ECLI:NL:RBAMS:2024:5104

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
13/158196-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Spanje

Op 14 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Centrale Onderzoeksrechtbank nr. 2 - Nationaal Hof in Madrid, Spanje. Het EAB, dat op 23 april 2024 is uitgevaardigd, betreft de aanhouding en overlevering van een verdachte, geboren in de Dominicaanse Republiek in 1978, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en op dat moment om andere redenen gedetineerd is. De behandeling van het EAB vond plaats op 31 juli 2024, waarbij de verdachte aanwezig was en bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.G. Koopman, en een tolk in de Spaanse taal. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, was ook aanwezig. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd, die zowel de Spaanse als de Dominicaanse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten die onder de lijstfeiten van bijlage 1 bij de OLW vallen, namelijk deelneming aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren kan krijgen volgens het Spaanse recht, waardoor een onderzoek naar dubbele strafbaarheid niet nodig is.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de overlevering van de verdachte aan de Spaanse autoriteiten toe te staan, zoals verzocht in het EAB. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/158196-24
Datum uitspraak: 14 augustus 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 23 mei 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 23 april 2024 door de Centrale Onderzoeksrechtbank nr. 2- Nationaal Hof – Madrid, Spanje (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedag] 1978,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit andere hoofde gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 31 juli 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.G. Koopman, advocaat in Amsterdam en door een tolk in de Spaans taal. De raadsman heeft geen verweren gevoerd.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Spaanse en Dominicaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een voorlopig bevel tot gevangenneming, niet in beperking en zonder borg van 23 april 2024, uitgesproken in het kader van Vooronderzoek 28/21. In het A-formulier staat dat dit bevel is uitgevaardigd door de
Juzgado central de instrucción nº.2.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Spaans recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. Het feit valt op deze lijst onder nummers 1 en 5, te weten:
1) deelneming aan een criminele organisatie;
5) illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Spanje een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[verdachte]aan de Centrale Onderzoeksrechtbank nr. 2- Nationaal Hof – Madrid (Spanje) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 14 augustus 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.