Op 14 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 2005, die gedetineerd is in Nederland. De officier van justitie heeft op 5 juni 2024 verzocht om de behandeling van het EAB. Tijdens de zitting op 31 juli 2024 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. K. Valkeneers, heeft namens hem het woord gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn identiteit juist is. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten volgens Duits recht, die zijn omschreven als georganiseerde of gewapende diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten op de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet staan en dat er geen onderzoek naar dubbele strafbaarheid nodig is.
De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de officier van justitie te Aachen is gegeven, waarin wordt bevestigd dat de opgeëiste persoon na een veroordeling in Duitsland in Nederland zijn straf kan ondergaan. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. Daarom staat de rechtbank de overlevering toe.