 27 november 2023 te Amsterdam en/of Utrecht telkens opzettelijk en wederrechtelijk niet openbare-gegevens, te weten persoonsgegevens van meerdere klanten, toebehorend aan KPN, die waren opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk, te weten een computersysteem, toebehorende aan KPN, met het oogmerk zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen voor zichzelf en/of een ander heeft overgenomen en heeft doorgegeven;
ten aanzien van feit 2:
in de periode van 1 augustus 2023 tot en met 22 april 2024 in Nederland, gegevens, te weten
- een lijst (genaamd [bestandsnaam] ) met daarin persoonsgegevens van 679, althans klanten van KPN en/of
- lijsten en Telegramberichten met persoonsgegevens die worden gebruikt voor het plegen van (online) oplichting en/of (gekwalificeerde) diefstal (leads) en
- 600 foto’s van een laptopscherm met daarop persoonsgegevens en
- één belscript
heeft vervaardigd, ontvangen, overgedragen, verworven, verspreid en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van een in artikel 226 Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf dan wel een misdrijf omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
ten aanzien van feit 3 subsidiair:
in de periode 12 oktober 2023 tot en met 1 maart 2024 in Nederland, meermalen tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 12] en
- [slachtoffer 13] en
- [slachtoffer 6] en
- [slachtoffer 7] en
- [slachtoffer 15] en
- [slachtoffer 8] en
- [slachtoffer 9] en
- [slachtoffer 10] en
- [slachtoffer 11] en
- [slachtoffer 16] en
- [slachtoffer 17] en
- [slachtoffer 18] en
- [slachtoffer 19] en
- [slachtoffer 20] en
- [slachtoffer 3] en
- [slachtoffer 4] en
- [slachtoffer 4]
heeft bewogen tot
- afgifte van geldbedrag(en) en/of sieraden en/of betaalpassen, in elk geval enig goed en/of
- het ter beschikking stellen van (inlog- en/of betaal)gegevens
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- contact op te nemen met voornoemde personen, daarbij gebruikmakend van een valse hoedanigheid van medewerker van een bank en/of medewerker van de politie en/of medewerker van KPN en
- ( vervolgens) in deze gesprekken de aangevers voor te houden dat geld was afgeschreven en/of gepoogd werd af te schrijven van hun rekening en/of dat hun (betaal)gegevens waren voorgekomen bij het onderzoek naar een misdrijf en/of
- ( vervolgens) aangevers te instrueren,
waardoor die personen/aangevers werden bewogen tot bovenomschreven afgifte(n) en/of voornoemde ter beschikking stellen
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode 1 augustus 2023 tot en met 1 maart 2024 in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door persoonsgegevens van (beoogde) slachtoffers te verstrekken;
ten aanzien van feit 4 subsidiair:
in de periode 12 oktober 2023 tot en met 24 februari 2024 in Nederland, meermalen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen, die toebehoorden aan
- [slachtoffer 9] en
- [slachtoffer 10] en
- [slachtoffer 2] en
- [slachtoffer 11] en
- [slachtoffer 16] en
- [slachtoffer 17] en
- [slachtoffer 18] en
- [slachtoffer 19] en
- [slachtoffer 20] en
- [slachtoffer 3]
waarbij deze daders het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten (inlog)gegevens en/of een (pin)code voor het inloggen op internetbankieren en/of het gebruik voor de bankpas,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode 1 augustus 2023 tot en met 24 februari 2024 te Utrecht en/of Amsterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door persoonsgegevens van (beoogde) slachtoffer(s) te verstrekken;
ten aanzien van feit 5:
op 14 april 2024 in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [slachtoffer 1] heeft bewogen tot afgifte van € 450,-,
door valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- een advertentie op Marktplaats te plaatsen waarin een JBL-box werd aangeboden en zich daarbij uit te geven als [naam 3] en
- vervolgens contact te onderhouden met die [slachtoffer 1] en
- vervolgens met die [slachtoffer 1] een (valselijke) afspraak te maken voor de verkoop van de JBL-box en/of de levering van de JBL-box en
- vervolgens aan die [slachtoffer 1] een betaalverzoek te sturen en
- vervolgens de JBL-box niet te leveren,
waardoor aangever werd bewogen tot bovenomschreven afgifte
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Verdachte is meerderjarig en door de reclassering is, ook ter zitting, onderbouwd aangegeven dat het jeugdrecht een gepasseerd station is. Weliswaar spelen bij verdachte de nodige problemen, maar deze zijn langdurig van aard, hij zal lange tijd begeleiding nodig hebben en de volwassen reclassering kan hem de passende begeleiding bieden.
Daarnaast zijn geen feiten of omstandigheden aanwezig die zouden moeten leiden tot het oordeel dat verdachte ten aanzien van de feiten verminderd toerekeningsvatbaar zou moeten worden geacht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 (zesendertig) maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft bepleit het adolescentenstrafrecht (hierna: ASR) toe te passen en verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
Blijkens het Pro Justitiarapport van 2021 is bij verdachte sprake van een licht verstandelijke beperking met een disharmonisch profiel. Juist het probleemoplossend vermogen en inzicht in oorzaak- en gevolgrelaties zijn beperkt. Daarvan is nog steeds sprake, zodat ook voor de feiten die nu ter beoordeling voorliggen wordt verzocht hem verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
De rapporteurs van zowel de jeugdreclassering als de Reclassering Nederland zien op diverse gebieden zorgen. Als gekeken wordt naar de wegingslijsten van het ASR kunnen alle vinkjes worden aangekruist. Er is nog pedagogische beïnvloeding mogelijk. Dat is ook nodig. Weliswaar heeft verdachte eerder jeugdreclassering gehad, maar die ene kans is onvoldoende om te stellen dat dit is mislukt en daarmee een gepasseerd station is.
Primair verzoekt de raadsman aan verdachte een straf op te leggen, gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis.
Subsidiair is verzocht hem een veel lagere straf op te leggen dan is gevorderd, waarvan een deel voorwaardelijk, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering. Dit kan eventueel worden gecombineerd met een werkstraf. In ieder geval is sprake van samenloop tussen de feiten 1 en 2, en 3 en 4.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van de feiten
Verdachte is gedurende negen maanden als medeplichtige behulpzaam geweest bij diverse oplichtingen en diefstallen met valse sleutels door het verstrekken van een grote hoeveelheid persoonsgegevens, al dan niet opgevraagd uit de systemen van KPN, aan anderen, waaronder de gegevens van negen (hoog) bejaarde en dus kwetsbare aangevers. Verdachte heeft bewust misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid en mogelijke onbekendheid van aangevers met de digitale wereld.
Er was in alle gevallen sprake van zogenoemde (bank)helpdeskfraude. Helpdeskfraude is een steeds meer voorkomende vorm van criminaliteit die voor verdachten op relatief gemakkelijke wijze zeer lucratief kan zijn. Deze vorm van fraude zorgt voor maatschappelijke onrust en zorgt er niet alleen voor dat het vertrouwen dat de
– veelal bejaarde – slachtoffers in het digitale betalingsverkeer en het bankwezen dan wel de politie en grote bedrijven is geschaad, maar ook dat hun gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens in ernstige mate is aangetast. Verdachte heeft hier door zijn handelen aan bijgedragen.
Hij heeft met zijn handelen geen enkel inzicht en besef getoond voor de privacy en geen oog gehad voor de kwetsbaarheid en de belangen van deze slachtoffers. Hij heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële voordeel. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Verdachte heeft zich bovendien schuldig gemaakt aan het overnemen van persoonsgegevens van honderden klanten van KPN en het vervolgens delen van een (groot) deel van deze gegevens aan anderen. Daardoor heeft hij het vertrouwen van KPN en haar klanten beschadigd, die er op mogen vertrouwen dat hun gegevens bij KPN veilig zijn.
Verdachte heeft zich daarnaast ook nog schuldig gemaakt aan Marktplaatsfraude. Kennelijk beoefende verdachte meerdere vormen van fraude, telkens voor zijn eigen geldelijke gewin. Door zijn handelen heeft verdachte het vertrouwen dat de aangever mocht hebben in een eerlijke afhandeling van de transactie beschaamd en heeft hij aangever financiële schade berokkend.
Persoon van de verdachte
Uit het strafblad van verdachte (Uittreksel Justitiële Documentatie) van 24 juni 2024 blijkt dat verdachte eenmaal eerder is veroordeeld wegens het plegen van vermogensdelicten. Dat weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee in het bepalen van de straf.
Toepassing jeugdstrafrecht?
Verdachte was ten tijde van het plegen van de misdrijven 20 en 21 jaar. Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. De rechtbank kan echter besluiten voor jongvolwassenen met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, jeugdsancties toe te passen indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport over verdachte van 18 juli 2024, waaruit blijkt dat de reclassering heeft geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen.
De reclassering heeft geconstateerd dat bij verdachte sterke tekorten op het gebied van handelingsvaardigheden aanwezig zijn: verdachte functioneert op (licht) verstandelijk beperkt niveau, handelt impulsief, heeft moeite met het overzien van zijn keuzes en is beïnvloedbaar. Desondanks is gesteld dat een pedagogische insteek via het jeugdstrafrecht geen meerwaarde heeft, omdat verdachte die kans al een keer is geboden en hij ondanks het destijds lopende jeugdreclasseringscontact is gerecidiveerd en daarover niet open is geweest. Ook heeft zijn moeder bij dat toezicht geen rol gehad, omdat verdachte dat afhield. Daarnaast is negatief geadviseerd over toepassing van het jeugdstrafrecht, omdat sprake was van negatieve beïnvloeding door verdachte van medegedetineerden op de jeugdafdeling tijdens zijn voorlopige hechtenis in deze zaak.
Ter terechtzitting is door Hermkens, reclasseringswerker, gepersisteerd bij het advies en heeft zij toegelicht dat de bij verdachte geconstateerde beperkingen niet leeftijdsgebonden zijn. Verdachte zal op alle leeftijden moeite blijven houden met de geconstateerde tekorten en de reclassering is met dergelijke problematiek bekend. Hij zal langdurig begeleiding nodig hebben en de volwassen reclassering heeft voldoende expertise om hem daarin te begeleiden en toe te werken naar waarborging van de begeleiding op lange termijn na afloop van het toezicht.
Gelet op dit rapport en de ter zitting gegeven toelichting ziet de rechtbank geen reden om af te wijken van het eerdergenoemde uitgangspunt dat een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het plegen van de strafbare feiten meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht.
Ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank is van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn om verdachte voor de bewezen verklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De raadsman heeft verwezen naar een Pro Justitia rapport uit 2021, waarin is geadviseerd verdachte ten aanzien van het toen ten laste gelegde feit verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. Dit rapport is echter een aantal jaren oud en er is geen nieuwe informatie voorhanden op grond waarvan verdachte ook in dit geval verminderd toerekeningsvatbaar verklaard zou moeten worden. Het feit dat de bij verdachte geconstateerde ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een lichtverstandelijke beperking met een disharmonisch profiel blijvend is en daarom ook ten tijde van het plegen van de feiten die nu voorliggen aanwezig zou zijn, is daartoe onvoldoende.
De oriëntatiepunten
De rechtbank heeft tot slot gekeken naar de afspraken die rechtbanken onderling hebben over het opleggen van gelijkmatige straffen voor bepaalde feiten (de LOVS oriëntatiepunten). Op het plegen van fraude staan onvoorwaardelijke gevangenisstraffen, uiteenlopend van één week tot meerdere jaren, afhankelijk van het totale benadelingsbedrag. Daarbij spelen onder andere de duur van de gedraging, de rol van verdachte, de mate waarin door de gedraging het vertrouwen in de markt is geschaad, het type slachtoffer en het recidivegevaar – zoals hierboven uiteengezet – voor verdachte strafverzwarend mee.
Conclusie ten aanzien van de straf
Alles afwegende acht de rechtbank een langdurige gevangenisstraf passend en geboden. De ernst van de feiten, de kwetsbare groep slachtoffers en de omvang van de fraude en het geraffineerde karakter daarvan speelt daarbij een grote rol. De door de officier van justitie geformuleerde strafeis acht de rechtbank echter te hoog, mede gelet op de nog relatief jonge leeftijd van verdachte, de psychische problematiek die bij verdachte speelt. De straf moet mede tot doel hebben dat verdachte niet meer in herhaling valt en daarom moet de nadruk ook liggen op de noodzakelijke langdurige begeleiding en behandeling.
De rechtbank zal, rekening houdend met enerzijds de ernst en omvang van de bewezen verklaarde feiten en anderzijds de hiervoor genoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte, aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden opleggen. Daarbij zal een deel, te weten 8 maanden, voorwaardelijk worden opgelegd, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering.
De rechtbank zal een langere proeftijd, namelijk voor de duur van drie jaren, opleggen om verdachte ervan te weerhouden nogmaals soortgelijke feiten te plegen dan wel zich daartoe te laten beïnvloeden. Daartoe ziet de rechtbank aanleiding in de langdurig noodzakelijke begeleiding van verdachte.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. 1 STK Vorderingen (Omschrijving: SumUp account [account 6] saldo in euro; T.n.v. [naam 4] (dit is een gestolen identiteit), SumUp), waarde € 9.934,71.
2. 1 STK GSM (Omschrijving: PL1300-ADRDD24001_813435; iPhone se grijs, achterkant sticker met nummer 10, grijs, merk: iphone)
3. 1 STK GSM (Omschrijving: PL1300-ADRDD24001_813440; iPhone 8 grijs beschadigd scherm, grijs, merk: Iphone)
4. 1 STK GSM (Omschrijving: PL1300-ADRDD24001_813443; iPhone se grijs, plakkertje achterkant met nummer 18, grijs, merk: Iphone)
5. 1 STK GSM 13-062807-24/200495803-BL2101 (Omschrijving: PL1300-ADRDD24001_813442; iPhone se grijs, geen plakkertje op achterkant, grijs, merk: Iphone)
6. 1 STK GSM (Omschrijving: PL1300-ADRDD24001_813438; iPhone se grijs achterkant plakkertje, grijs, merk: Iphone)
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd van de onder 3 tot en met 6 genoemde voorwerpen. De onder 1 en 2 genoemde voorwerpen kunnen worden teruggegeven aan verdachte.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van de vordering op het SumUp account gesteld dat deze kan worden verrekend met de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] . Ten aanzien van het overige beslag zijn geen opmerkingen gemaakt.
Verbeurdverklaring
De vordering (voorwerp 1) behoort aan verdachte toe. Hij kan deze vordering geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden. Nu deze vordering geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het onder 4 subsidiair bewezen geachte is verkregen, wordt deze vordering verbeurd verklaard, anders dan is gevorderd.
De voorwerpen 3 tot en met 6 behoren aan verdachte toe. Nu met behulp van deze voorwerpen het onder feit 1, 2, 3 subsidiair en/of 4 subsidiair en/of 5 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Teruggave aan verdachte
Het voorwerp onder 2 behoort aan verdachte toe en daarmee zijn, voor zover de rechtbank aan de hand van het dossier kan vaststellen, geen strafbare feiten gepleegd. Dit voorwerp zal aan verdachte worden teruggegeven.

10.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
KPN B.V., tot een bedrag van € 3,000,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 6] , tot een bedrag van € 3.291,94 ter vergoeding van materiële schade en € 520,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 15] , tot een bedrag van € 2.760,00 ter vergoeding van materiële schade, en € 1.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 10] , tot een bedrag van € 7.245,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 19] , tot een bedrag van € 4.728,33 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 3] tot een bedrag van € 4.650,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] heeft zich ter terechtzitting gevoegd tot een bedrag van € 21.800,00 ter vergoeding van materiële schade, bestaande uit € 20.000,00 voor de diefstal (het afschreven geld) en € 1.800,00 aan kosten rechtsbijstand om tot teruggave van het gestolen geld te komen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 970,00 ter vergoeding van materiële schade en
€ 1.250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Op KPN B.V. en [slachtoffer 2] na hebben alle benadeelde partijen ook verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9. Daarnaast is door [slachtoffer 11] een formulier verzoek tot schadevergoeding gedeeltelijk ingediend, waarbij is aangegeven dat € 860,00 contant geld uit de woning is meegenomen en met de eveneens meegenomen bankpas vervolgens geld is gepind.
10.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen KPN B.V., [slachtoffer 10] en [slachtoffer 19] gerekwireerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 6] is verzocht de vordering te matigen nu een deel van de gevorderde voorwerpen (tot een bedrag van € 2.190,23) niet in de aangifte is vermeld. Nu zij al een vergoeding van € 750,00 van KPN B.V. heeft ontvangen, dient dit bedrag bij haar in mindering te worden gebracht op de immateriële schadevergoeding. Ten aanzien van het deel dat voor vergoeding in aanmerking komt, is verzocht de vergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 15] is betoogd dat deze in zijn geheel voor toewijzing in aanmerking komt, te vermeerderen met de wettelijke rente. Nu ook hij al een vergoeding van € 750,00 van KPN B.V. heeft ontvangen, dient dit bedrag ook bij hem in mindering te worden gebracht op de immateriële schadevergoeding.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] is betoogd dat slechts een bedrag van
€ 2.400,00 op de onderhavige zaak ziet. Verzocht is dan ook de vordering tot dit bedrag toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] is aangegeven dat slechts de van zijn rekening afgeschreven bedragen voor vergoeding in aanmerking komen, te vermeerderen met de wettelijke rente. De overige kosten zijn onvoldoende onderbouwd, maar ten aanzien van de kosten rechtsbijstand wordt verzocht aansluiting te zoeken bij het liquidatietarief.
Verzocht is de vordering van [slachtoffer 1] toe te wijzen tot een bedrag van € 450,00. De andere gestelde posten zijn onvoldoende onderbouwd.
Ten aanzien van alle voornoemde vorderingen, met uitzondering van KPN, is verzocht deze hoofdelijk toe te wijzen en is verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De vordering van [slachtoffer 11] kan vanwege het ontbreken van een concreet verzoek en het ontbreken van enige onderbouwing niet worden aangemerkt als vordering benadeelde partij, zodat daarover geen beslissing hoeft te worden genomen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vorderingen in het algemeen
Primair is verzocht de benadeelde partijen (behalve [slachtoffer 1] ) niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering vanwege de bepleitte vrijspraak van verdachte. Ook indien verdachte wordt veroordeeld voor medeplichtigheid aan de oplichting en/of diefstal is zijn rol te licht om hem (hoofdelijk) aansprakelijk te stellen voor de totale geleden schade.
Subsidiair is verzocht de eventueel toe te wijzen bedragen te matigen, gelet op de beperkte rol van verdachte.
De benadeelde partijen dienen, voor zover gevorderd, in ieder geval niet-ontvankelijk te worden verklaard ten aanzien van de gestelde oplichting ten aanzien van contant geld en sieraden, nu niet blijkt dat deze goederen daadwerkelijk zijn gestolen en er geen onderzoek is gedaan naar de meegenomen bankpassen.
Tot slot is – in zijn algemeenheid – verzocht de vorderingen ten aanzien van de immateriële schade af te wijzen, nu concrete onderbouwing van de gestelde schade ontbreekt.
Indien de rechtbank gebruik maakt van haar bevoegdheid een hoogte voor een vergoeding te schatten, is verzocht dit zo laag mogelijk te houden.
Ten aanzien van de concrete vorderingen (naast hetgeen hiervoor is aangevoerd):
Ten aanzien van de benadeelde partij KPN B.V. is meer subsidiair aangegeven dat de vordering slechts ten aanzien van de personen die op de tenlastelegging staan, voor toewijzing in aanmerking komt. Ten aanzien van de overige personen dient
niet-ontvankelijkheid te volgen.
Indien de vordering wordt toegewezen, dient ten aanzien van KPN geen schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6] is het volgende verzocht.
Naast hetgeen hiervoor is aangevoerd, is bovendien de relatie tussen de verzochte € 430,00 met de aangegeven gestolen € 300,00 niet vast te stellen. Ten aanzien van de sieraden kan niet worden vastgesteld dat de foto’s zien op de handen van de benadeelde partij. Ook om deze reden dient [slachtoffer 6] ten aanzien van deze posten niet-ontvankelijk te worden verklaard. Dit geldt ook voor de kosten voor beveiliging omdat deze in een te ver verwijderd verband staan met het feit.
Ten aanzien van de immateriële schade ontbreekt onderbouwing, maar verdachte kan zich voorstellen dat enige schade is ontstaan. Opgemerkt is daarom dat € 520,00 de verdediging te hoog voorkomt.
Indien de rechtbank tot vergoeding overgaat, is verzocht daarbij de reeds door KPN uitgekeerde vergoeding ad € 750,00 in mindering te brengen.
Verzocht is [slachtoffer 15] niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van de verzochte symbolische vergoeding voor de gestolen voorwerpen omdat dit niet een criterium is op grond waarvan tot vergoeding kan worden overgegaan. Ook hier geldt dat verdachte heeft aangegeven zich voor te kunnen stellen dat enige schade is ontstaan, maar verzocht wordt het verzochte bedrag ter vergoeding van immateriële schade te matigen. Ook is verzocht bij een eventuele toekenning van een vergoeding de reeds door KPN uitgekeerde vergoeding ad € 750,00 in mindering te brengen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 10] is het volgende aangevoerd.
In de vordering is een schatting gegeven van de waarde van de sieraden. Een geschatte vervangingswaarde is echter niet het criterium om tot waardebepaling over te gaan.
Verzocht is daarom [slachtoffer 10] niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van de voorwerpen waar in het geheel geen factuur van is overgelegd. Ten aanzien van de voorwerpen waarvan wel een nota is overgelegd, is eveneens de niet-ontvankelijkheid bepleit omdat het onderzoek naar de huidige waardebepaling niet te schatten is dan wel een onevenredige belasting van de zaak oplevert.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 19] zijn geen nadere opmerkingen gemaakt.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] is betoogd dat de vordering ziet op twee feiten, terwijl slechts één feit in de tenlastelegging is opgenomen. Verzocht is hem ten aanzien van de schade van het tweede - niet ten laste gelegde - feit niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] is aangevoerd dat slechts de afgeschreven bedragen voor toewijzing in aanmerking komen. Ten aanzien van het overige ontbreekt enige onderbouwing. Verzocht wordt hem ten aanzien daarvan niet-ontvankelijk te verklaren.
De vordering van [slachtoffer 1] is slechts tot € 450,00 onderbouwd. Ten aanzien van de overige posten is de niet-ontvankelijkheid bepleit, omdat deze in een te ver verwijderd verband met de strafzaak staan.
De stukken die [slachtoffer 11] heeft ingediend zijn zodanig summier dat dit niet kan worden opgevat als vordering benadeelde partij.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
10.3.1
Juridisch kader
Artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv) bepaalt dat degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich als benadeelde partij kan voegen in het strafproces met een vordering tot vergoeding van die schade. Op die vordering van de benadeelde partij is het materiële burgerlijk recht van toepassing. Los van een door de benadeelde partij ingestelde vordering kan de rechter ambtshalve de in art. 36f, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde schadevergoedingsmaatregel opleggen indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Met de mogelijkheid tot het instellen van een vordering door benadeelde partijen heeft de wetgever beoogd binnen het strafproces te voorzien in – kort gezegd – een eenvoudige en laagdrempelige procedure die ertoe leidt dat personen die schade hebben geleden als gevolg van een strafbaar feit zoveel mogelijk schadeloos worden gesteld. Indien echter de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van de rechter een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, kan de rechter bepalen dat die vordering in het geheel of ten dele niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij haar vordering, of het deel van de vordering dat niet-ontvankelijk is, slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen (art. 361, derde lid, Sv).
Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit kan, naast de vergoeding van materiële schade, ook een vergoeding van immateriële schade vorderen op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit artikel geeft een limitatieve opsomming van gevallen waarin deze bepaling recht geeft op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen.
In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, kan op grond van voornoemd artikel en voor zover hier van belang slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn.
Degene die zich daarop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Gevoelens van angst en onzekerheid vormen nog geen aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW.
Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo’n geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met voldoende concrete gegevens moeten onderbouwen.
Dit is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat, hoewel zij begrijpt dat de wijze waarop de slachtoffers zijn benaderd en benadeeld nadelige gevolgen heeft veroorzaakt en hoewel er in de jurisprudentie ook enige aanwijzingen zijn waarbij anders is beslist, de bewezen verklaarde feiten niet zodanig zijn dat enkel op grond van de aard en ernst van de normschending kan worden gesteld dat de nadelige gevolgen zodanig voor de hand liggen dat reeds daarom tot vergoeding moet worden overgegaan.
Dit betekent dat degene die zich hierop beroept de gestelde aantasting in zijn persoon (het gestelde geestelijk letsel) met voldoende concrete gegevens moet onderbouwen.
De rechtbank zal met inachtneming van het voorgaande de vorderingen bespreken.
10.3.2
beoordeling van de vorderingen
De vordering van de benadeelde partij KPN B.V.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 1 en 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank ten aanzien van vier van de vijf personen die de coulancevergoeding ad € 750,00 toegekend hebben gekregen, namelijk de personen die ook op de tenlastelegging zijn genoemd en waarvan de oplichting / diefstal bewezen is verklaard, niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering zal daarom in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan (ten aanzien van [slachtoffer 12] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] op 2 februari 2024 en ten aanzien van [slachtoffer 15] op 8 februari 2024). Overigens blijft het toe te kennen bedrag dan vanwege een rekenfout van KPN in de vordering nog steeds € 3.000,00 zoals gevorderd.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De gevorderde materiële schadevergoeding komt de rechtbank ten aanzien van de vervanging van de bankpas (€ 4,50), het contante geld (€ 430,00) en de kosten voor beveiliging € 167,20) niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan daarom worden toegewezen.
De rechtbank overweegt daarbij ten aanzien van het contante geld dat door de benadeelde is aangegeven dat zij kort voor het incident geld € 300,00 gepind had, hetgeen door middel van een afschrift is onderbouwd. De rechtbank acht het bovendien niet onaannemelijk dat naast dit gepinde bedrag ook nog enig ander contant geld in huis aanwezig was, zodat het hele bedrag voor vergoeding in aanmerking komt.
Ook de kosten voor beveiliging zijn voldoende onderbouwd en komen volgens staande jurisprudentie voor toewijzing in aanmerking, nu deze kosten zijn gericht op het verminderen van gevoelens van onveiligheid, ontstaan ten gevolge van het misdrijf.
Ten aanzien van de verzochte vergoeding voor de met de bankpas verrichte transacties constateert de rechtbank dat deze niet zijn vermeld in de aangifte en dat deze diefstal evenmin ten laste is gelegd. De benadeelde partij zal daarom ten aanzien van deze kosten niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde feit.
Ten aanzien van de sieraden is de rechtbank van oordeel dat weliswaar is gesteld dát en welke sieraden zijn meegenomen, maar dat onvoldoende onderbouwing is gegeven om de waarde daarvan te kunnen bepalen. Een enkele schatting is daartoe onvoldoende. Eventuele nadere onderbouwing van deze post levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De rechtbank zal [slachtoffer 6] daarom ook ten aanzien van die post niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan dit resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij heeft voorts vergoeding van immateriële schade gevorderd.
Voor toewijzing van de gevorderde immateriële schade zal, zoals onder het kopje ‘juridisch kader’ is vermeld, vast moeten komen te staan dat het slachtoffer op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Gesteld is dat de benadeelde partij naar aanleiding van de helpdeskfraude gevoelens van angst, onzekerheid, schaamte en gebrek aan veiligheid ervaart. Deze gevoelens vallen niet zonder meer onder het bereik van artikel 6:106 BW. Er is geen nadere (concrete) onderbouwing gegeven van de gestelde immateriële schade.
De behandeling van de vordering levert voor dit deel daarom een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De rechtbank zal [slachtoffer 6] daarom ook ten aanzien van die post niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan dit resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal het toegewezen bedrag aan schadevergoeding (€ 601,70) matigen met
€ 750,00, omdat de benadeelde partij dit bedrag van KPN als coulancevergoeding heeft ontvangen. Dat betekent dat feitelijk geen ruimte overblijft om tot vergoeding over te gaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15]
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De rechtbank acht voldoende onderbouwd dat bij haar contant geld is weggenomen en het gevorderde bedrag komt overeen met de aangifte.
De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank ten aanzien van die kosten (in totaal € 1.760,00) dan ook niet onrechtmatig of ongegrond voor.
Ten aanzien van de sieraden is de rechtbank van oordeel dat weliswaar is gesteld dát en welke sieraden zijn meegenomen, maar er is onvoldoende onderbouwing gegeven ten aanzien van de waarde daarvan. Een enkele schatting is daartoe onvoldoende. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De rechtbank zal [slachtoffer 15] daarom ten aanzien van die post
niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en de benadeelde partij kan dit resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij heeft voorts vergoeding van immateriële schade gevorderd.
Voor toewijzing van de gevorderde immateriële schade zal, zoals onder het kopje ‘juridisch kader’ is vermeld, vast moeten komen te staan dat het slachtoffer op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Aangegeven is dat de benadeelde partij naar aanleiding van de helpdeskfraude gevoelens van angst, verdriet, herbelevingen en gebrek aan veiligheid ervaart. Deze gevoelens vallen niet zonder meer onder het bereik van artikel 6:106 BW. Er is geen nadere (concrete) onderbouwing gegeven van de gestelde immateriële schade.
De behandeling van de vordering levert voor dit deel daarom een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De rechtbank zal [slachtoffer 15] daarom ook ten aanzien van die post
niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan dit resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering komt concluderend ook voor toewijzing in aanmerking voor wat betreft een deel van de materiele schade, met dien verstande dat de rechtbank het toe te wijzen bedrag zal matigen met € 750,00, nu de benadeelde partij dit bedrag van KPN als coulancevergoeding heeft ontvangen. De rechtbank ziet deze vergoeding niet slechts als vergoeding voor geleden immateriële schade, maar ook als tegemoetkoming ten aanzien van materiële schade. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen tot een bedrag van € 1.010,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, te weten 20 november 2023.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [slachtoffer 15] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]
De benadeelde partij [slachtoffer 10] vordert € 7.245,00 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
Hoewel niet van alle sieraden een concrete onderbouwing kon worden gegeven, is – op het parelsnoer na – direct bij aangifte expliciet aangegeven welke sieraden aan de dader(s) waren afgegeven. De benadeelde partij heeft vervolgens ten aanzien van deze sieraden zoveel mogelijk geprobeerd een onderbouwing te geven.
De rechtbank acht de gevorderde schadevergoeding (behalve ten aanzien van de verzochte vergoeding voor het parelsnoer) daarom in dit geval voldoende onderbouwd en de vordering komt de rechtbank ook niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank
schat de waarde van de goederen op hetgeen door de benadeelde partij is aangevoerd, met uitzondering van de € 400,00 voor het parelsnoer. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen tot een bedrag van € 6.845,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 4 december 2023.
[slachtoffer 10] zal ten aanzien van de kosten van het parelsnoer (€ 400,00) niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [slachtoffer 10] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 19]
Vaststaat dat aan de benadeelde partij door het onder 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is voldoende onderbouwd met afschriften van de afschrijvingen en niet betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 12 oktober 2023.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [slachtoffer 19] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De aangegeven afschrijvingen zijn voldoende onderbouwd. De rechtbank constateert echter dat zich bij de vordering overschrijvingen van zowel 24 februari 2024 (waarvan de tenlastelegging zich ook in het dossier bevindt en welk feit bewezen is verklaard) als 8 maart 2024 bevinden. Op 8 maart 2024 is aangifte gedaan van diefstal van contant geld, welk geld ook in de vordering is opgenomen. Hoewel bij de vordering ook een aangifte van oplichting en diefstal met een valse sleutel, gepleegd 8 maart 2024 is overgelegd, zijn deze feiten niet ten laste gelegd en vallen deze ook buiten de tenlastegelegde en bewezenverklaarde periode.
De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank dan ook slechts ten aanzien van de op 24 februari 2024 gepinde bedragen (totaal € 1.900,00) niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 24 februari 2024.
De benadeelde partij zal in de vordering ten aanzien van het contante geld en de overige afschrijvingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de onder 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezen verklaarde feiten. De benadeelde partij kan dit resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de sieraden is de rechtbank van oordeel dat weliswaar is gesteld dát en welke sieraden zijn meegenomen, maar dat er onvoldoende onderbouwing is gegeven ten aanzien van de waarde daarvan.
De behandeling van de vordering levert ten aanzien van de sieraden een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering op dit punt zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De rechtbank zal [slachtoffer 3] daarom ook ten aanzien van die post niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en de benadeelde partij kan dit resterende deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [slachtoffer 3] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 4 subsidiair bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank voor het deel groot € 17.989,80 (te weten het bedrag van de bewezen verklaarde afschrijvingen) niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten op 22 december 2023. Hetgeen meer is gevorderd dan blijkens de afschriften in het dossier van de rekening is afgeschreven, zal worden afgewezen, nu dit geen vastgestelde schade is ten gevolge van het in deze zaak bewezen verklaarde strafbare feit.
De rechtbank is bij gebreke van enige onderbouwing niet gebleken van kosten voor rechtsbijstand, zodat de vordering ten aanzien van deze post zal worden afgewezen. De rechtbank ziet evenmin aanleiding voor toekenning van het liquidatietarief.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [slachtoffer 2] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Vaststaat dat aan de benadeelde partij door het onder 5 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank voor een deel, groot € 450,00, niet onrechtmatig of ongegrond voor. Hoewel dit bedrag niet expliciet is gevorderd, maar wel een bedrag voor de nieuw aangeschafte box ad € 520,00 (in plaats van de door verdachte niet geleverde box), acht de rechtbank een bedrag van € 450,00 voor toewijzing vatbaar, nu de benadeelde partij dit bedrag voor de ten laste gelegde box heeft betaald. De vordering zal daarom in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten op 14 april 2024.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [slachtoffer 1] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11]
In het dossier bevindt zich een deels ingevulde vordering. De rechtbank constateert dat van de ingediende vordering de pagina’s 3 tot en met 5 ontbreken. Nu [slachtoffer 11] wel het formulier inhoudende een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend, maar daarvan kennelijk en om onduidelijke redenen een aantal pagina’s zijn weggevallen, gaat de rechtbank er van uit dat [slachtoffer 11] daadwerkelijk een vordering heeft in willen dienen. Hetgeen is ingediend zal daarom worden aangemerkt als vordering.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering op dit moment bij gebreke van de juiste stukken onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
10.3.4
Hoofdelijkheid?
Hoewel niet bewezen is dat verdachte degene is geweest die zich voordeed als bonafide (bank)helpdeskmedewerker of politieagent, maar slechts de medeplichtigheid daartoe bewezen is, heeft hij het door het opvragen en (in ieder geval deels) verstrekken van persoonsgegevens wel mogelijk gemaakt dat de benadeelden schade hebben geleden. Verdachte was daarbij een belangrijke en onmisbare schakel. Hij wist blijkens de diverse Telegramberichten ook waartoe de gegevens dienden. De rechtbank acht daarom zijn rol in het geheel van het samenwerkingsverband, waaronder het verstrekken van informatie, zodanig groot dat de schade dient te worden aangemerkt als rechtstreekse schade als gevolg van de bewezenverklaarde medeplichtigheid tot het medeplegen van oplichting en diefstal. De rechtbank is (daarmee) ook van oordeel dat verdachte ten volle aansprakelijk kan worden gesteld voor vergoeding van de schade.
De rechtbank zal dan ook bepalen dat de toe te wijzen schadevergoedingen en schadevergoedingsmaatregelen hoofdelijk worden opgelegd (behalve ten aanzien van KPN B.V. en [slachtoffer 1] omdat daarbij niet van medeplegen sprake is).

11.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 24 juni 2024 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13/145201-21, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 22 september 2021 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen, met aftrek van de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van die uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht en met bevel dat een gedeelte van die straf, te weten 200 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
11.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering, maar heeft verzocht de tenuitvoerlegging in een penitentiaire inrichting te laten plaatsvinden in plaats van in de vorm van jeugddetentie in een justitiële jeugdinrichting.
11.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman van verdachte heeft primair verzocht de vordering af te wijzen omdat de strafbare feiten zijn gepleegd na afloop van de proeftijd.
Subsidiair is verzocht de vordering slechts ten dele toe te wijzen en om te zetten naar een werkstraf, rekening houdend met het feit dat slechts het onder 1 ten laste gelegde opvragen van persoonsgegevens en niet het delen daarvan binnen de proeftijd zou hebben plaatsgevonden.
Meer subsidiair is verzocht de tenuitvoerlegging in ieder geval in een jeugdinrichting te laten plaatsvinden.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
Gebleken is dat veroordeelde zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin in beginsel aanleiding om de gehele tenuitvoerlegging te gelasten.
Dat slechts een deel van de bewezen verklaarde strafbare feiten binnen de proeftijd viel, is niet relevant voor de beoordeling van de vordering.
De rechtbank is echter wel van oordeel dat gehele toewijzing van de vordering niet proportioneel is, gelet op het feit dat de proeftijd bijna was afgelopen toen verdachte zich begon bezig te houden met de feiten in deze zaak én de grootte van de voorwaardelijke straf. De rechtbank zal daarom de vordering gedeeltelijk toewijzen, te weten voor de duur van 100 dagen, met aftrek van de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van die uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. De rechtbank zal echter, gelet op het feit dat verdachte thans meerderjarig is en in de onderhavige zaak ook wordt berecht volgens het volwassenstrafrecht, de tenuitvoerlegging gelasten in een penitentiaire inrichting.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 34, 36f, 48, 55, 57, 138c, 234, 311 en 326 Sr.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

13.Beslissing

Verklaart het onder 3 primair en 4 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3.1 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en ten aanzien van feit 2, eerste drie gedachtestreepjes,
eendaadse samenloop van:
het opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens die zijn opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk, voor zichzelf of voor een ander overnemen of doorgeven;
en
het vervaardigen, ontvangen, overdragen, verwerven, verspreiden en voorhanden hebben van gegevens, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een der misdrijven omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
ten aanzien van feit 2, vierde gedachtestreepje:
het voorhanden hebben van gegevens, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een der misdrijven omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
ten aanzien van feit 3 subsidiair:
medeplichtigheid tot oplichting;
ten aanzien van feit 4 subsidiair:
medeplichtigheid tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
ten aanzien van feit 5:
oplichting.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
28 (achtentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot 8 (acht) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij de reclassering
Veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12, 1091 GM Amsterdam of op telefoonnummer
088-8041200. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Hierbij volgt veroordeelde de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden voor zover niet in andere voorwaarden reeds genoemd. Binnen het toezicht zullen (sub)doelen geformuleerd worden waar verdachte aan zal moeten meewerken.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door een forensische zorginstelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Contactverbod
Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de medeverdachten, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Dagbesteding
Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van structurele dagbesteding in de vorm van een opleiding of betaalde baan.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.

14.Beslag

Verklaart verbeurd:
  • een vordering op SumUp, te weten het saldo op een SumUp account [account 6] ter hoogte van € 9.934,71;
  • een iPhone 8, beschadigd scherm (goednummer 813440);
  • een iPhone SE (goednummer 813443);
  • een iPhone SE (goednummer 813442);
  • een iPhone SE (goednummer 813438).
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
- een iPhone SE grijs, goednummer 813435.

15.Vorderingen van de benadeelde partijen

Ten aanzien van de benadeelde partij KPN B.V.
Wijst de vordering van de benadeelde partij KPN B.V. toe tot een bedrag van € 3.000,00 (drieduizend euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (ten aanzien van
€ 2.250,00 vanaf 2 februari 2024 en ten aanzien van € 750,00 vanaf 8 februari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan KPN B.V. voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
Na aftrek van de reeds van KPN ontvangen vergoeding van € 750,00, resteert voor de benadeelde partij geen toe te wijzen bedrag meer, nu de vordering (zonder aftrek van de vergoeding van KPN) slechts tot een bedrag van € 602,00 (zeshonderdtwee euro) voor toewijzing in aanmerking kwam.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 15]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.010,00 (duizendtien euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 november 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 15] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 15] , aan de Staat € 1.010,00 (duizendtien euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 november 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 20 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 10]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 6.095,00 (zesduizendvijfennegentig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (4 december 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 10] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 10] , aan de Staat € 6.095,00 (zesduizendvijfennegentig euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (4 december 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 65 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 19]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 19] toe tot een bedrag van € 4.728,33 (zevenenveertighonderdachtentwintig euro en drieëndertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (12 oktober 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 19] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 19] , aan de Staat € 4.728,33 (zevenenveertighonderdachtentwintig euro en drieëndertig eurocent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (12 oktober 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 57 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.900,00 (negentienhonderd euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (24 februari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 3] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] , aan de Staat
€ 1.900,00 (negentienhonderd euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (24 februari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 29 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 17.989,80 (zeventienduizendnegenhonderdnegenentachtig euro en tachtig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (22 december 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] , aan de Staat
€ 17.989,80 (zeventienduizendnegenhonderdnegenentachtig euro en tachtig eurocent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 124 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 april 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] , aan de Staat € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 april 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 9 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 11]
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 11] niet-ontvankelijk is in zijn vordering.

16.Vordering tot tenuitvoerlegging

Gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 september 2021 (parketnummer 13/145201-21), groot 100 (honderd) dagen jeugddetentie, met aftrek van de dagen die veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Gelast – in plaats van een last tot tenuitvoerlegging in jeugddetentie te geven – dat deze straf zal worden ten uitvoer gelegd in de vorm van een gevangenisstraf van 100 (honderd) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. B. Kuppens en M.A. Boerhorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.H. Ettema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 augustus 2024.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 juli 2024.
3.Proces-verbaal van aangifte, PV VGL, pag. 36
4.ID-staat, PV VGL, pag. 18.
5.Proces-verbaal van bevindingen tijdlijn, PV Raadkamer, pag. 75-89; processen-verbaal van aangifte, allen uit
6.Proces-verbaal van doorzoeking, PV VGL, pag. 202.
7.Proces-verbaal van bevindingen, PV VGL, p. 167-170, 172-175.
8.Proces-verbaal van bevindingen, PV Nazending juni 2024, p. 103.
9.Proces-verbaal van bevindingen ‘Telegramchat [account 3] ’, PV Raadkamer, pag. 12-15.
10.Proces-verbaal van bevindingen Telegramgroep ‘DEZE VOOR APPS ANB, SNS, RABO, ASN’, PV Raadkamer, pag. 17, 19-21.
11.Proces-verbaal van bevindingen Telegramgroep ‘KPNDHL CHOP’, PV Raadkamer, pag. 24-30.
12.Proces-verbaal van bevindingen Telegramgroep ‘DEZE VOOR LEB ABN ASN SNS RABO’, PV Raadkamer, pag. 33-40, 42.
13.Proces-verbaal van bevindingen Telegramchat met [cijferreeks 2] , PV Raadkamer, pag. 45-54.
14.Proces-verbaal van bevindingen Telegramchat ‘ [account 2] ’, PV Raadkamer, pag. 57-73.
15.Proces-verbaal van bevindingen, PV VGL, p. 92-96, processen-verbaal van aangifte, alle uit PV aanvulling d.d. 19-07-2024, te weten van: [slachtoffer 12] , pag. 5,6; [slachtoffer 13] , pag. 8, 9; [slachtoffer 6] , pag. 12, 13; [slachtoffer 7] , pag. 15, 16; [slachtoffer 15] , pag. 19-21, 23; [slachtoffer 8] , pag. 26, 27, 30; [slachtoffer 9] , pag. 32, 33; [slachtoffer 10] , pag. 36-38, 40-42; [slachtoffer 11] , pag. 44, 45; [slachtoffer 16] , pag. 47, 48, 50; [slachtoffer 17] , pag. 51, 52; [slachtoffer 18] , pag. 54-56; [slachtoffer 19] , pag. 59, 60; [naam 5] namens [slachtoffer 20] , pag. 63, 64, 66; [slachtoffer 3] , pag. 67, 68; [slachtoffer 4] , pag. 71, 72; en [naam 4] namens [slachtoffer 4] , pag. 75-77.
16.Processen-verbaal van aangifte, alle uit PV aanvulling d.d. 19-07-2024, te weten van: [slachtoffer 12] , pag. 5,6; [slachtoffer 13] , pag. 8, 9; [slachtoffer 6] , pag. 12, 13; [slachtoffer 7] , pag. 15, 16; [slachtoffer 15] , pag. 19-21, 23; [slachtoffer 8] , pag. 26, 27, 30; [slachtoffer 9] , pag. 32, 33; [slachtoffer 10] , pag. 36-38, 40-42; [slachtoffer 11] , pag. 44, 45; [slachtoffer 16] , pag. 47, 48, 50; [slachtoffer 17] , pag. 51, 52; [slachtoffer 18] , pag. 54-56; [slachtoffer 19] , pag. 59, 60; [naam 5] namens [slachtoffer 20] , pag. 63, 64, 66; [slachtoffer 3] , pag. 67, 68; [slachtoffer 4] , pag. 71, 72; en [naam 4] namens [slachtoffer 4] , pag. 75-77.
17.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 13] , PV aanvulling d.d. 19-07-2024, pag. 8, 9.
18.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , PV Nazending juni, pag. 80-82.
19.Proces-verbaal van bevindingen iPhones, PV nazending juni, pag. 10, 23, 24, 27
20.Proces-verbaal van bevindingen, PV nazending juni, pag. 40, 34-37, 50.
21.Proces-verbaal van bevindingen gegevensdragers, p. 40, 50, 55.
22.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , PV Nazending juni, pag. 76-78.
23.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 juli 2024.
24.Proces-verbaal van bevindingen Telegramgroep ‘KPNDHL CHOP’, PV Raadkamer, pag. 24-30.