Op 14 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Centrale Onderzoeksrechtbank nr. 2 - Nationaal Hof in Madrid, Spanje. Het EAB, dat op 23 april 2024 is uitgevaardigd, betreft de aanhouding en overlevering van een verdachte, geboren in de Dominicaanse Republiek in 1978, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en op dat moment om andere redenen gedetineerd is. De behandeling van het EAB vond plaats op 31 juli 2024, waarbij de verdachte aanwezig was en bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.G. Koopman, en een tolk in de Spaanse taal. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, was ook aanwezig. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd, die zowel de Spaanse als de Dominicaanse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten die onder de lijstfeiten van bijlage 1 bij de OLW vallen, namelijk deelneming aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren kan krijgen volgens het Spaanse recht, waardoor een onderzoek naar dubbele strafbaarheid niet nodig is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de overlevering van de verdachte aan de Spaanse autoriteiten toe te staan, zoals verzocht in het EAB. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, van de OLW.